“Mijn vader wenste dat ik dood was gebleven”

Gepubliceerd op: 4 augustus 2021

APG wil een organisatie zijn waar iedereen zichzelf kan zijn. Altijd, het hele jaar door. Maar bij gelegenheid, zoals Pride Amsterdam, geven we er graag wat extra aandacht aan. Collega Edith vertelt over geaccepteerd worden en erbij horen. Het zijn volgens haar primaire behoeftes die elk mens heeft. Maar in plaats daarvan vecht ze zelf al bijna heel haar leven tegen afwijzing. “Mijn ouders hebben nooit geaccepteerd dat ik lesbisch ben.”


Wie nu een vakantie boekt, kijkt op de wereldkaart die rood, oranje, geel en groen kleurt. Aan welke regels moeten we voldoen? Waar zijn we als Nederlanders welkom? Voor APG’er Edith* is uitzoeken in welk vakantieland ze welkom is routine. Want ook vóór corona kon ze voor een welverdiende vakantie niet zomaar de grens over. In zeventig landen die lid zijn van de Verenigde Naties is het homohuwelijk verboden, in ten minste elf landen kun je zelfs ter dood veroordeeld worden en in slechts elf landen zijn de rechten van lesbiennes, homo’s, biseksuelen, transgenders en intersekse personen (lhbti) opgenomen in de grondwet. Edith: “Het is niet vanzelfsprekend dat ik ergens welkom ben. Zelfs niet in de tijd waarin we nu leven. Als bijna zestiger verbaas ik me daar nog bijna dagelijks over.” Ze vertelt haar verhaal nu tijdens Pride Amsterdam om een stukje bewustwording mee te geven. “Het is belangrijk om te beseffen hoe het voor iemand is om anders te zijn.”

Edith zag het levenslicht in Zuid-Limburg. Als nummer zes van in totaal zeven kinderen groeide ze op in een katholiek gezin. Alles wat afweek, was problematisch in huis. Helemaal toen Edith vertelde dat ze lesbisch was. “Ik ben uiteindelijk op mijn 21e uit de kast gekomen. Maar mijn ouders hebben dat nooit geaccepteerd. Ze bleven maar vragen wanneer ik met een man thuis zou komen en op de dag waarop ik vertelde dat ik met mijn huidige vrouw ging trouwen, zeiden ze ‘moet dit nou?’.”

Eigen keuzes
Haar vader dacht dat een psycholoog er wel achter kon komen hoe serieus de ‘afwijkende’ geaardheid van Edith was. Om haar ouders ter wille te zijn, en om maar geaccepteerd te worden, ging ze het gesprek aan. De psycholoog zag al snel dat “een dame van 21 echt wel haar eigen keuzes kon maken” en probeerde hen dat ook in te laten zien. Maar de acceptatie van haar ouders volgde niet, waardoor ze elkaar een jaar lang niet spraken. Edith herinnert zich nog glashelder een laatste opmerking van haar vader. “Op mijn veertiende heb ik een zwaar ongeluk gehad dat ik op het nippertje overleefde. Toen mijn vader hoorde dat ik lesbisch ben, zei hij letterlijk: ‘als ik toen geweten had, wat ik nu weet, had ik gewenst dat je dood was gebleven’.”


Met heel haar hart hoopt Edith dat de ouders van nu niet zo reageren. Maar zelfs in deze tijd is dat volgens haar niet vanzelfsprekend. “Tolerantie is er met pieken en dalen. Er zijn nog zoveel homo’s die in elkaar worden geslagen op straat. En kijk naar het tv-programma van Arie Boomsma waarin hij jonge mensen helpt om uit de kast komen. Dat zo’n programma in deze tijd nodig is, vind ik verbazingwekkend.” En dichter bij huis: haar eigen zus stemt op de ChristenUnie, die erom bekend staat homoseksualiteit uit te sluiten. “De acceptatie is er nog te weinig en zal er, ben ik bang, ook nooit volledig komen.” Waar dat door komt? Edith, die zichzelf inmiddels bij de kerk heeft laten uitschrijven, wijt het aan de mix van culturen waar we in leven. “Veel wordt door geloof en afkomst kapotgemaakt. Maar aangezien culturen, elk met hun eigen normen en waarden, steeds meer bij elkaar komen, moeten we elkaar leren accepteren zoals we zijn.”

Primaire behoefte
Erbij willen horen, ergens onderdeel van uitmaken is een primaire behoefte die door afwijzing wordt aangetast, benadrukt Edith dan. “Als er naar je gekeken wordt, om wat voor reden dan ook, dan is dat voelbaar. Dat tekent je en zorgt voor een innerlijk gevecht. Een worsteling die ik mijn leven lang al voer om te laten zien wie ik ben en te mogen zijn wie ik ben. Als ik op straat loop en de hand van mijn vrouw vasthoud, dan laat ik die los zodra ik iemand anders zie. Je hoeft maar iemand tegen te komen die er op tegen is, die je in elkaar slaat om wie je bent.” De tijd dat ze zich kwaad maakte om steeds op haar hoede te moeten zijn, ligt wel achter haar. “Het is zoals het is. Ik sta er boven en heb er vrede mee. En het is nu mijn keuze om er niet mee te koop te lopen.”


Hype

Op de werkvloer ervaart Edith dit overigens niet, want bij APG voelt ze zich wel geaccepteerd. “Ik vind het echt fantastisch dat mensen hun verhaal kunnen delen op bijvoorbeeld het intranet. Dat was vijf jaar geleden wel anders. Komt dat doordat diversiteit en inclusie nu een hype zijn? Als dat het geval is, dan is dat alleen maar goed. We moeten de aandacht erop blijven vestigen, met als gevolg dat ik mezelf kan zijn bij deze werkgever.”
Maar er is wel nog werk aan de winkel, bij APG en ook in de maatschappij om ons heen. “Als ik het bijvoorbeeld bij een loket over mijn partner heb, denkt men gelijk aan een man. En het adresseren van post aan ‘de dames’, dat is er nog niet. We lopen in Nederland dus zeker nog achter.”

 

En dan lichten haar ogen op, want Edith is, ondanks de tegenslagen in het leven positief ingesteld (“zonder donker kun je het licht niet zien”) én trots. Op wie ze is én op haar vrouw. Met wie ze deze zomer “veilig” naar een oom en tante op vakantie naar Oostenrijk gaat.

 

* In verband met haar privacy is de naam Edith gefingeerd.