Nederland vergrijst. En dat heeft invloed op van alles en nog wat, op bijvoorbeeld de woningmarkt, het zorgstelsel, de economie, de arbeidsmarkt en het pensioenstelsel. In een reeks artikelen behandelen we deze onderwerpen aan de hand van interviews met een expert en met mensen die onderdeel uitmaken van de grijze golf. Deze keer hoofdeconoom Thijs Knaap van APG over de invloed van de grijze golf op onze economie en Peter Kentie (63), vertrekkend directeur van de Eindhovense citymarketingorganisatie Eindhoven365.
Op 1 januari 2023 telde Nederland volgens het CBS ruim 3,6 miljoen inwoners van 65 jaar en ouder. Dat is 20,2 procent van de bevolking. De vergrijzing van Nederland is fors opgelopen: in 1990 was nog ‘slechts’ 12,8 procent 65-plusser. “Hoe dat kan? Het is een combinatie van drie ontwikkelingen”, vertelt Knaap. De eerste oorzaak: het dalende geboortecijfer. “In 1973 lag het aantal kinderen per vrouw in Nederland nog op 2,1, het meest recente cijfer is 1,49. Dat is een recept voor bevolkingskrimp op termijn, en werkt dus vergrijzing in de hand.” Nederland is daarin overigens niet uniek, erkent Knaap. “In alle landen waar de welvaart toeneemt en de kindersterfte afneemt, zie je dit gebeuren.”
Aan de andere kant is er minder sterfte door onder meer betere medische zorg. Knaap: “De levensverwachting op 61-jarige leeftijd ging van 17,7 jaar in 1950 naar 23,5 jaar nu. Dus iemand die nu 61 is, wordt gemiddeld 84,5 jaar. De verwachting is dat dit deze eeuw nog boven de 30 jaar komt. Grof gerekend is de levensverwachting met meer dan 30 procent toegenomen sinds 1950.” De derde reden voor de stijgende grijze golf is de babyboomgeneratie (1945-1955), die nu tussen de 68 en 78 jaar oud is. “Dat is een relatief grote generatie, die inmiddels grotendeels met pensioen is”, aldus Knaap.
Schuivende factoren
De oplopende vergrijzing heeft effect op de economie. “De verhouding werkenden versus gepensioneerden verandert snel. In 1950 waren er 7 werkenden per gepensioneerde, nu iets minder dan 3, en uiteindelijk zijn dat er zo’n 2”, weet Knaap. Daar staat volgens hem wel een stijgende immigratie tegenover. “Hoeveel mensen hebben in 2040 een leeftijd tussen de 20 en 65 jaar? In 2014 dachten we aan 9,3 miljoen, door de oplopende immigratie is de verwachting nu 10,4 miljoen.” Een andere schuivende factor is de pensioenleeftijd. “De AOW-gerechtigde leeftijd was altijd 65 jaar (en lager in de praktijk, red.) maar is nu al bijna 67 jaar. Ik kom uit 1972, dus voor mij is het 68 jaar. En voor mijn dochter van 18 jaar wordt het 70 jaar. Die oplopende AOW-gerechtigde leeftijd verbetert de ratio werkenden en gepensioneerden aanzienlijk.”
Toch kan dit niet verhelpen dat de bevolkingssamenstelling verandert. Dat heeft flinke gevolgen, stelt Knaap. “Dit komt onder meer omdat ouderen niet meer werken – ofwel: niets produceren – maar wel consumeren. Dat betekent dat iemand anders voor hen moet produceren. Op zich niet gek, ik produceer mijn boodschappen ook niet zelf, maar op het niveau van de hele economie heeft dat wel invloed. We moeten meer uit het buitenland halen.” En dat is lastig, omdat de consumptie van ouderen vooral diensten betreft, en specifiek: meer vraag naar zorg. “Er zijn dus meer handen nodig, zeker ook aan het bed. Misschien kan technologie ons helpen om deze problemen te tackelen.”