Hoe belangrijk zijn de Europese verkiezingen voor ons pensioen?

Gepubliceerd op: 4 juni 2024

In de rubriek Even bellen met… spreken we een expert over een actuele gebeurtenis op het gebied van economie, (verantwoord) beleggen, pensioen en inkomen. Deze keer hoofd International Public Affairs Johan Barnard, over het belang van de Europese verkiezingen voor ons pensioen.


Op 6 juni 2024 vinden de verkiezingen voor het Europees Parlement weer plaats. Nu de Wet toekomst pensioenen (Wtp) op 1 juli 2023 in werking is getreden, rijst de vraag hoe belangrijk de Europese verkiezingen nog voor het Nederlandse pensioenstelsel zijn.


Hoe EU-lidstaten hun pensioenstelsels inrichten, is in principe aan henzelf. De ontwikkelingen in Brussel zijn dus helemaal niet relevant voor ons stelsel?

“Toch wel, via verschillende wegen. Zo is er een Europese richtlijn over de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening. Zo’n richtlijn is bindend en wordt door lidstaten in nationale wetten omgezet. In ons geval in de Pensioenwet. Deze zogeheten ‘IORP II directive’ zit nu in een evaluatietraject, dat hoogstwaarschijnlijk gevolgd wordt door een herzieningsvoorstel dat eind 2025 of begin 2026 uitgebracht wordt. Mogelijke onderwerpen hierbij gaan bijvoorbeeld over grensoverschrijdend pensioen, de hoeveelheid informatie die in een Uniform Pensioenoverzicht (UPO) moet worden opgenomen, de mate waarin pensioenfondsen in hun beleggingsbeleid verplicht rekening moeten houden met duurzaamheid, diversiteits- en inclusiebeleid, en de pensioenkloof tussen mannen en vrouwen. Voor de Wtp zijn deze onderwerpen niet doorslaggevend, maar ze zijn wel belangrijk.


Een ander te verwachten herzieningsvoorstel betreft de zogeheten PEPP-verordening, waarin een Europees derde pijler product wordt gedefinieerd. Sommigen bepleiten om dit product – dat tot nog toe niet erg succesvol is – ook als bedrijfspensioenvoorziening toe te staan.”


Spelen zich op EU-niveau nog meer ontwikkelingen af die van invloed zijn op ons pensioen?
“Het reguleren van de beleggingswereld vindt grotendeels op Europees niveau plaats en hetzelfde geldt voor de meeste wettelijke regels voor duurzaam beleggen. Op dat laatste vlak is de afgelopen vijf jaar veel gerealiseerd. Voor biodiversiteit is het echter net niet gelukt om de Europese ‘Nature Restoration Act’ nog voor de Europese verkiezingen tot stand te brengen – onder andere door een Nederlandse tegenstem, gebaseerd op een motie van de Tweede Kamer.


Breder geldt dat de Europese Commissie en een reeks belangrijke experts erop wijzen dat de kapitaalmarkt beter functioneert in de minderheid van lidstaten waar er sprake is van een goed kapitaalgedekt pensioenstelsel, zoals in Zweden, Nederland en Denemarken. Voor het antwoord op de vraag hoe er een echt Europese kapitaalmarkt kan ontstaan, wordt deels ook gekeken naar pensioen- en spaarproducten.


Ten slotte heeft de Europese Unie in de zogeheten Europese Pijler van sociale rechten ook een politieke belofte over inkomen voor ouderen en pensioenen gedaan. Daarin wordt gesteld dat werknemers en zelfstandigen bij pensionering recht hebben op een pensioen dat in verhouding staat tot hun bijdragen en dat een passend inkomen vormt. In de belofte wordt ook gesteld dat vrouwen en mannen gelijke mogelijkheden moeten hebben om pensioenrechten te verwerven en dat Iedereen op oudere leeftijd recht heeft op middelen die een waardig leven mogelijk maken.”


Hoe hard is die politieke belofte?
Weliswaar is dit een niet-bindende verklaring en is het grotendeels aan de lidstaten om dit tot stand te brengen, maar het rechtvaardigt wel degelijk dat ook pensioen besproken kan worden in het toezicht van de Europese instellingen – in het bijzonder de Commissie en de Raad van ministers – op het macro-economisch beleid van de lidstaten. In een aantal opeenvolgende jaren ontving Nederland bijvoorbeeld jaarlijks een aanbeveling om het tweede pijler pensioen te hervormen, wat in de Wtp gestalte heeft gekregen. De – demissionaire – regering had de Wtp ook als hervorming opgenomen in het nationale hervormingsprogramma na corona, waarvoor Nederland in principe ongeveer 5 miljard euro Europese subsidie zal krijgen. In verschillende Europese landen is ook een hernieuwde belangstelling ontstaan voor kapitaalgedekte en aanvullende pensioenen, waaronder Duitsland, Italië, Spanje en Ierland.”


Hoe dan ook is het voor de Nederlandse pensioenfondsen belangrijk dat Nederland en zijn Europarlementariërs een constructieve rol spelen in de Europese discussies over pensioen. Alleen al daarom is je stem op 6 juni de moeite waard.”