Zijn maximumprijzen voor voedsel in de supermarkt een goed idee?

Gepubliceerd op: 1 juni 2023

Actuele kwesties op het gebied van economie, (verantwoord) beleggen, pensioen en inkomen: iedere week geeft een expert van APG een helder antwoord op de vraag van de week. Deze keer: Charles Kalshoven, macro-econoom en expert strateeg bij APG, over de vraag of het invoeren van maximumprijzen voor voedsel in de supermarkt werkt.

In navolging van Frankrijk zou de Britse regering een maximumprijs in willen stellen voor producten in de supermarkt als brood en melk. Doel van het plan is om de hoge (voedsel)inflatie in het Verenigd Koninkrijk te beteugelen. Supermarkten zouden zelf mogen besluiten of ze mee willen doen aan het plan. Een sympathiek idee, maar in de praktijk kleven er nogal wat bezwaren aan, meent Kalshoven. “De moraal van dit verhaal is dat je niet te lichtvaardig aan het prijsmechanisme moet komen.”


Oostblok-toestanden

“Als je ingrijpt in de markt, bestaat het risico dat er Oostblok-toestanden ontstaan”, waarschuwt de macro-econoom. “Daar had brood een gegarandeerde prijs, maar als het daarvoor niet kon worden gebakken, ontstonden er lege schappen bij de bakker. Er is het verhaal van een communistische leider die ooit in een Westerse hoofdstad kwam en daar allerlei bakkerijen zag met verschillende soorten brood. Hij vroeg zich toen af wie daar over de broodvoorziening ging. Maar in een markteconomie gaat daar natuurlijk niemand over. Prijzen zijn daar juist bedoeld om beslissingen van producenten en consumenten te sturen.”


Op basis van de prijs kunnen consumenten kiezen wat voor hen voordelig of juist duur is, vervolgt Kalshoven. “Het stimuleert of remt de vraag. En aan de aanbodzijde kunnen producenten besluiten om bij een hoge broodprijs te investeren in hun bedrijf, bijvoorbeeld in een nieuwe oven of in het zaaien van meer granen. Het is dus de prijs die het gedrag van mensen stuurt.” Hierbij past ook het verhaal van de Schotse filosoof Adam Smith (1723-1790). “Hij schreef dat graanspeculanten in zijn tijd een slechte naam hadden, want hun pakhuizen lagen vol met graan terwijl de mensen honger leden. Maar volgens Smith hadden ze maatschappelijk gezien eigenlijk een zeer nuttige functie. Zij voorzagen namelijk op termijn een graantekort, waardoor ze er een voorraad van aanlegden. Daardoor steeg de prijs en matigden mensen hun broodconsumptie. Mocht op een later moment de graanoogst tegenvallen, dan was er in ieder geval nog graan op voorraad. Dat zou niet het geval zijn geweest indien mensen eerder tegen een lage prijs al het graan hadden geconsumeerd. De moraal van dit verhaal is dat je niet te lichtvaardig aan het prijsmechanisme moet komen.” 

Autonomie
Maar wat kan een overheid dan wel doen, om te voorkomen dat mensen honger lijden? Volgens Kalshoven ligt de oplossing eerder aan de inkomenskant. “Daarom hebben we in Nederland werkloosheids- en bijstandsuitkeringen. Langs die weg zorgt de overheid voor een bepaald bestaansminimum. Met zo’n uitkering behoudt de consument autonomie over waar hij zijn geld aan uitgeeft. Dat is een voordeel ten opzichte van een toeslag die specifiek gericht is op bijvoorbeeld voedsel. Ook hebben we in Nederland gemerkt dat de uitvoering van toeslagen problematisch kan zijn. Natuurlijk is het wel zo dat mensen in de problemen kunnen komen wanneer de voedselprijzen ineens fors stijgen, zoals nu het geval is. Dat we in Nederland zoveel voedselbanken hebben, geeft ook aan dat de huidige prijsstijgingen voor problemen zorgen. Daarom is het wel goed dat er voedselbanken bestaan.”


Het plan van de Britse overheid komt ongetwijfeld voort uit goede bedoelingen, maar die kunnen wel een vervelende doorwerking hebben, stelt Kalshoven. “De huurwoningmarkt is daar een voorbeeld van. Er is vastgelegd dat een sociale huurwoning per maand een maximale huurprijs heeft. Maar dat betekent wel dat je, zeker in de grote steden, soms meer dan 10 jaar op een wachtlijst staat voor zo’n woning. Pas dus op met ingrijpen in de markt. En wanneer je als overheid wat wil doen, doe het dan via de inkomenskant.”


Varkenscyclus

Vaak lost de markt haar eigen problemen vanzelf op, want “de beste oplossing tegen hoge prijzen zijn hoge prijzen”. Soms gaat dat met horten en stoten en krijg je de zogeheten varkenscyclus. “Als het varkensvlees duur is, besluiten veel boeren om extra biggetjes vet te mesten. Maar dan komt er uiteindelijk zoveel varkensvlees tegelijkertijd op de markt, dat de prijzen weer dalen. Daarop concluderen de boeren dat er geen droog brood aan varkens te verdienen valt, en schakelen ze weer over op een ander dier of gewas. Zo krijg je dus voortdurend een cyclus van meer en minder aanbod en daarmee van lage en hoge prijzen”, besluit Kalshoven.