Actuele kwesties op het gebied van economie, (verantwoord) beleggen, pensioen en inkomen: iedere week geeft een expert van APG een helder antwoord op de vraag van de week. Deze keer: Hoofd Europees vastgoed Robert-Jan Foortse, over de toekomst van de Nederlandse winkelstraat. “Gingen mensen er vroeger vooral heen om spullen te kopen, tegenwoordig wil de consument meer.”
In het eerste jaar na de opening trok de Mall of the Netherlands, een winkelcentrum in Leidschendam-Voorburg, 13 miljoen bezoekers, ondanks twee lockdowns. Dat is meer dan verwacht. Grote winkelcentra lijken dus goed te boeren, maar de Nederlandse winkelstraat heeft het daarentegen moeilijk, en dat is al een tijdje zo, zegt Foortse. “Al verschilt het wel of je het hebt over de Kalverstraat in Amsterdam of een winkelstraat in de wat kleinere provincieplaats. De trend van fysieke naar digitale verkopen is al een aantal jaar aan de gang en corona heeft die trend versneld.” Toch ziet Foortse kansen voor de winkelstraat, al is daar wel een transformatie voor nodig.
Versnipperd
Investeren in winkelstraten om ze er weer bovenop te helpen, is nog niet zo makkelijk. “Het probleem met winkelstraten is dat het eigendom ontzettend is versnipperd. Het is dan ook erg lastig om een propositie te creëren voor een winkelstraat omdat er zo veel belanghebbenden en eigenaren zijn. De ene eigenaar wil bijvoorbeeld wel investeren in z’n eigen pand maar niet in de infrastructuur, terwijl een ander helemaal niet wil investeren. Door die versnippering koos APG er bijvoorbeeld zo’n vijftien jaar geleden voor om vooral in winkelcentra en outlets te investeren, zoals bijvoorbeeld Batavia Stad Fashion Outlet. Dat is eigenlijk een nagebouwde Nederlandse winkelstraat. Doordat wij volledig eigendom hebben, is deze winkelstraat op eenzelfde manier te beheren en te controleren als een winkelcentrum. We hebben daar invloed op het winkelaanbod, de parkeergelegenheid en of het veilig en goed onderhouden is. Die invloed hebben we in een gewone winkelstraat niet. Bezoekers merken in Batavia Stad dat het een aangename omgeving is om te winkelen, al spelen de outlet-kortingen natuurlijk ook een rol.”
Doordat de traditionele winkelstraat zoveel belanghebbenden met verschillende belangen kent, duurt het lang voordat er een nieuwe bestemming voor is gevonden, stelt Foortse. “Dit is bij uitstek een probleem dat zich naar mijn mening leent voor een publiek-private samenwerking. De verschillende belanghebbenden moeten bij elkaar komen en een gezamenlijke visie ontwerpen op de winkelstraat van de toekomst.” Want de functie verandert. “Gingen mensen er vroeger vooral heen om spullen te kopen, tegenwoordig wil de consument meer. Ik denk dat mensen nog steeds naar de winkelstraat willen, maar dan om iets lekkers te kopen bij de traiteur of om een pop-upwinkel te bezoeken. Je moet iets creëren dat aantrekkingskracht heeft op mensen, en dat is niet meer gewoon spullen aanbieden. Beleving is dan wellicht een te makkelijk en te vaak gebruikt woord, maar het heeft er wel mee te maken. Na corona merk je weer dat mensen toch sociale wezens zijn en graag ergens naartoe willen waar andere mensen zijn.”