Actuele kwesties op het gebied van economie, (verantwoord) beleggen, pensioen en inkomen: iedere week geeft een expert van APG een helder antwoord op de vraag van de week. Deze keer: hoofdeconoom Thijs Knaap over de vraag in hoeverre Nederland de gevolgen zal voelen van de economische problemen in Duitsland. “Om een beeld te krijgen van de conjunctuur was voorheen de vraag: ‘Hoe gaat het in het Ruhrgebied?’ Nu zou die eigenlijk moeten luiden: ‘Hoe gaat het op Wall Street?’”
In het land van het Wirtschaftswunder neemt het ondernemersvertrouwen af en dreigen grote bedrijven hun productie naar het buitenland te verplaatsen. Doet het adagium weer opgeld dat wanneer Duitsland niest, Nederland verkouden wordt?
Industrie
“Momenteel heeft heel de wereld in meer of mindere mate last van dezelfde economische schokken”, legt Knaap uit. “Het gaat dan om de zwakke groei in China, de hoge rente hier en in de VS en de sterke koers van de euro. Dan zijn er nog wat meer lokale schokken, waar zowel Duitsland als Nederland mee te maken heeft. Denk aan de hoge energieprijzen, stijgende lonen en de transitie richting een duurzamere economie. Zelfs als er geen enkele relatie zou bestaan tussen de Nederlandse en Duitse economie, dan nog krijgen we hier onder gelijke omstandigheden dezelfde schokken te verwerken.”
Deze heftige bewegingen raken met name de industrie. “Het aandeel van de industrie in de economieën van Duitsland en Nederland neemt echter af. Deels omdat veel productiecentra naar Azië zijn verplaatst, en deels omdat we steeds minder uitgeven aan spullen en meer aan diensten.” Dat is goed nieuws, want dat betekent dat wanneer het slecht gaat met de industrie, niet meteen de hele economie op apegapen ligt, vervolgt Knaap. “Begin jaren negentig, net na de Duitse hereniging, had de industrie daar nog een aanzienlijk aandeel in de economie. Dat zakte vervolgens tot ongeveer 21 procent. In Nederland, altijd al meer gericht op handel dan op industrie, was dit midden jaren negentig zo’n 19 en nu 13 procent.”
De industrie is een van de meest beweeglijke economische sectoren. Voorheen beschouwden economen deze dan ook als de belangrijkste factor voor de conjunctuur, oftewel de schommelingen van de economische groei op korte termijn. “Maar met de afnemende rol van de industrie, geldt die vuistregel steeds minder. Met een aandeel van 21 procent is de industrie in Duitsland echter alsnog een economische factor van belang.”