Actuele kwesties op het gebied van economie, (verantwoord) beleggen, pensioen en inkomen: iedere week geeft een expert van APG een helder antwoord op de vraag van de week. Deze keer Eduard Ponds en Evert Webers van APG Research over de vraag hoe de gemiddelde Nederlander het grillige verloop van het inflatiecijfer in Nederland beleeft. “Er is er meer ratio bij het individu dan menigeen denkt.”
Volgens de geharmoniseerde consumptieprijsindex (HICP), die de inflatie in het eurogebied meet, lag ons gemiddelde prijspeil in januari 3,1 procent hoger dan een jaar geleden. In december was de jaar-op-jaar inflatie nog 1 procent. Nederland is niet uniek met die stijgende inflatie, maar wij zijn wel het euroland met het grootste verschil tussen december en januari (+2,1 procent).
Het grillige inflatieverloop heeft veel te maken met de grote invloed van de energieprijzen op het totale cijfer. In december 2023 betaalden consumenten bijna 25 procent minder voor gas en motorbrandstoffen dan een jaar eerder, in januari was deze ‘energiedeflatie’ slechts 2,2 procent. Belangrijke oorzaak is het prijsplafond voor energie dat in januari 2023 werd ingevoerd, en toen direct leidde tot lagere prijzen. Daarvoor waren de prijzen hoger, waardoor de vergelijking met gestaag dalende energieprijzen resulteerde in fors lagere inflatie — en zelfs even in deflatie in oktober, melden economen in het Financieel Dagblad. Daarnaast daalt de prijsstijging op andere terreinen langzaam. Voedingsmiddelen, dranken en tabak waren in januari 4,2 procent duurder dan een jaar geleden (in december was dat 5,3 procent) en diensten 4,8 procent (was 4,1 procent).
Hoger dan de werkelijkheid
Maar wat doen deze schommelingen met de consument? Hoe beleven zij inflatie? “De gemiddelde Nederlander overschat het inflatiecijfer”, zegt Webers (links op de foto hieronder). Hij pakt de laatste metingen van het inflatieonderzoek erbij, dat APG Research sinds november 2021 uitvoert. “Op het moment van het onderzoek was de werkelijke inflatie volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek 0,4 procent, maar de gemiddelde Nederlander dacht dat die 11 procent was.”
Hierbij ziet Webers een verschil tussen werkenden en gepensioneerden. “Die laatste groep schat het allemaal wat reëler in; 7 procent in plaats van de werkelijke 0,4 procent. Ook zij overschatten het dus, maar minder extreem.”