Grote (tech)bedrijven betalen vaak minder belasting door het slim schuiven met winsten naar fiscaal vriendelijke landen. APG spreekt bedrijven als belegger al jaren aan op een verantwoord belastingbeleid en gaat de druk nu verder opvoeren. Alex Williams vertelt hoe.
Pas nog een latte macchiato gehaald bij Starbucks, iets online besteld bij Amazon Prime Day, een berichtje op Facebook geliket? Elk koffietje, elke online aankoop, elke klik levert deze drie bedrijven geld op, terwijl ze de belastingdruk op die verdiensten vervolgens kunnen verlagen. Grote bedrijven die wereldwijd actief zijn, weten de aanslag van de fiscus soms flink te drukken door hun winsten te verschuiven naar belastingparadijzen. De G7 – de club van zeven belangrijke industriële landen – wil dat tegengaan met een onlangs gesloten akkoord: multinationals moeten voortaan belasting betalen in de landen waar ze hun omzet hebben behaald, met een minimumtarief van 15%. Nu gaat jaarlijks wereldwijd 240 miljard dollar verloren door belastingontwijking, volgens de OESO, de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling.
APG gebruikt het belegd vermogen van bijna 600 miljard euro al jaren om invloed uit te oefenen op het belastingbeleid van grote bedrijven, aldus verantwoord beleggingsspecialist Alex Williams. Bovendien zullen die inspanningen de komende tijd fors worden opgevoerd. Dat sluit ook aan op de fiscale beginselen die ABP – de grootste aangesloten pensioenfondsklant – eind vorig jaar publiceerde. ABP wil niet alleen zélf verantwoord gedrag laten zien op belastinggebied, maar dat ook bevorderen bij de bedrijven waarin via haar pensioenuitvoerder APG wordt belegd. Het merendeel van de deelnemers is het daarmee eens, bleek uit onderzoek: 62% keurt belastingontwijking af en velen van hen vinden dat ABP niet moet beleggen in bedrijven die belasting ontduiken (51%) of ontwijken (32%). Het eerste is illegaal, het tweede legaal, maar vanuit maatschappelijk oogpunt ongewenst.
De druk op bedrijven voor een eerlijke belastingafdracht (a fair share) zal de komende jaren dus alleen maar toenemen. Maar hoe pakt APG dat in de praktijk aan en hoe lastig is het, volgens Williams?
Was je blij met het G7-akkoord?
‘Het is goed dat het belang van een verantwoord belastingbeleid nu veel aandacht in de pers krijgt en inmiddels op de radar van politiek en maatschappij staat. Daardoor komt het hoger op de agenda van het bedrijfsleven en kunnen wij er als belegger gemakkelijker naar vragen. Maar het fiscale beleid van multinationals staat al veel langer ter discussie: de OESO en de Europese Commissie spannen zich al jaren in om agressieve belastingplanning terug te dringen. Hun actieplannen en regels tegen het schuiven met winsten tussen de verschillende landen zijn minstens zo belangrijk als het G7-akkoord. Ook wij als belegger kijken altijd al naar het belastingbeleid van bedrijven, om ze daar zo nodig op aan te spreken.’
Wat vinden jullie als belegger fiscaal verantwoord gedrag en wat niet?
‘Onze visie is dat bedrijven niet met hun winsten tussen landen moeten schuiven voor het laagste belastingtarief. Wij vinden dat bedrijven zich ethisch moeten opstellen, dat ze niet alleen naar de letter, maar ook naar de géést van de regels moeten handelen. Het is soms mogelijk om belasting te ontwijken, terwijl je tegelijkertijd de wet strikt naleeft. Maar dat het kán, betekent niet dat je het ook moet wíllen. Als belegger kijken we dus niet alleen of het bedrijf de fiscale regels netjes naleeft, maar spreken we ook een moreel oordeel uit over het belastingbeleid. Ook al omdat agressieve belastingplanning gepaard gaat met een reputatierisico, vooral bij consumentenbedrijven, zoals Starbucks. Negatieve verhalen in de krant kunnen het toekomstige rendement onder druk zetten. We willen ook dat bedrijven transparanter worden over hun belastingbeleid, nu is het vaak onduidelijk hoeveel belasting ze in elk land apart betalen.’
Hoe spreken jullie bedrijven aan op hun belastingbeleid?
‘We maken een lijst van bedrijven met de laagste effectieve belastingdruk: dat is de betaalde belasting, gedeeld door de winst vóór belasting. Ruwweg in driekwart van de gevallen zijn er voor die lage belastingdruk bonafide redenen aan te voeren. Bij het overgebleven kwart vragen we bedrijven waarom ze zo weinig belasting betalen. We beginnen die dialoog bij de top, hoewel het belastingbeleid nog vaak een zaak is van de managementlagen eronder. Dat is een van de dingen die we willen veranderen: het belastingbeleid hoort bij een verantwoorde opstelling als bedrijf, daar moet het hoogste niveau dus bij betrokken zijn.’
Kun je een voorbeeld geven van die gesprekken?
‘We zijn bijvoorbeeld met een telecombedrijf in dialoog gegaan. Dat bedrijf had een vrij lage effectieve belastingdruk, waarvoor ze op zich een geldige reden hadden: ze hadden in verschillende landen verlies geleden. Maar er speelde ook een belastingkwestie in India die tot veel negatieve media-aandacht leidde. Het bedrijf heeft toen openheid van zaken gegeven: ze hebben een rapport gepubliceerd van negentig pagina’s waarin ze in één keer antwoord op alle vragen gaven. Dat laat zien waar druk van media en beleggers toe kan leiden. Een ander voorbeeld is een buitenlands mijnbedrijf. We hebben dat bedrijf vragen gesteld over de inzet van belastingparadijzen. Er was net nieuw management aangetreden, dat bleek een mooie katalysator voor verandering. Soms kun je als belegger dan ineens veel gedaan krijgen.’
En wanneer lukt het niet?
‘We hebben bijvoorbeeld ook gesproken met een softwareontwikkelaar, omdat we in onze eigen analyse geen goede reden konden vinden voor de lage effectieve belastingdruk. Eerlijk gezegd zijn we nog steeds niet 100% overtuigd door hun verklaring, dus daar is nog werk aan de winkel.’
Big Tech, big talks over het belastingbeleid?
‘Bij Big Tech-bedrijven spelen ook andere issues, en daar moeten we ons soms eerst op concentreren. Bijvoorbeeld rondom datagebruik en privacy. Maar ook over werknemersrechten en vakbondsvertegenwoordiging. Maar uiteindelijk zullen we ook de discussie aangaan over hun belastingbeleid. Bij sommige Big Tech-bedrijven doen we dat al.’