Het op één na beste pensioenstelsel ter wereld. Dát hebben we in Nederland, volgens de jaarlijks gepubliceerde Mercer CFA Institute Global Pension Index, waarin 43 landen worden meegenomen. Doen ze het in andere landen dan zo slecht? Elke twee weken duiken we in het stelsel van een specifiek land, twintig weken lang. Voor aflevering zes steken we de oceaan over naar het land van de onbegrensde mogelijkheden, Amerika.
Amerika – 19e op de Mercer ranglijst met 43 landen – staat bekend als een land waar een goed sociaal vangnet en een goede ziektekostenverzekering geen vanzelfsprekendheid zijn. Hoe meer je je kunt veroorloven, hoe meer je hebt om op terug te vallen. Hoe meer (ondernemers)risico je bereid bent te nemen, hoe meer vruchten je daarvan in financiële zin plukt – zo lang je slaagt, tenminste. Want Amerikanen die in financiële zin minder succesvol zijn, kunnen er bekaaid vanaf komen. En die mentaliteit vind je ook terug in het Amerikaanse pensioensysteem. Heb je niet of nauwelijks iets opgebouwd, dan wacht er een oude dag in armoede, die niet te vergelijken is met wat we in Nederland onder armoede verstaan.
Ontoereikend
Een redelijk houdbaar stelsel met een gemiddeld ontoereikend pensioen. Dat is het beeld dat je krijgt van de VS als je afgaat op de scores in de Mercer index. Iedere Amerikaan die ongeveer tien jaar heeft gewerkt, heeft op zijn of haar oude dag recht op Social Security, het overheidspensioen. Het gemiddelde bedrag is 1540 dollar per maand (18.500 dollar per jaar). De uitkering hangt af van wat je tijdens je werkzame leven hebt verdiend en aan premies hebt betaald, en bedraagt maximaal 3113 dollar (2733 euro) per maand. Een minimum is er niet. Pas als je de pensioengerechtigde leeftijd hebt bereikt, krijg je de volledige uitkering uitbetaald. In 2022 is dat 67 jaar voor mensen die dan 62 of jonger zijn. Je mag al op je 62ste aanspraak maken op Social Security, maar dan krijg je minder (maximaal 2324 dollar, oftewel 2040 euro). Heb je een gemiddeld inkomen? Dan hou je in de VS slechts de helft daarvan over als pensioen.
Het Social Security systeem is progressief: deelnemers met een hoog inkomen krijgen een kleiner deel daarvan als pensioen dan deelnemers met een laag inkomen. Een Amerikaan die drie keer modaal verdient, ziet daarvan bijvoorbeeld nog geen 29 procent terug als pensioen van de overheid. Dus hoe meer je verdient, hoe meer je zelf moet regelen – bijvoorbeeld door deel te nemen aan de pensioenregeling van je werkgever – om een duikvlucht van je inkomen bij pensionering te voorkomen. Gemiddeld bedraagt het pensioen in Amerika 40 procent van het verdiende loon.
Geen verplichte deelname
In de Amerikaanse private sector neemt ongeveer de helft van de werknemers deel aan een pensioenregeling die deels door de werkgever wordt betaald (ter vergelijking, in Nederland bouwt slechts één op de tien werknemers géén aanvullend pensioen op). In de VS is er dan ook, in tegenstelling tot in Nederland, geen verplichte deelname aan een pensioenregeling wanneer je ergens in dienst treedt. Periodieke uitkering van een pensioen is dus geen automatisme maar iets waarvoor je bewust kiest, al vindt er wel steeds meer auto-enrolment plaats (je neemt dan automatisch deel aan de pensioenregeling, tenzij je ervoor kiest om dat niet te doen).
Bij die regelingen gaat het meestal om een zogeheten defined contribution (beschikbare premie) regeling. Bij dit soort pensioenvoorzieningen staat de premie vast, maar is de hoogte van je pensioen sterk afhankelijk van de stand van de beurs op het moment van pensioneren. In tegenstelling tot defined benefit pensioenregelingen, die veel meer zekerheid bieden over de hoogte van de uitkering bij pensioneren.
Kort genieten
In de publieke sector (de overheid) nemen álle werknemers deel aan een pensioenregeling die deels door de werkgever wordt betaald. Dit wordt per staat geregeld. Het betreft vooral defined benefit fondsen, maar de trend is om daarin defined contribution elementen te introduceren.
Hoewel de VS qua beheerd vermogen de grootste pensioenmarkt ter wereld is, is de dekkingsgraad van de pensioenfondsen veel lager dan in Nederland. En dan rekenen ze ook nog eens met een gunstiger rekenmethode, liet Rob Bauer, hoogleraar Institutionele Beleggers aan de Universiteit Maastricht, weten in een eerder artikel op apg.nl. Zo heeft het grootste pensioenfonds van Amerika een dekkingsgraad van rond de 70 procent. Die zou echter nog maar 30 procent zijn als ze deze zouden berekenen volgens de Nederlandse wetgeving. Amerikanen genieten relatief kort van hun pensioen: mannen 16,4 jaar, vrouwen 19,8 jaar. De vervangingsratio is met 70 procent vergelijkbaar met Nederland (71 procent).
Failliete fondsen
In de VS zijn ook de pensioenfondsen zélf niet vies van risico en de Amerikaanse wet geeft hen ook aardig wat ruimte om dat te nemen. Met alle gevolgen van dien, als het dubbeltje de verkeerde kant op valt. De Amerikaanse geschiedenis kent dan ook nogal wat gevallen van pensioenfondsen die failliet gingen, waarbij de fondsen van luchtvaartmaatschappijen oververtegenwoordigd zijn. Het fonds van United Airlines bijvoorbeeld in 2005, dat op dat moment $ 7,4 miljard aan verplichtingen had uitstaan, of US Airways in 2003 ($ 2,8 miljard).