“Ik heb de bouwers op mijn schouder zitten”

Gepubliceerd op: 9 maart 2022

Ze is niet vies van paternalisme, gelooft heilig in collectiviteit en springt op de bres voor zzp’ers en voor deelnemers die op hun tandvlees lopen: Eline Lundgren, de nieuwe voorzitter van bpfBOUW. “Ik ben zuiniger met het geld van het pensioenfonds dan met mijn eigen geld.”

 

Eigenhandig bakstenen opperen bij de renovatie van haar huis, veel verder ging de persoonlijke ervaring van Eline Lundgren met de bouwsector niet. Tot ze dit najaar werknemersvoorzitter werd van bpfBOUW, het bedrijfstakpensioenfonds voor de bouw. Door de coronacrisis was ze, vóór de fotoshoot, trouwens nog niet op de bouwplaats geweest om de geur van cement op te snuiven en met een van de 147.020 actieve deelnemers (jaarverslag 2020) een kop koffie in de keet te drinken.

BpfBOUW is een van de vijf grootste pensioenfondsen van Nederland, met in totaal ruim 776.000 deelnemers en meer dan 102 miljard euro belegd vermogen. Lundgren – een ervaren pensioenbestuurder namens vakcentrale FNV - vond “het eervol, leuk en uitdagend” om als voorzitter te worden gevraagd van zo’n groot fonds. Al moest ze er “met pijn in het hart” haar voorzitterschap van BPL Pensioen, het pensioenfonds voor de agrarische en groensector, voor opgeven.

 

Van de boeren naar de bouwers: wat zijn de verschillen in pensioenvoorziening tussen deze sectoren?

“Eerst een belangrijke overeenkomst: beide pensioenfondsen zijn gericht op een zo goed mogelijk inkomen voor later voor de deelnemers. Maar er is inderdaad een verschil: de agrarische sector heeft te maken met een krimpend aantal boeren. Ook het aantal actieve deelnemers van het bedrijfstakpensioenfonds neemt dus af. Dat heeft gevolgen voor de continuïteit van het fonds: met meer deelnemers kun je beter beleggen en meer rendement realiseren. In de bouw is juist sprake van groei: de vraag naar mensen in de bouw is veel groter dan het aanbod. Zeker nu er door de gekte op de huizenmarkt de komende jaren veel nieuwe woningen gebouwd zullen worden. Dat is een enorme uitdaging voor de sector, maar voor de continuïteit van het pensioenfonds is die groei goed nieuws.”

 

Beide sectoren hebben ook te maken met de stikstof- en pfas-crisis.

“Zowel de agrarische als de bouwsector staan voor een grote duurzaamheidsopgave. Maar ook daar zien we een verschillende dynamiek. Voor de agrarische sector heeft het duurzaamheidsbeleid vooral negatieve gevolgen. Zo is de toekomst voor varkensboeren en boeren rondom Natura-2000-gebieden onzeker. In de bouwsector heeft duurzaamheid juist een positieve connotatie: het uitdagende van innovatief en klimaatneutraal bouwen.”

 

De bouw telt veel zzp’ers. Die bouwen vaak geen pensioen op. Welke rol zie je daar voor het pensioenfonds?

“Werknemers sparen hun hele werkzame leven voor hun pensioen en hebben daardoor de zekerheid van een inkomen voor later. Dat gun ik zzp’ers ook heel erg. Ik vind het ook maatschappelijk van belang: een van de pijlers onder onze mooie samenleving is ons goede pensioenstelsel, waarin we risico’s samen delen. Als fonds willen we het daarom makkelijker voor zzp’ers maken om voor hun pensioen te sparen. Met een verplichtstelling zou dat waarschijnlijk niet lukken: zzp’ers voelen zich echte ondernemers en bovendien is de premieafdracht lastig als de inkomsten variëren. Maar een vrijwillige pensioenregeling heeft misschien wel kans van slagen. We zijn bij bpfBOUW aan het kijken of en hoe dat mogelijk is.”

 

BpfBOUW is het grootste Nederlandse fonds dat het pensioen per 1 januari indexeert, met 1,76 procent: dat is 68 procent van de inflatie. Ben je blij?

“Zeker. We waren acht tot negen jaar geleden een van de laatste pensioenfondsen die nog konden indexeren en nu zijn we een van de eerste fondsen die de stijging van de consumentenprijzen grotendeels kunnen compenseren. Als bestuur hebben we ook volledige indexering op ons netvlies staan, ja. Of en hoe we dat gaan doen, moeten we nog verder bespreken. Je moet daarnaast altijd blijven kijken naar de premie en de dekkingsgraad.”

 

Verder komt het nieuwe pensioenstelsel eraan: welke veranderingen brengt dat mee?

“Er blijft gelukkig ook veel hetzelfde. We blijven als Nederlanders straks gewoon geld sparen voor later, we hebben als pensioenfondsen nog steeds voor iedereen geld in kas en elke deelnemer houdt gewoon een levenslange pensioenuitkering, ook al word je 124 jaar. We blijven ook de risico’s met elkaar delen: het kort- en langlevenrisico, het behoren tot de pech- of gelukgeneratie, het arbeidsongeschiktheidsrisico en het beleggingsrisico.”

 

Dat laatste is het geval in de solidaire premieregeling, waarvoor de sociale partners bij bpfBOUW voorlopig hebben gekozen. Waarom is er niet gekozen voor de flexibele premieregeling, waarin deelnemers zelf kunnen aangeven met welk risicoprofiel ze hun pensioenpremie belegd willen zien?

“In de solidaire premieregeling beschik je over een grotere pot om beleggingsrisico’s op te vangen en zullen de opbrengsten uiteindelijk iets beter zijn. Voor een zo laag mogelijke premie krijg je een zo goed mogelijke uitkering terug. Bovendien deel je de verschillen tussen generaties die een economisch slechtere of juist betere tijd meemaken, tussen de pech- en de gelukvogels. Daar voel ik me het meest senang bij. Ik ben een vurig aanhanger van de collectiviteitsgedachte, ik geloof heilig in het solidariteitsbeginsel.”

Ik ben een vurig aanhanger van de collectiviteitsgedachte

Maar is het niet een beetje paternalistisch om mensen de mogelijkheid te ontnemen om zelf keuzes te maken?

“Ik ben niet wars van een beetje paternalisme. Dat begint al bij de verplichtstelling: mensen móeten pensioen opbouwen: hoe paternalistisch is dát? Maar het zorgt er wel voor dat mensen hun premie niet verjubelen en de zekerheid hebben dat er een inkomen is na hun pensioen. Bovendien: hoe meer keuzemogelijkheden, hoe meer keuzestress. Als je in de supermarkt voor de kassa staat te wachten, heb je altijd het gevoel dat je in de verkeerde rij staat. De Wet van Murphy, ja. Ik heb in het begin van de jaren negentig zelf aan de wieg gestaan van een van de eerste pensioenregelingen waarin keuzes geïntroduceerd werden. Wat bleek: mensen wisten niet wat ze moeten kiezen en waren bang dat ze het verkeerd deden. Uiteindelijk koos bijna iedereen de default-optie.”

 

Een keuzemogelijkheid in de bouw is de zwaarwerkregeling: bouwplaatsmedewerkers kunnen drie jaar voor de AOW-leeftijd stoppen met werken. Hoe hard nodig is dat voor deze beroepsgroep?

“Bouwvakkers beginnen vaak al op jonge leeftijd te werken. Mensen die in de laatste jaren voor hun pensioen zitten, werken soms al bijna vijfenveertig jaar! Bovendien moest er vroeger vaak zwaar getild worden. En als je altijd dacht op je 64e te kunnen stoppen met werken en de AOW-leeftijd gaat ineens naar 67, dan is dat ook best slikken. Het kan dan belangrijk zijn om als fonds oudere bouwvakkers die misschien op hun tandvlees lopen, duidelijk te maken dat ze ervoor kunnen kiezen om eerder aan hun pensioen te beginnen.”

Hoe uitdagend is communicatie met bouwvakkers over een complex onderwerp als pensioenen?

“We moeten met ál onze deelnemers communiceren. Onze doelgroep is heel divers: van laaggeletterd tot hbo en universiteit. We communiceren dus op verschillende taalvaardigheidsniveaus met deelnemers. Daarnaast is de sector zelf heel divers: onze deelnemers zijn niet alleen bouwvakker, maar ook bijvoorbeeld timmerman of natuursteenbewerker. En vergeet de partners van onze deelnemers niet. Verder hebben we te maken met zowel jonge als oudere deelnemers, ook daar moet je rekening mee houden. Als je het platslaat, is pensioen overigens geen rocket science: aan de ene kant leg je geld in en aan de andere kant komt er een pensioenuitkering uit. Maar als pensioenfondsen leggen wij het graag tot in detail uit en vertellen we ook alle complexe zaken eromheen. Sommigen willen graag al die details horen, maar er zijn ook mensen die daar onzeker van worden. We communiceren dus op verschillende niveaus én via verschillende kanalen met deelnemers.”

 

De ouderwetse brief?

“Je kunt niet iedereen via e-mail bereiken. Dat was ook zo bij PBL. Ik vroeg tijdens een bijeenkomst eens aan deelnemers om hun e-mailadres op te geven. Zo communiceer je als fonds immers het snelst en goedkoopst. Na afloop kwam er iemand naar me toe die zei dat hij geen e-mailadres hád. Hij vertelde dat hij niet kon lezen. Daar heb ik zó veel van geleerd. We communiceren bij bpfBOUW met sommige mensen dus ook nog steeds per brief, die zoon of dochter dan ’s zondags kan voorlezen. Verder hebben we een helpdesk, die mensen bij de hand kan nemen bij het maken van pensioenafwegingen.”

 

De bouwsector kent relatief veel Oost-Europese medewerkers, die tijdelijk hier werken, maar in eigen land blijven wonen. Welke uitdagingen schept dat?

“Pensioen is een haalrecht: je moet jezelf als deelnemer melden bij het pensioenfonds. Maar we weten dat veel deelnemers dat niet doen. We proberen dus zo veel mogelijk pensioen te bréngen bij mensen die daar recht op hebben. Maar dan moet je die mensen wel kunnen vinden. Dat is bij mensen die in het buitenland wonen een uitdaging. Gelukkig blijkt dat bij bpfBOUW vrij goed te gaan. Ook communicatie is natuurlijk lastiger met deze groep deelnemers.”

 

Zijn we het meest effectief door uit beleggingen in olie- en gasbedrijven te stappen, of juist door als aandeelhouder onze invloed aan te wenden?

Hoe gaan jullie als bestuur om met het beleggingsbeleid van bpfBOUW en welke dilemma’s ervaren jullie daarbij?

“We ervaren geen dilemma tussen rendement en duurzaamheid. We denken juist dat het rendement van organisaties zonder een goed duurzaamheidsbeleid, op de lange termijn onder druk kan komen te staan door de risico’s die ze lopen. We hebben binnen het bestuur wel discussie over verantwoord beleggen: hoe pakken we het aan, hoe ver gaan we erin? We zijn bijvoorbeeld uit teerzand gestapt en we hebben veel grondstoffen uit onze beleggingsportefeuille gehaald. Daarmee hebben we meteen veel investeringen in fossiele brandstoffen uitgesloten.”

 

ABP heeft besloten helemaal niet meer in fossiele brandstoffen te investeren. Voelen jullie maatschappelijke druk om dat voorbeeld te volgen?

“Actiegroepen ervaren de beslissing van ABP als een succes. Ze richten hun pijlen eerst op de allergrootste pensioenfondsen, zoals nu PFZW (Pensioenfonds Zorg en Welzijn, red). Maar ik verwacht dat ze uiteindelijk ook bij ons komen. Gaat dat ons beïnvloeden? Ja, natuurlijk. Maar we kíjken dus al goed naar onze investeringen in fossiele brandstoffen. We beleggen wel nog steeds in bedrijven zoals Shell. Als bestuur stellen we onszelf daarbij de vraag: zijn we als pensioenfonds het meest effectief door uit beleggingen in olie- en gasbedrijven te stappen, of juist door als aandeelhouder onze invloed aan te wenden?”

 

Welke stijl hanteer je als voorzitter van het bestuur?

“Als voorzitter moet je minder vocale mensen stimuleren om hun mening te geven en anderen juist afremmen. Het mag er in een discussie best fel aan toegaan, maar er moet een sfeer zijn waarin je elkaar vertrouwt. Iedereen moet bereid zijn om het uiteindelijke bestuursbesluit te dragen, ook degene met een afwijkende mening. Je moet als voorzitter zorgen voor een echt team. Dat heb ik van mijn moeder geleerd: wat goed is voor het team, is ook goed voor de individuele leden. Daar heb je die collectiviteitsgedachte weer. Maar ik heb ook mijn vader op mijn schouder zitten: hij heeft me het belang van integriteit bijgebracht. Mijn vader was heel eerlijk, soms op het vervelende af. Maar hij liet de maatstaven die hij anderen oplegde ook voor zichzelf gelden. Daar spiegel ik me aan.”

 

Geef eens een voorbeeld?

“Ik vind bijvoorbeeld dat je geld van een ander minder makkelijk mag uitgeven dan geld van jezelf. Ik ga dan ook zuiniger om met geld van het pensioenfonds dan met mijn eigen geld. Het bestuur van bpfBOUW voelde overigens meteen als een warm bad: alles functioneert goed en de sfeer is prima. Dat is fijn, want dan hoef je niet te kijken wie er aan je stoelpoten zit te zagen en kun je je op belángrijke zaken richten: mensen rust en zekerheid bieden met een goede pensioenregeling en duidelijke informatie. Ik probeer alles vanuit het perspectief van onze deelnemers te bekijken. Zij vormen mijn toetssteen: is dit een evenwichtig besluit en kan ik het uitleggen? Ik heb dus ook onze deelnemers elke dag op mijn schouder zitten. Of ze nu aan het sparen zijn voor hun pensioen of al van hun welverdiende pensioen genieten.”

Wie is Eline Lundgren?

Archeoloog worden of bij de marine, net als haar vader: Eline Lundgren (1960) had als puber heel andere ambities dan pensioenbestuurder worden. Een vakantiebaantje groeide uit tot een interesse in het actuariaat. Terwijl ze werkte bij verzekeraar Interpolis en actuarieel bureau Brans & Co, voltooide ze bijna de studie om actuaris te worden. Uiteindelijk brak ze deze af voor een wereldreis door Thailand, Indonesië, China en Australië. Eenmaal terug, ging ze aan de slag als hoofd van de actuariële afdeling bij het ondernemingspensioenfonds van papierfabrikant Buhrmann Tetterode. Daarna werkte ze drie jaar bij adviesbureau AZL.

 

In 2002 begon Lundgren met een aantal collega’s een eigen pensioenadviesbureau. Daarmee deed ze geregeld projecten voor vakcentrale FNV, die haar in 2011 vroeg als pensioenbestuurder. Haar eerste fondsen waren Vlakglas en het Bakkersbedrijf. Ze was daarna bestuurder van de fondsen van ING cdc en NN cdc (collective defined contribution). In 2018 werd ze voorzitter van BPL (Landbouw), een rol die ze september 2021 verruilde voor het voorzitterschap van bpfBOUW.