De allerrijkste Nederlanders zijn vorig jaar opnieuw rijker geworden. Hun vermogens stegen gemiddeld met 5 procent, terwijl de economie als geheel met een schamele 0,2 procent groeide, schreef NOS.nl op basis van de Quote 500. Is dit een signaal dat de vermogensongelijkheid in Nederland toeneemt? We bellen erover met Charles Kalshoven, expert strateeg bij APG.
In 2013 telde Nederland 13 miljardairs. Dat was in een periode van economische crisis. Nu is dat aantal toegenomen tot 52, schrijft het FD. En dat niet alleen, het gezamenlijke vermogen van de mensen die in de Quote 500 staan, is in de afgelopen tien jaar gegroeid van 84 naar 253 miljard euro. Ook het vermogen dat nodig is om een plekje op deze lijst te veroveren neemt almaar toe. Tegenwoordig is daar minimaal 130 miljoen euro voor nodig.
Om maar met de deur in huis te vallen: neemt de vermogensongelijkheid inderdaad toe?
“Het korte antwoord op deze vraag is ‘nee’. De meest gangbare maatstaf voor ongelijkheid is de zogeheten gini-coëfficiënt. Die is nul bij volledige gelijkheid en één bij volledige ongelijkheid. Deze gini-coëfficiënt daalt al sinds 2013. Maar wat zijn de redenen dat de vermogensongelijkheid sindsdien aan het afnemen is? Een belangrijke reden zijn de flink gestegen huizenprijzen, die voor een stuk meer vermogen bij een grote middengroep zorgen. Overigens worden de opgebouwde pensioenen niet meegenomen in de gini-coëfficiënt. Als we dat wel zouden doen, wordt de vermogensverdeling een stuk vlakker. Zo bezit de rijkste 10 procent in Nederland 62 procent van het vermogen. Reken je de opgebouwde pensioenen mee, dan gaat het om 48 procent van het vermogen. Staar je overigens niet blind op de Quote 500 als het gaat om de vermogensverdeling. Het is maar een relatief kleine groep mensen, met een beperkte invloed op het totale plaatje.”
Feit blijft dat er meer miljardairs zijn bijgekomen, en dat hun vermogens harder zijn gegroeid dan de economie en de inflatie.
“Dat klopt, maar eigenlijk zijn dat geen goede vergelijkingen. Het is beter om die 5 procent vermogensgroei te vergelijken met het rendement op een beleggingsportefeuille. Eigenlijk hebben ze het dan belabberd gedaan. De AEX pluste vorig jaar 16 procent, wereldwijde aandelen 18 procent in euro’s. Ook de vergelijking met een traditionele 60/40-beleggingsportefeuille, waarvan wereldwijd 60 procent wordt belegd in aandelen en 40 procent in obligaties, pakt negatief uit: die deed vorig jaar 12 procent. Ook over een langere horizon blijft de groei van het vermogen van de Quote 500 achter bij aandelen.
Vanaf het jaar 2000 gemeten, deden de wereldwijde aandelen het echter beter – 6 procent om 5 procent: als de miljardairs hun geld in een wereldwijde index hadden gestoken, waren ze nu met z’n allen een slordige 50 miljard euro rijker geweest. Overigens wisten de rijken in de laatste jaren wel de aandelenmarkt te verslaan. Sinds 2014 groeide hun vermogen met gemiddeld 13 procent, terwijl een wereldwijde aandelenportefeuille in die periode met ‘maar’ 10 procent per jaar steeg. Maar zoals ik al zei, het is een kleine groep, dus hun vermogensgroei kan toch gepaard gaan met dalende ongelijkheid.”