Actuele kwesties op het gebied van economie, (verantwoord) beleggen, pensioen en inkomen: iedere week geeft een expert van APG een helder antwoord op de vraag van de week. Deze keer: hoofdeconoom Thijs Knaap over de vraag hoe afhankelijk de Nederlandse economie is van China. “Een economische loskoppeling van China zal nog veel grotere gevolgen hebben dan de loskoppeling van Rusland.”
Vorige week bezocht de voorzitter van het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden Nancy Pelosi Taiwan. Door het omstreden bezoek liepen de spanningen tussen de VS en China hoog op. Een conflict van de twee economische grootmachten over Taiwan lijkt daarmee weer een stap dichterbij. “Open handelsnaties als Nederland moeten zich met de recente lessen uit de Oekraïne-crisis sneller voorbereiden op die nieuwe geopolitieke realiteit”, betoogt Jonathan Holslag, als politicoloog verbonden aan de Vrije Universiteit Brussel, in NRC. “We moeten onze economische afhankelijkheden van China sneller afbouwen, of de prijs dreigt de komende jaren nog veel hoger te worden.” Maar hoe afhankelijk zijn we in Nederland eigenlijk van China?
Kapitaaldreun
Na de Russische inval in Oekraïne legden Westerse landen forse sancties op aan Moskou. Die stap kan als voorbeeld dienen van wat er gebeurt als de VS en de EU zich economisch gezien los willen koppelen van China, stelt Knaap. “Het voorbeeld van Rusland laat zien dat er verschillende gradaties van afhankelijkheid zijn. De eerste is eigendom van – in dit geval – Westers kapitaal in Rusland of China. Nederlandse beleggers hebben belangen in Russische bedrijven, en Russische bedrijven en personen hebben tegoeden in het buitenland. Er bestaan dus financiële verbanden. Is dat afhankelijkheid? Ja, want na het uitbreken van de oorlog bleek voor zowel Westerse beleggers als voor Russische oligarchen dat hun belangen niet veilig waren. Als het Westen bij wijze van spreken morgen de relaties verbreekt met Beijing, is het goed mogelijk dat er dus allereerst een immense kapitaaldreun voor beide partijen volgt. Al is het aandeel van China bij Nederlandse beleggers niet enorm, toch gaat het om forse bedragen. Dus dat verlies komt onmiddellijk binnen.”
De tweede vorm van afhankelijkheid zijn de handelsbetrekkingen, zowel van goederen als van technologie. Van alles wat we in Nederland importeren komt uit China. Een fors deel, maar het verhult ook het grotere plaatje, aldus Knaap. “Wat het voorbeeld van Rusland heel goed aantoont, is het belang van de zogenoemde tweede-orde-effecten. Wij zijn bijvoorbeeld niet zo afhankelijk van Russisch gas, maar de Duitsers zijn dat wel. En als zij een gastekort hebben, krijgen wij dat ook. Bovendien merken we het aan de import van bijvoorbeeld kunstmest uit Duitsland, omdat de chemiebedrijven daar gas nodig hebben voor hun productie. Het is dus heel misleidend om alleen naar de directe economische gevolgen voor Nederland te kijken, omdat tegenwoordig vrijwel alle productieketens via meerdere landen lopen. De indirecte effecten zijn daarom nog groter.”
Coronacrisis
“Waar het verbreken van de economische relaties met Rusland vooral laat zien hoe afhankelijk Europa is van Russische fossiele brandstoffen, zal een economische loskoppeling van China nog veel grotere gevolgen hebben”, aldus Knaap. “Dat zie je al aan dat Chinese aandeel van 12,4 procent van de Nederlandse import. Als de import met zo’n percentage zou krimpen, zou dat een enorme economische klap zijn. En dan is nog niet eens meegenomen dat de andere landen waar Nederland handel mee drijft ook veel uit China importeren. Ten tijde van de coronacrisis merkten we in Europa hoe afhankelijk we waren van Chinese producten. Chinese havens waren dicht, en je kon in Nederland nog geen fiets krijgen omdat alle onderdelen op waren. Het is dus heel lastig om een land uit de aanvoerketen te knippen, helemaal als het om China gaat.”