Van de Tour de France tot het WK. En van de Giro d’Italia nu tot de grote klassiekers in het naseizoen. Door corona is het bijna iedere dag koers. Bobbie Traksel, voormalig profwielrenner, tv-commentator bij Eurosport en voorzitter van wielerbond VVBW, wil de crisistijd echter ook aangrijpen om wielrenners beter te coachen in onder meer hun pensioen en hun rechten. “Want het is een misverstand dat alle renners bakken met geld verdienen.”
Bobbie Traksel staat voor zijn renners. Er is een kleine groep goedverdienende toppers van het kaliber Tom Dumoulin en Matthieu van der Poel, maar 60 procent van het peloton verdient minder dan 50.000 euro per jaar. Voor die groep wil Traksel veel meer gaan doen. “Daar willen we echt wat voor gaan ontwikkelen. Er komt een economische crisis aan, de wereld is politiek en maatschappelijk snel aan het veranderen en verder zijn we ook bezig met de financiële toekomst van de jonge coureurs. Wat we het liefst willen, is een opdracht vanuit de KNWU om jonge wielrenners van continentaal niveau – semiprofessioneel dus - op te leiden op het gebied van financiën, rechten en politiek landschap in de wielersport. Daarmee kunnen we ze ook onafhankelijk voorlichten. De meeste renners bespreken dit soort zaken met hun persoonlijke managers. Maar die geeft niet altijd een onafhankelijk advies. Daar willen wij veel meer grip op hebben.”
Het ‘na-carrièrefonds’
Na het, soms gedwongen, einde van hun wielercarrière vallen profwielrenners vaak in een gat. “Plotseling zitten ze zonder werk en zonder inkomen. En de meeste renners hebben te weinig verdiend om een buffer op te bouwen. Het is een misverstand dat alle renners bakken met geld verdienen”, legt Traksel uit. “Dat zijn er slechts enkelen. De meeste renners zijn vroegtijdig met hun opleiding gestopt om zich volledig op hun fietscarrière te richten.”
Wielerbond VVBW heeft voor deze renners het ‘na-carrièrefonds’ bedacht. Door drie fondsen te openen helpt de VVBW zwaar geblesseerde, werkloze of gestopte wielrenners met financiële steun en bijvoorbeeld met het vinden van een baan. In de eerste plaats is er het zogeheten CFK-fonds. Dat is een unieke regeling, waarin contractspelers uit het betaalde voetbal en profwielrenners verplicht een deel van hun bruto inkomen inleggen in een persoonlijk deelnemersfonds. Over deze inleg zijn geen belasting en sociale premies verschuldigd. Direct aansluitend op het einde van de profcarrière, ontvangt hij of zij uit een tweede fonds een aantal jaren een overbruggingsuitkering. En als derde is er een solidariteitsfonds, dat is opgericht door de internationale wielerfederatie UCI en wordt beheerd door de internationale vakbond CPA. Daaruit ontvangen wielrenners na hun loopbaan nog eens 10.000 tot 15.000 euro. Daarmee kunnen ze de eerste periode goed overleven en zich rustig oriënteren op werk of studie. Ze kunnen ook wat langer wachten op die leuke baan die ze altijd al wilden. Dat is belangrijk en noodzakelijk.”