Actuele kwesties op het gebied van economie, (verantwoord) beleggen, pensioen en inkomen: iedere week geeft een expert van APG een helder antwoord op de vraag van de week. Deze keer: actuaris Caroline Bruls over de vraag wat een hogere levensverwachting betekent voor de pensioenen.
Door de verbeterde luchtkwaliteit leven Nederlanders in 2030 gemiddeld 3,5 maand langer dan in 2016. Dat blijkt uit een bericht van het RIVM. Betekent dit dat de pensioenpremie omhooggaat? “Als de levensverwachting stijgt, heeft dat wel gevolgen voor de pensioenen,” zegt Bruls. Maar het betekent niet dat de premie ook meteen wordt verhoogd. “Met dit soort berichten doen we eigenlijk niets, want we gaan er al vanuit dat de levensverwachting verder stijgt. Je zou dus kunnen zeggen dat die 3,5 maand al is ingecalculeerd in onze verwachtingen. Wellicht wordt de levensverwachting door de verbeterde luchtkwaliteit nog iets hoger. Als dat het geval is, komt het vanzelf terecht in de data waarop we onze prognose voor de toekomst baseren. Die prognose van de levensverwachting wordt elke één of twee jaar bijgesteld, en blijft zo vrij actueel. Dat moet ook, want er zijn natuurlijk constant ontwikkelingen die invloed hebben op de levensverwachting.”
Invloed
Bruls benadrukt dat het heel moeilijk is om voor een relatief kleine ontwikkeling, zoals verbetering van de luchtkwaliteit, te bepalen in hoeverre dat invloed heeft op de lange termijn. “Er zijn zoveel grote en kleine factoren die invloed kunnen hebben op de levensverwachting. Het is zelfs bij de coronapandemie nog maar de vraag of die een grote invloed heeft op de sterfteprognose. Is dat een eenmalige gebeurtenis zonder invloed op de lange termijn? Of verwachten we dat zo’n epidemie vaker voor gaat komen waardoor het een blijvende invloed heeft op de levensverwachting? Het Koninklijk Actuarieel Genootschap komt dit jaar met een nieuwe sterfteprognose. Daarin zijn dan de nieuwste data verwerkt, waaronder de sterftecijfers van corona.”
Dat een stijging van de levensverwachting invloed heeft op de pensioenen, komt omdat die langer moeten worden uitgekeerd. “In het huidige pensioenstelsel werkt het zo dat als de levensverwachting stijgt, de dekkingsgraad daalt. De financiële positie van pensioenfondsen wordt dus slechter. Ook zal de premie verhoogd moeten worden voor de pensioenen in de toekomst. Of we kunnen pas later met pensioen. In het nieuwe stelsel wordt dat anders, want dan is er geen dekkingsgraad meer. De mensen die nog niet met pensioen zijn, leggen in het nieuwe stelsel mogelijk wat meer premie in voor zichzelf. En voor de mensen die al wel met pensioen zijn, kan het tekort dan bijvoorbeeld uit een collectieve reserve worden aangevuld.”