In de rubriek Even bellen met… spreken we een expert over een actuele gebeurtenis op het gebied van economie, (verantwoord) beleggen, pensioen en inkomen. Deze keer Johan Barnard, hoofd International Public Affairs van APG, over de vraag of er een pan-Europees pensioen komt. “Dit is een oplossing op zoek naar een probleem.”
Het zogeheten PEOP (Pan European Occupational Pension) is bedoeld als een nieuwe Europese standaard, naast de bestaande nationale pensioenregelingen, voor het pensioen dat wordt opgebouwd via de werkgever, de zogeheten tweede pijler. Dit product zou door onder meer verzekeraars en pensioenfondsen in elk Europees land moeten kunnen worden aangeboden, schrijft PensioenPro. Het discussiestuk komt uit de koker van de OPSG, de adviesraad van de Europese pensioenregelgever EIOPA. Met dit plan zal het zo’n vaart niet lopen, denkt Barnard. Er kleven namelijk verschillende bezwaren aan.
Grote mislukking
Een van de moeilijkheden van dit PEOP is volgens Barnard dat het de fouten herhaalt van een eerder Europees initiatief. Dit betrof een individueel pensioenproduct in de derde pijler – de individuele pensioenverzekering – dat in alle 27 EU-lidstaten op de markt zou worden gebracht, ook als alternatief naast bestaande nationale pensioenproducten. “Dit Pan-European Personal Pension Product, oftewel PEPP, draaide echter uit op een grote mislukking wegens een gebrek aan animo bij financiële instellingen om het aan te bieden. Dit kwam onder andere omdat lidstaten te weinig fiscale steun boden en het product complexe regelingen voor consumentenbescherming bevat. Tot nu toe is er alleen in Slowakije een financiële instelling die in enkele lidstaten een PEPP aanbiedt. De verordening die ten grondslag ligt aan PEPP zal in de komende jaren dan ook worden herzien om zo een evenwichtiger product te kunnen aanbieden.”
Het plan dat nu op tafel ligt lijkt sterk op dat van de PEPP, alleen gaat het nu om een product in de tweede pijler: het bedrijfspensioen. “Net als met de PEPP is ervoor gekozen om een Europees alternatief voor de bestaande bedrijfspensioenproducten te introduceren. Een van de grootste problemen met de PEPP was dat het niet in heel Europa een fiscaal voordeel biedt. De reden daarvoor is dat Europese belastingafspraken unanimiteit van de lidstaten vergen, en die is in de verste verte niet aanwezig. De meeste landen hebben geen fiscale voordelen gecreëerd om sparen via een PEPP te bevorderen. Er is geen enkele reden om te veronderstellen dat dit voor de PEOP anders zou liggen.”
Een tweede probleem van het pan-Europese bedrijfspensioen is volgens Barnard dat de meeste EU-lidstaten die pensioenfondsen hebben, hoogstwaarschijnlijk geen trek hebben in een PEOP als concurrerend product voor de pensioenregelingen van hun pensioenfondsen. “En al helemaal niet nu de bestaande regels voor pensioenfondsen worden herzien. Het is immers niet logisch om tegelijkertijd over een alternatief te gaan onderhandelen. Ik verwacht dan ook niet dat EIOPA en de Europese Commissie veel met dit advies gaan doen. Steun vanuit de lidstaten voor PEOP lijkt me nog onwaarschijnlijker.”