Voor betaalbare AOW moeten mannen meer zorgtaken op zich nemen

Gepubliceerd op: 12 maart 2021

Hoe Nederland zich de komende jaren ook demografisch ontwikkelt: de AOW wordt steeds minder betaalbaar. Tenzij de vrouwelijke parttimers meer uren gaan maken en Nederlanders gemiddeld langer doorwerken, betoogt Johan Barnard, APG’s Head International Public Affairs. De AOW wordt elk jaar opgebracht door de werkende Nederlanders dus hoe meer er gewerkt wordt, hoe makkelijker de AOW te dragen is. Mannen moeten dan wel meer zorgtaken op zich nemen. En ‘in deeltijd met pensioen gaan’ zal voor de lagere inkomens fiscaal aantrekkelijker moeten worden.     

 

In 2020 verscheen “Bevolking 2050 in beeld: drukker, diverser en dubbelgrijs” van het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Het rapport schetst verschillende scenario’s: hoe ontwikkelt de migratie zich? Hoeveel kinderen krijgen we gemiddeld, en hoe oud worden we? Vervolgens voorspelt het rapport de impact van die scenario’s  op de omvang en samenstelling van de Nederlandse bevolking.

 

Die voorspelde demografische ontwikkeling maakt nog eens duidelijk dat de AOW in alle scenario’s minder betaalbaar wordt. In tegenstelling tot pensioen dat je opbouwt via je pensioenfonds worden de AOW-uitkeringen in principe elk jaar gefinancierd door de premies en belastingen die bij de werkenden geïnd worden (omslagstelsel). Een vergrijzende bevolking betekent minder werkenden, die feitelijk de AOW moeten betalen voor een grotere groep Nederlanders. In 2020 waren er bijvoorbeeld bijna 3,4 potentieel werkenden per AOW-er, terwijl de centrale CBS-prognose voor 2050 uitkomt op iets meer dan 2,7. De druk op de financierbaarheid van de AOW neemt dus toe.

 

Uit het rapport wordt ook duidelijk dat een grotere omvang of gunstigere samenstelling van de bevolking niet genoeg zal zijn om dit probleem op te lossen – zelfs in het meest positieve scenario, met het hoogst aantal werkenden. Bovendien zijn belangrijke factoren als kindertal en migratie maar lastig te sturen. Nederland zal de oplossing voor het probleem van de financierbaarheid van de AOW dus in een andere richting moeten zoeken.  

 

Aan welke knoppen kan de overheid nog draaien? In theorie kun je de AOW-leeftijd nog sneller verhogen, de AOW zelf verlagen of de premies  en belastingen voor de AOW fors verhogen. Maar er zijn oplossingen die meer zoden aan de dijk zetten, die erop gericht zijn om mensen die kúnnen werken, ook daadwerkelijk aan het werk te houden of krijgen. Daarbij zijn vooral oudere werknemers en vrouwen interessant.

 

Nederland streeft naar een situatie waarin we later met pensioen gaan, zo dicht mogelijk tegen de – langzaam stijgende – AOW-leeftijd aan. Die trend zíen we ook. Maar het blijkt niet voor iedereen even makkelijk om later te stoppen met werken. Op de lange termijn kun je iets aan dat probleem doen door meer periodieke training en scholing tijdens de loopbaan, zodat mensen op tijd nieuwe richtingen kunnen inslaan en minder makkelijk vastlopen.

 

Mogelijkheden die op kortere termijn kunnen helpen, zijn bijvoorbeeld demotie
– teruggaan uit een hogere functie naar een lagere – en/of deeltijdaanstellingen. Een werknemer moet dan natuurlijk wel genoeg inkomen overhouden. Voor degenen die dan onder een bepaald inkomensniveau terecht zouden komen maar wel in de gelegenheid zijn om het aanvullende pensioen naar voren te halen, kun je deeltijdpensioen fiscaal aantrekkelijker maken. Op die manier voorkom je dat  hele volksstammen van die mogelijkheid gebruik gaan maken – en de arbeidsparticipatie juist daalt – maar help je wel de mensen die echt niet meer zoveel  kúnnen werken.

 

In geen OESO-land wordt er zoveel in deeltijd gewerkt als in Nederland. Ook is er geen ander land waarin het aandeel van vrouwen in het totale aantal parttimers zoveel groter is dan dat van mannen (zie ook het OESO-rapport “Part-time and Partly Equal: Gender and Work in the Netherlands”).  Een rapport van het ministerie van SZW en OCW van vorig jaar gaat ook uitgebreid in op die grote voorkeur in Nederland voor anderhalve baan per gezin, waarbij mannen voltijds werken en vrouwen parttime – en vrouwen het leeuwendeel van het onbetaald huishoudelijk werk en overige zorgtaken voor hun rekening nemen. Het rapport schetst wat er voor alternatieven kunnen zijn, maar laat de keuze aan de politiek.

 

Wanneer die keuzes gemaakt worden, wellicht al in de kabinetsformatie, zal men moeten meewegen wat de gevolgen daarvan zijn voor de betaalbaarheid van met name de AOW. Als we kiezen voor meer gelijkheid tussen mannen en vrouwen en vrouwen stimuleren meer te gaan werken, pakt dat ook goed uit voor pensioen. In de ideale situatie stijgt het aantal gewerkte uren per gezin, waarbij het aantal uren van man en vrouw dichter bij elkaar komt te liggen. En álle Nederlanders die daartoe in staat zijn, zullen  gestimuleerd moeten worden om daadwerkelijk tot de pensioendatum door te werken. Voor wie dat niet kan, en daardoor risico op armoede gaat lopen, hebben we oplossingen nodig. En als we willen dat vrouwen meer uren (betaald) gaan werken en niet omvallen, zullen ze daartoe in staat gesteld moeten worden. Dat kan alleen als mannen meer zorgtaken op zich nemen, en we ook de samenleving beter daarop inrichten – het basisonderwijs en de kinderopvang bijvoorbeeld maar ook de (financiële) waardering van mantelzorg.

 

Een prettig – maar niet onbelangrijk -  bijeffect is dan, dat ook de bestaande ‘gender pension gap’ in aanvullende pensioenen van pensioenfondsen een stuk kleiner kan worden.