Voor de geschiedenis van het huidige systeem van verplichtstelling moeten we teruggaan tot het midden van de vorige eeuw. De verplichtstelling heeft als doel om zoveel mogelijk werknemers binnen een bedrijfstak solidair pensioen te laten opbouwen en om in die bedrijfstak neerwaartse concurrentie op de arbeidsvoorwaarde pensioen te voorkomen. Een verplichtstelling wordt op verzoek van sociale partners in een bedrijfstak onder voorwaarden door de overheid verleend. Alleen het verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfonds mag dan de pensioenregeling uitvoeren. Andere partijen mogen dat niet. Dit is een uitzondering op de mededingingsregels, maar die is toegestaan omdat het een dienst van algemeen economisch belang betreft.
Voorstel niet ingegeven door komst APF
Hoogleraar Pensioenrecht aan VU professor Erik Lutjens was een van de auteurs van het rapport ‘Verplicht gestelde bedrijfstakpensioenfondsen en het algemeen pensioenfonds’ dat in september vorig jaar is verschenen op verzoek van het Ministerie van SZW. Hij vertelt dat hoewel het onderwerp van de verplichtstelling wel specifiek opkwam bij het algemeen pensioenfonds (APF), het onderzoek niet is ingegeven door de komst van het APF. “De achtergrond van het onderzoek is dat kleine bedrijfstakpensioenfondsen net als veel ondernemingspensioenfondsen het hoofd moeilijk boven water kunnen houden door de steeds strengere governance-eisen. Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel APF is een amendement opgekomen om een fusie tussen verplicht gestelde bedrijfstakpensioenfondsen mogelijk te maken met behoud van de oorspronkelijke vermogens via ringfencing. Dat ging niet door omdat de Raad van State hier bezwaar tegen maakte. Zij had bezwaar tegen ringfencing omdat er dan binnen de verplichtstelling een oneerlijk concurrentievoordeel ten opzichte van verzekeraars zou ontstaan omdat je een solidariteitselement wegneemt.
Verplichtstelling is en blijft sterk punt
Een belangrijke vraag is of de verplichtstelling in het kader van de nationale discussie over het pensioenstelsel in ieder geval nog te handhaven is? Kloosterboer vindt van wel. “Alle geluiden hebben één ding gemeen: er moet een verplichtstelling tot pensioenopbouw blijven in Nederland. In de Perspectiefnota staat ook duidelijk dat het kabinet een vorm van verplichtstelling aan bedrijfstak- en beroepspensioenfondsen als een sterk punt van het Nederlandse pensioenstelsel ziet en dit wil behouden." Koopman laat een wat ander geluid horen: “De maatschappelijke vraag is welke vormen van solidariteit we wenselijk vinden en of die ook voldoende meerwaarde bieden voor de deelnemers in een stelsel dat toegroeit naar meer persoonlijke aanspraken en meer keuzevrijheid. Ook in zo’n systeem is wat ons betreft nog steeds sprake van solidariteit, omdat je samen het risico op langleven, kortleven en arbeidsongeschiktheid deelt.”
Europees recht
Is Nederland uniek met de verplichtstelling of zijn er elders in Europa ook landen die een soortgelijk systeem kennen? We vroegen het aan professor Hans van Meerten, bijzonder hoogleraar internationaal pensioenrecht aan de Universiteit van Utrecht. “Je moet onderscheid maken tussen de kleine en de grote verplichtstelling. De kleine verplichtstelling houdt in dat je als werknemer verplicht deelneemt aan de pensioenregeling van je werkgever, maar de uitvoering daarvan is vrij. Bij de grote verplichtstelling staat de overheid toe dat deelname aan een bedrijfstakpensioenfonds bindend is voor de hele sector. In de Scandinavische landen heb je een soort combinatie waarbij de cao bepalend is voor deelname aan een pensioenregeling. De uitvoering daarvan is echter vrij. Wat de Nederlandse verplichtstelling aan het bedrijfstakpensioenfonds uniek maakt is dat dit uitsluitend aan een Nederlandse stichting mag zijn. Dan praten we over ongeveer 80% van de Nederlandse pensioendeelnemers. Ik vraag me al heel lang af of dit in het kader van het Europees recht wel mag. Die verplichtingstelling is in het verleden getoetst waarbij het erom ging of de regeling wel voldoende sociaal was om de inbreuk op het mededingingsrecht te rechtvaardigen. Maar als je kijkt naar nationaliteit vraag ik het me af. Waarom zou een regeling niet kunnen worden uitgevoerd door een Belgische partij als die een beter pensioen biedt voor de deelnemers.
Lees hier het gehele interview in Pensioenadvies van augustus 2016