Actuele kwesties op het gebied van economie, (duurzaam) beleggen, pensioen en inkomen: iedere week geeft een expert van APG een helder antwoord op de vraag van de week. Deze keer: macro-econoom en expert strateeg Charles Kalshoven, over de effecten van een door de overheid afgedwongen minimumspaarrente voor banken.
Over de periode van een klein jaar heeft de Europese Centrale Bank (ECB) de beleidsrente in stappen verhoogd van -0,5 procent naar 3,25 procent. In tegenstelling tot bij de hypotheekrentes zorgde deze ECB-verhoging echter niet voor eenzelfde toename van de spaarrentes – tot frustratie van consumenten en politici. Het leidde tot een dreigement van de Belgische premier Alexander De Croo: “We hebben een vrije markt, maar als die niet functioneert, kunnen we niet anders dan ingrijpen”. In dat geval zou de in België geldende wettelijke minimumspaarrente van 0,11 procent verder verhoogd worden. Hoe wenselijk of onwenselijk is zo’n ingreep door de overheid?
Kartel
In principe moet een overheid alleen ingrijpen wanneer een markt niet functioneert, zegt Kalshoven. Bijvoorbeeld als er sprake is van marktmisbruik door een monopolist of bij een prijskartel.
“Een monopolie of kartel leidt tot kunstmatig hoge prijzen. Dat gaat in tegen het maatschappelijk belang, waardoor overheidsingrijpen nodig is. De vraag is of je dat moet doen via de invoering van een maximumprijs of – in dit geval – een minimumrente. Onbelemmerde prijsvorming heeft immers een functie: het stuurt de beslissingen van producenten en consumenten. Bij een hogere prijs zullen de aanbieders in principe meer gaan produceren, terwijl meer consumenten zich nog eens achter de oren zullen krabben of een bepaald product of dienst ze die prijs nog waard is. Als je aan dat mechanisme tornt door een minimum- of maximumprijs in te stellen wordt dit sturingsmechanisme minder effectief, waardoor vraag en aanbod minder goed op elkaar aansluiten.”
Om consumenten te beschermen kan de overheid daarom beter naar andere instrumenten grijpen, die de werking van het prijsmechanisme intact laten. “Stel dat de bakkers het ‘al te bruin bakken’ en in sommige plaatsen misbruik maken van hun monopoliepositie door hun brood exorbitant duur te maken. Als overheid kun je dan het beste eerst kijken wat je kunt doen om de marktwerking te verbeteren. Misschien zijn er obstakels voor nieuwe bakkers die je kunt wegnemen. Alleen al de dreiging van concurrentie kan leiden tot prijsmatiging. Op eenzelfde manier moeten hogere spaarrentes toch echt van de markt komen. Als er te weinig banken zijn om uit te kiezen, zou je als overheid eens kunnen kijken naar de zogeheten toetredingsbarrières.”
Massaal opnemen
Kalshoven heeft overigens niet de indruk dat er iets schort aan de marktwerking van de Nederlandse bankensector. Consumenten kunnen immers vrij gemakkelijk hun spaargeld opnemen en bij een andere bank onderbrengen.
“Voor spaarders die de huidige rentetarieven van de grote Nederlandse banken van rond de 1 procent te laag vinden, zijn er alternatieven. Er zijn in de loop van de jaren best wat nieuwe banken bijgekomen die aanzienlijk hogere spaarrentes bieden, momenteel tot 2,3 procent. Als maar genoeg klanten overstappen naar zo’n concurrent, moeten banken hun spaartarieven op een gegeven moment ook wel verhogen. Een spaarrekening bij een nieuwe bank heb je binnen een paar minuten geopend en het faillissement van Silicon Valley Bank heeft wel duidelijk gemaakt hoe snel bankklanten tegenwoordig hun spaargeld kunnen verplaatsen. Hoe groot de urgentie voor een bank is om haar spaartarief te verhogen, hangt natuurlijk wel af van haar behoefte: hoeveel geld wil ze aantrekken en hoeveel krediet wil ze uitzetten?”
Naast het openen van een spaarrekening bij een concurrerende bank, kunnen consumenten er bovendien voor kiezen om het opgenomen geld te beleggen met weinig risico, bijvoorbeeld in kortlopende Duitse staatsobligaties.
Kalshoven: “Dan krijg je al snel een rentevergoeding rond de 3 procent, wat in de buurt zit van de huidige ECB-rente. Daarbij moet je er natuurlijk wel rekening mee houden dat beleggingen transactiekosten met zich meebrengen en fiscaal anders belast worden dan een spaarrekening.”
Geld verdienen
Dat na de verhoging van de beleidsrente door de ECB de hypotheekrentes sneller zijn gaan stijgen dan de spaarrente, is volgens Kalshoven niet meer dan logisch. Om winst te maken, moet de bank immers geld aantrekken tegen een lager percentage dan de rente waartegen ze het uitleent.
“Grofweg gezegd trekt een bank spaargeld aan en zet ze bedrijfskredieten en hypotheken uit. Consumenten hebben de rente op hun hypotheken, zeker de afgelopen jaren, voor een lange periode vastgezet. Op de totale hypothekenportefeuille van een bank is er daarom elk jaar maar een klein stukje waarvan de rente verandert – de nieuw afgesloten hypotheken. Maar als een bank de spaarrente verandert, moet ze dat in één keer voor al haar spaarrekeningen doen. Dat heeft een directe financiële impact, terwijl een wijziging van de hypotheekrente vertraagd doorwerkt. Uiteindelijk moet een bank toch geld verdienen met haar rentebedrijf. Het is dus niet zo vreemd dat na een verhoging van de ECB-rente de spaarrente wat minder hard kan stijgen dan de hypotheekrente.”
Kalshoven is het dan ook eens met de Belgische centrale bank, die zich uitsprak tegen een verhoging van de minimumspaarrente. “Als je banken dwingt de spaarrente te verhogen, kun je ook de kredietverlening verstoren. Want wat doe je als overheid als banken op zo’n gedwongen verhoging reageren door de prijs van kredietverlening te verhogen? Daar moet je dan ook weer een nieuwe maatregel voor verzinnen. Dan gaan politici steeds meer op de stoel van de bankbestuurder zitten. Het is goed dat er wetgeving is om excessen tegen te gaan – en toezichthouders die daarop letten. Maar binnen die kaders is het toch echt verstandiger om bedrijfseconomische beslissingen aan de bedrijven – in dit geval banken – te laten.”
Kampioen lenen
Zo’n door de overheid opgelegde minimumspaarrente is door de bank genomen dus geen goed idee? “Inderdaad, want de keuzemogelijkheden voor consumenten zijn groot genoeg om voor een goed functionerende markt te zorgen. In Nederland is de spaarrente ook al aardig opgelopen. Het is wel zo dat in Nederland veel gespaard wordt via pensioenfondsen, terwijl Belgen veel meer opbouwen via hun spaarrekening en eigen woningbezit. Nederlanders daarentegen zijn kampioen lenen, met hun hoge hypotheken. Misschien dat ze daarom wat sneller klagen over de hypotheekrente dan de Belgen, bij wie het juist andersom lijkt te zijn.”