Na een slecht jaar zal de verkoop van Europese elektrische auto’s zich dit jaar herstellen, verwachten experts. Toch staat de Europese auto-industrie voor grote uitdagingen, onder meer vanwege de strenger geworden emissieregels van de EU. Snijdt Europa hiermee de eigen auto-industrie niet in de vingers? We vragen het Olivier van Hirtum, Head of Developed Market Equities Fundamental bij APG.
Vorige week stelde Ola Källenius, CEO van Mercedes-Benz, dat de EU de emissienormen wat moet verzachten omdat ze de Europese auto-industrie zouden bedreigen. Heeft hij een punt?
“Het is niet geheel verrassend dat de CEO van een grote Europese autobouwer en voorzitter van de Europese vereniging van autofabrikanten (ACEA) zoiets zegt. Feit blijft dat de energietransitie noodzakelijk is, en elektrisch vervoer daar een belangrijke pijler onder vormt. Dat betekent dat de auto-industrie zo snel als praktisch mogelijk is, moet afstappen van modellen met een verbrandingsmotor. De EU-regels dragen daaraan in positieve zin bij door een stip op de horizon te zetten: in 2035 moet het afgelopen zijn met benzine en diesel. Tegelijkertijd zijn Europese autofabrikanten tot nu toe minder goed in het produceren van elektrische auto’s dan in modellen met een verbrandingsmotor. Daar hebben ze dan ook al honderd jaar ervaring mee. Chinese en Amerikaanse autofabrikanten lopen nu wat voor als het gaat om elektrische auto’s.”
De Europese auto-industrie ondervindt momenteel last van toenemende concurrentie uit China en Amerikaanse importtarieven. Kun je wel stellen dat de strengere emissienormen van Brussel op een slecht moment komen?
“Bij deze vraag komt nog een tweede aspect kijken, namelijk dat je een auto niet als een losstaand product moet zien. Daarachter schuilt een hele toeleveringsketen, verspreid over de wereld. Voor metalen die nodig zijn voor de accu’s, zoals lithium en nikkel, is Europa afhankelijk van Canada en Australië. En de verwerking van die ruwe materialen tot bruikbare materialen vindt grotendeels in China plaats, waar het productieproces goedkoper is. Het land dat die onderdelen het goedkoopst kan maken wint. Zo bezien heeft Europa in de waardeketen van elektrische auto’s geen voordeel. Er bestaan overigens wel verschillende initiatieven van onder meer Volkswagen, Stellantis en Chinese en Zuid-Koreaanse bedrijven om accufabrieken in Europa te openen. De vraag is wel of dat snel genoeg gaat om de Europese concurrentiepositie te verdedigen. In die zin kun je stellen dat de strengere Europese emissienormen slecht uitkomen. Hierbij moet wel worden vermeld dat dit geheel op het conto valt te schrijven van de Europese autofabrikanten, die niet snel en adequaat genoeg hebben ingespeeld op de noodzakelijke transitie naar elektrische auto’s. Nu een stap terug doen voor wat betreft de energietransitie zal het probleem van de concurrentiepositie van Europese autofabrikanten niet oplossen.”