Sinds 2010 zijn er bijna 1 miljoen nieuwe ondernemers bijgekomen, becijferde het CBS onlangs. Houden deze ondernemers het voor langere tijd vol? En wat zegt dit ‘cijfer van de week’ nog meer over de economie en de arbeidsmarkt? We vroegen het Maarten Lafeber, macro-econoom en senior strateeg bij APG.
Wat valt jou op aan deze groei?
“In 2010 waren er nog 1,5 miljoen ondernemers, nu is dat aantal gegroeid naar 2,5 miljoen. Dat is een gigantische toename van ruim 66 procent. In die tijd was de bevolkingsgroei 6 procent, dus daar kan het bij lange na niet aan worden toegeschreven. Maar om wat voor soort ondernemers gaat het eigenlijk? Uit data van het CBS blijkt dat veruit de grootste groep, zo’n 900.000, eenmanszaken betreft. De grootste groep daarvan, rond de 440.000, is actief in de zakelijke dienstverlening. Daarna komt de bouw, en dan met name kabelleggers, die hard nodig zijn in de energietransitie. En dan zijn er nog zo’n 200.000 eenmanszaken actief in de gezondheidszorg. Er blijkt ook een enorme toename van zelfstandigen in de drankenindustrie te zijn. Als je op een terras zit en daar de grote verscheidenheid aan biertjes op de kaart ziet staan, krijg je een idee om wie dit gaat: zelfstandig ondernemers die hun eigen brouwerij beginnen, bij wijze van spreken in hun schuur.”
Waarom heeft het zelfstandig ondernemerschap juist de afgelopen jaren zo’n hoge vlucht genomen?
“Er spelen meerdere factoren een rol. Zo is er door de voortdurende krappe arbeidsmarkt veel vraag naar arbeid, en dus ook naar zelfstandigen, wat de drempel voor een ondernemerschap verlaagt. En het zelfstandig ondernemerschap kan voordelig zijn ten opzichte van loondienst. Veel zelfstandigen in de gezondheidssector waren vaak eerst werknemer, maar bijvoorbeeld niet tevreden over hun loon en rooster. Als ondernemer die zich laat inhuren, krijgen ze beter betaald en kunnen ze zelf hun tijd indelen. Verder was er tijdens en na de coronapandemie een flinke toename in het aantal zzp’ers. Mensen zaten thuis en hadden de tijd om een eigen bedrijf te beginnen. Bovendien leidde de snelle toename van digitalisering tot een lagere drempel om online te ondernemen. Belangrijke kanttekening bij dit cijfer is wel dat er veel schijnzelfstandigheid bestaat: ondernemers die op papier zzp’er zijn, maar in de praktijk via een nulurencontract voor één en dezelfde werkgever werken. Er zijn inmiddels meerdere rechterlijke uitspraken geweest om dat tegen te gaan. Dat kan verklaren waarom het aantal vaste contracten toeneemt, ten koste van het aantal flexcontracten.”