Het Nederland van 2041

Gepubliceerd op: 12 april 2021

Hoe leven we in 2041? In een reeks van zes artikelen schetsen we het Nederland van Straks. Hoe rijk zijn we dan? Hoe consumeren we? Hoe werken we? Hoe sociaal zijn we nog? En hoe besteden we onze vrije tijd? In deze eerste aflevering vragen we ons af: hoe wonen we straks?

 

Vanuit het vliegtuig bekeken is het Nederland van 2041 nog altijd dat geelbruine poppendekentje van landbouwkavels. Maar kijken we met architect en voormalig Vlaams Bouwmeester Leo van Broeck wat beter naar de donkere naden tussen die lapjes grond, dan zien we dat de opmars van de dozen, distributiecentra, megastallen, datacenters, zonneparken, lintbebouwing en andere verrommeling een halt toe is geroepen. Wat er nog staat, is met groen overwoekerd. En onze geliefde kerktorentjes, slootjes, bruggetjes? Zijn er allemaal nog. De eentonige, met gif bespoten akkers zijn ingewisseld voor meer diverse landbouw en veel meer vrije natuur en – maar wacht eens. Kampten we in 2021 niet met een wooncrisis? Een acuut tekort van 331.000 woningen volgens ABF Research? Sindsdien zijn er nog anderhalf miljoen Nederlanders bijgekomen. Waar wonen al die mensen? “In elk geval niet hier,” zegt Van Broeck. “Niet in de open ruimte.”

 

Op het platteland

Terug naar 2021. Op de woningmarkt is een stoelendans gaande met steeds minder stoelen en steeds meer deelnemers. Sinds de rijksoverheid haar handen ervan aftrok drijven huisjesmelkers de huizenprijzen op, bouwen buitenlandse investeerders, projectontwikkelaars en gemeenten alleen nog dure, rendabele appartementencomplexen en verdwijnen sociale huurwoningen naar de vrije sector. Middeninkomens vertrekken uit de stad. Starters wonen noodgedwongen bij hun ouders. Het aantal daklozen neemt toe. En omdat senioren langer zelfstandig moeten wonen, vereenzamen ze in veel te grote gezinshuizen.

Over één ding is men het al wel eens. In tien jaar tijd één miljoen woningen erbij. Maar waar bouwen we die? Buiten of binnen de stad? Er woedt al jaren een verhitte discussie over. “Ik vind dat we het aan de mensen zelf moeten overlaten,” zegt Co Verdaas, dijkgraaf, voormalig PvdA-staatssecretaris en hoogleraar gebiedsontwikkeling. “Volgens mijn gegevens wil een derde in de stad wonen, een derde net buiten de stad en een derde landelijk. Van alles wat dus. We ontkomen er niet aan om buiten de stadsgrenzen te bouwen. Natuur en goede landbouwgrond zonderen we uit, maar langs de radialen A2, A12, A28 zijn nog voldoende hectares te vinden voor zeker 700.000 nieuwe woningen.”

 

Spooksteden

Architect Van Broeck gruwelt ervan. “Vroeger lachte Nederland Vlaanderen uit om ons chaotisch volgebouwde landschap. Het klopt dat jullie ooit zuinig waren op de open ruimte, maar dat is in korte tijd omgeslagen. Nu stampen jullie hele spooksteden uit de polder. Ik was eens in Lelystad, verschrikkelijk. Geen hond op straat. Jullie asfalteren alles de verdommenis in.” Volgens Van Broeck maken Nederlanders zich veel te druk om de woningnood. “Maak je liever druk over de vernietiging van het ecosysteem. Uitbreiden in de regio stoot twintig keer meer broeikasgas uit dan inbreien in de stad. De opwarming van de aarde wordt veroorzaakt door mensen die buiten de stadscentra wonen. Buitengebied leegmaken dus, landbouwgrond vrijmaken. De natuur wordt een reservaat.”

Steeds maar groter wonen, dat gaat niet meer. We draaien het om. Niet méér woningen, maar meer mensen voor elke woning

Zelfvoorzienende woontorens

Zijn voor die miljoen woningen wel genoeg meters binnen de ring te vinden? “Dat getal is zwaar overdreven,” zegt Van Broeck. “De bevolkingsgroei neemt over een paar jaar alweer af. Laten we beginnen met leegstaande kantoren en winkelpanden te transformeren en restkavels te bebouwen. Niks geen tiny houses in open veldjes meer, alleen nog stedelijke tegenhangers: micro-appartementen in torenhoge flats. Zelfvoorzienend, stadjes op zichzelf.”

De helft van de woningvraag kan volgens cijfers van de Brinkgroep worden opgelost door binnen de stadsgrenzen te verdichten. Dus daar maar eens mee starten? Verdaas denkt niet dat mensen dit willen. “Geen Hongkong of Singapore. Onleefbaar. Er wordt altijd op neergekeken, maar mensen willen gewoon een rijtjeshuis met tuintje in een vinexachtige wijk.” Dat zit er niet meer in, zegt Van Broeck. “Mensen moeten hun woonwensen bijstellen en snel ook. In een eeuw tijd zijn we van 8 naar 65 vierkante meter per persoon gegaan. Steeds maar groter wonen, dat gaat niet langer meer. De tijd is op. We draaien het om. Niet méér woningen, maar meer mensen voor elke woning.”

 

Betonstop

Als Vlaams Bouwmeester bedacht Van Broeck eens de ‘betonstop’, die in zijn land veel stof deed opwaaien en onlangs toch is ingevoerd. Per decreet alleen nog stadinwaarts bouwen, werkt dat? “Natuurlijk werkt het. Maar het is slechts een begin. Een bewustwording. Zo gaan we ook stoppen met vrijstaand bouwen. Aan villa’s doen we niet meer. Wil je per se landelijk? Dat kan alleen nog in verdichte dorpjes, compacte microstadjes. Maar niets meer ertussenin. Iets ertussenin betekent dat we nog meer bodem gaan bedekken met asfalt. Woon-werkverkeer kost ons nu al jaarlijks miljarden euro’s aan files. Om dat in te zien hoef je geen groene te zijn. Elke dag anderhalf uur in de file kost ons echtscheidingen en obesitas. Leaseauto’s worden dus ook verboden, in ruil krijgen mensen een salariswoning. Telewerken wordt toch de standaard.”

Kunnen we van mensen vragen dat ze ophokken? “Iets anders is onverantwoord. Jij laat je kind toch ook geen fikkie stoken in een droog bos?”

In 2041 is het in de stad aangenamer wonen dan erbuiten

In onze stad

Hoe ziet de stad van 2041 eruit? Een menselijke bio-industrie? Ter hoogte van metropool Randstad duiken we omlaag, vliegen door de straten. Tussen de volwassen bomen, dicht struikgewas en publieke, schaduwrijke terrassen bovenop daken van woontorens en parkeergarages vallen de gestapelde en volgepakte woningen niet op. Klimplanten woekeren langs spankabels, gevels en nestkasten. De straten zijn autovrij. Fietsers op meanderende lanen zijn te gast op door voetgangers gedomineerde woonerven en in verwilderde parken, de koelelementen van de stad. Om de stad nog meer te wapenen tegen hitte en wateroverlast door klimaatopwarming zijn overal klinkers en tegels uitgebroken. Op waterdoorlatende pleintjes mag het gras hoog groeien. In vochtige draslandjes en rond stadsriviertjes krioelt het van de biodiversiteit. In gloeiendhete zomers is de temperatuur hier lager dan op het open land.

“En dan heb je ook nog eens alles direct om de hoek: voorzieningen, ziekenhuizen, winkels, scholen, cultuur,” zegt Van Broeck. “In 2041 is het in de stad aangenamer wonen dan erbuiten.”

 

Sensoren en camera’s

Maar gaat het onderling niet mis, met zo veel mensen op elkaar? We zien het niet, maar achter het sociale, groene paradijs gaat nog een wereld schuil. Overal zijn sensoren en camera’s in gestopt. Ze meten drukte, pollenpieken, luchtverontreiniging, vuilcontainers, doorstroom in het riool en het gedrag van verkeersdeelnemers. In controlekamers zetten algoritmes de verzamelde data om. Bewoners lezen handelingsmogelijkheden af van horloges en passen hun gedrag aan. Ze melden zelf een gat in het wegdek en andere onregelmatigheden. Digitale privacyschendingen door de overheid? Helaas zijn ze aan de orde van de dag. Er blijft nog veel te verbeteren. Het is een laboratorium, waarin we samen dingen uitproberen en samen zorgen voor veiligheid. “Stedelingen gaan weer dromen en zelf doen,” zegt Van Broeck.

 

In ons huis

We dringen dieper een woonwijk uit 2041 binnen. Hoe wonen we? “Flexwoningen, zelfbouwgroepen, meergeneratiewijkjes. Woonconcepten te over om uit te kiezen,” zegt hoogleraar Housing Institutions & Governance Marja Elsinga. Met het project 1M Homes jaagt ze vernieuwing aan, waarbij ze vooral let op kwaliteit en betaalbaarheid. “Neem de spartaanse portocabins voor starters, studenten en statushouders op braakliggende plekken. De hapsnap oplossingen van 2021. De nood is nu hoog, gemeenten komen ermee weg. Stapelbaar, verplaatsbaar, maar is het vervaardigd van circulair materiaal? Heeft het een minimum aan comfort?”

Of neem het scheefwonen. Ouderen die volgens het CBS 140 m2 bezet houden, jonge gezinnen op 35 m2. Beide groepen zitten nu muurvast. Verhuismakelaars verleiden senioren al om hun plek vrij te maken en door te stromen naar knarrenhofjes, aantrekkelijke woonarrangementen met gezelschap, zorg en gedeelde voorzieningen. “Maar beter is: ouderen en jongeren die samen woonvormen aangaan, gemeenschapjes waar mensen naar elkaar omkijken,” zegt Elsinga. “Als de laatste meters maar niet aan projectontwikkelaars worden gegund. Dan krijg je weer dure appartementengebouwen. Geef de regie terug aan de bewoners. Bouw strategisch, faciliteer initiatieven en bevorder flexibel wonen.”

 

Open bouwen

Strategisch bouwen komt in de praktijk neer op ‘open bouwen’. Een idee uit de jaren zestig, van de Nederlandse architect John Habraken. Grote, vaste dragers van beton, de inbouw is flexibel. Op veel plekken gaan we dus dezelfde stijlen tegenkomen, maar zolang de bouw van hoogwaardige architectonische kwaliteit is en steeds anders wordt ingevuld, verveelt het niet. Studio’s kunnen eenvoudig worden gedemonteerd en elders weer opgebouwd. Door een wand te verplaatsen kunnen appartementen worden gesplitst of samengevoegd. Van buiten maak je binnen en andersom. In welke levensfase je ook zit, je hoeft niet meer te verbouwen of te verhuizen, want je huis verandert met je mee.

“Wonen,” zegt Elsinga, “is een levenslang grondrecht. We moeten af van de woning als speculatieobject. In een land waarin iedereen meedoet is wonen een stabiele langetermijninvestering. Echt iets voor pensioenfondsen dus. Vooral voor mijn pensioenfonds ABP. Op je oude dag heb je niet alleen recht op pensioen, maar ook op een waardevol leven. Op gemeenschap en gezelligheid.”

 

Elkaar gelukkig maken

In het wooncomplex van 2041 wekken mensen samen energie op en bergen overtollig water. Niemand heeft een eigen tuin, wel verbouwen we in verticale moestuinen onze eigen groente en kruiden en ontmoeten buurtgenoten elkaar in talloze, met elkaar verbonden parkjes.

En als we liever op onszelf zijn? Ons willen terugtrekken in het huis van de toekomst, waar de Chriet Titulaers ons nu lekker mee maken? In onze keuken waar de koffiemachine al pruttelt als de wekker gaat, de koelkast ons een boodschappenlijstje stuurt en waar een machine voedsel 3D print? De badkamer die onze gezondheid checkt, het toilet dat urine analyseert, de tandenborstel die conclusies deelt met de tandarts?

Van Broeck denkt dat we het, tegen die tijd, belangrijker vinden dat onze douche 100 procent water hergebruikt. Dat onze spullen van schimmels zijn gemaakt en op de composthoop kunnen. Dat ons wooncomplex is voorzien van een feestzaal waar kinderen de hele klas kunnen uitnodigen en van een knutselhoek met professioneel gereedschap. “Het egoïsme is weg. Mijn buur mag niet hoger bouwen? Mijn zon mag niet verdwijnen? Dicht op elkaar in de stad wonen betekent: elkaar gelukkig maken. We moeten wel.”