70 is het nieuwe 50, stelde het Internationaal Monetair Fonds (IMF) onlangs. Uit meerdere onderzoeken blijkt dat ouderen scherper en fitter zijn dan 25 jaar geleden. Wat zijn de economische gevolgen hiervan? Charles Kalshoven, macro-econoom en expert strateeg bij APG, over het ‘cijfer van de week’.
Het IMF gaat niet heel diep in op de oorzaken van het feit dat de gemiddelde 70-jarige anno nu over dezelfde cognitieve capaciteiten beschikt als een 53-jarige in 2000. Kalshoven vermoedt dat het in ieder geval deels met de afname van alcohol- en tabaksgebruik te maken heeft. “Ook is in de jaren zestig het hoger onderwijs in veel landen gedemocratiseerd, waardoor veel meer mensen dan voorheen konden studeren. Uit onderzoek blijkt dat hoger opgeleiden langer gezond blijven, ook op cognitief vlak. Dat heeft ermee te maken dat ze doorgaans langer bezig blijven op een manier waardoor hun cognitieve vermogens relatief gezien op peil blijven, bijvoorbeeld doordat ze na hun pensioenleeftijd nog deels blijven werken.”
Kalshoven verwijst in deze context naar hoogleraar neuropsychologie Erik Scherder, die ervoor pleit om zoveel mogelijk te blijven bewegen en jezelf te blijven uitdagen. “Als je langer gezond blijft, kun je langer doorwerken, maar volgens Scherder is het dus andersom ook het geval: actief blijven – dus bijvoorbeeld langer doorwerken – is goed voor je hersenen en daarmee je gezondheid. Dit gaat natuurlijk alleen op voor cognitieve taken. Voor een stratenmaker zal het werk op z’n zeventigste te zwaar zijn geworden.”
Vervroegde uittreding
Aangezien Nederland een diensteneconomie heeft, zal voor veel mensen langer doorwerken wel tot de mogelijkheden behoren. “De leeftijd waarop mensen daadwerkelijk met pensioen gaan, stijgt al een aantal jaar. Toen de VUT-regeling nog bestond, kwam het geregeld voor dat iemand van achter in de vijftig al met pensioen ging. Dat komt zelden meer voor.”
Een van de redenen achter de VUT-regeling was dat vervroegde uittreding van oudere werknemers banen zou creëren voor jongeren, in een tijd van forse jeugdwerkloosheid. Kalshoven: “Men ging er toen vanuit dat er een bepaalde koek aan arbeid beschikbaar was, die je anders kon verdelen. Samengevat kun je dan tot de conclusie komen van de cabaretiers Van Kooten & De Bie: ‘Ouwe lullen moeten weg’. Toch bleek dat een misvatting. Wanneer meer mensen zich op de arbeidsmarkt aanbieden dan er vacatures zijn, drukt dat de lonen, waardoor uiteindelijk de vraag naar arbeid weer aantrekt. Het aanbod van arbeid is dan ook een factor die economische groei structureel beïnvloedt en kan ondersteunen. Met de huidige krapte op de arbeidsmarkt is het alleen maar een voordeel dat ouderen langer doorwerken, als ze het zelf tenminste fijn vinden, het ze gezond houdt en ze er financieel op vooruitgaan. Ze hoeven zich in ieder geval geen zorgen te maken dat ze een schoolverlater een baan ontzeggen.”