Het was een bewuste keuze om PWRI en PPF APG als eerste fondsen te laten invaren, aldus Bakker. “Niet alleen omdat het wat kleinere fondsen zijn, maar ook omdat ze relatief eenvoudige pensioenregelingen kennen, met een beperkt aantal uitzonderingen. Op 1 januari 2026 gaat het om veel meer deelnemers en meer ‘informatie-veldjes’ – oftewel data – die we moeten overzetten. Werden er twee maanden geleden in Nederland zo’n 201.000 deelnemers – waarvan 200.000 van de twee fondsklanten van APG – naar het vernieuwde stelsel overgezet, over iets meer dan tien maanden gaat het om ruim een miljoen deelnemers.”
Generieke invaarstraat
Het werk dat al is gedaan voor PWRI en PPF APG is generiek opgezet, zodat het wiel niet opnieuw hoeft te worden uitgevonden. “De zogeheten invaarstraat, waarmee de data van het oude naar het nieuwe polis- en administratiesysteem worden overgezet, heeft zich bewezen als een goede verbinding tussen alle betrokken systemen: van het bronsysteem naar de datakern, van de datakern naar Data eXcellence (DX, de technologie achter de datamigratie, red.) en weer terug naar de datakern, om te eindigen in het polis- en administratiesysteem van Festina Finance.” Dit proces kende volgens Bakker verrassend weinig uitval: meer dan 99,9 procent van de deelnemers is geautomatiseerd overgebracht. Deze route zal straks dan ook worden gebruikt voor het overzetten van de data van bpfBOUW, SPW en Pensioenfonds Schoonmaak.
Bakker: “Momenteel wordt de transitie van PWRI en PPF geëvalueerd, dus mogelijk komen er nog leerpunten naar boven. Wel is al zeker dat de grote hoeveelheid deelnemers ons straks noodzaakt tot technisch ingrijpen op een aantal gebieden, om alle stappen in het invaarproces op tijd te kunnen nemen. Daarmee bereiden we ons ook al voor op de overstap van onze grootste pensioenfondsklant ABP in 2027.”
Uitbreiding dienstverlening
Naast de voorbereiding voor de fondsen die straks overgaan, moeten er ook nog bepaalde zaken worden afgerond voor PWRI en PPF APG. Zo is in het eerste kwartaal van 2025 nog niet alle dienstverlening al ‘aangezet’. Een pensioenfonds vraagt bijvoorbeeld aan een deelnemer die in het buitenland woont en van wie de gegevens niet bekend zijn in de Basisregistratie Personen (BRP) jaarlijks een zogenoemd bewijs van leven op. Daarmee wordt gecontroleerd of die deelnemer nog recht heeft op pensioen. De volgende controle vindt pas in het najaar plaats. Dan moet dit proces zijn geïntegreerd in de nieuwe systemen. Iets soortgelijks geldt voor het versturen van het Uniform Pensioenoverzicht (UPO). Het overzicht dat dit jaar wordt verstuurd gaat over 2024, dus nog over het pensioen volgens de oude regels. “In 2026 versturen we pas een UPO over het pensioen in het vernieuwde stelsel. Dat proces starten we in het vierde kwartaal van dit jaar voor PRWI en PPF APG.” De dienstverlening voor de fondsen die in 2025 zijn overgegaan, wordt op die manier nog steeds uitgebreid.