Het Nederland van 2041

Gepubliceerd op: 12 mei 2021

Hoe leven we in 2041? In een reeks van zes artikelen schetsen we het Nederland van Straks. Hoe rijk zijn we dan? Hoe wonen we? Hoe werken we? Hoe consumeren we? Hoe sociaal zijn we nog?

In deze vierde aflevering vragen we ons af: hoe besteden we straks onze vrije tijd?

 

Wist je dat we van de 112 uur die we per week wakker zijn, maar liefst 44 uur aan vrije tijd hebben? Dat klinkt als een zee van tijd om erop uit trekken en spontaan met vrienden leuke dingen te doen. De paden op, de lanen in. Maar als we kijken hoe we die vrije tijd in de praktijk invullen, los van op de bank liggen en naar het plafond staren, tekent zich een nogal vastgeroest patroon af. Volgens het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) gaat 40% op aan ‘mediagebruik’, 30% aan ‘ontspanning’, 20% aan ‘sociale contacten’ en de rest soms aan ‘vrijwilligerswerk’. “En behalve ons mediagebruik beperken we ook nog eens alles strikt tot het weekend, want doordeweekse dagen zijn voor het werk,” zegt Greg Richards, hoogleraar vrijetijdsstudies in Tilburg. “De structuur die we aan ons leven geven is al vijftig jaar hetzelfde.”

 

Zou dat in 2041 nog steeds zo zijn? “In 2041 zal alles vervloeien,” denkt Peter van der Aalst, docent Leisure & Events bij Breda University of Applied Sciences. Volgens hem verhullen de cijfers van het SCP een dynamiek in onze vrije tijd die al langer gaande is. “Alles loopt al door elkaar. Konden we ons twintig jaar geleden voorstellen dat we vanuit de trein met een computertje op schoot met de hele wereld contact zouden onderhouden? Dat we ter plekke zelf een vakantie zouden regelen, gebaseerd op de mening van veel andere mensen van over de hele wereld? Futuristisch? Nu noemen we het gewoon een smartphone en heeft onze oma van tachtig er ook één.”

 

Mix-up van vrije tijd en werk

Niet alleen onze vrijetijdsbestedingen vervloeien, ook onze werktijden en vrijetijdsbestedingen gaan dat doen. Kunnen we ze in 2041 nog wel van elkaar onderscheiden? Lopen we met een AR-bril op ergens buiten virtueel te scrummen met collega’s, terwijl we eigenlijk thuis op de bank in onze onderbroek Pim Pam Pet spelen met onze kinderen? “Het wordt steeds lastiger ons los te koppelen van ons werk,” zegt Marcel Bastiaansen, hoogleraar vrije tijd en toerisme. “Daardoor raakt onze vrije tijd steeds verder gefragmenteerd: het worden splinters die we niet meer ervaren als vrije tijd. Mogelijk neemt in de toekomst de hoeveelheid vrije tijd nog verder toe, maar de kwaliteit niet per se.”

 

Is het ook mogelijk dat de mix-up van minder werk en meer vrije tijd ertoe leidt dat we ons werk meer gaan zien als iets ernaast, als een hobby? “Dat is, vrees ik, alleen weggelegd voor de creatieve beroepen, waarin we nu ook al veel autonomie ervaren,” zegt Van der Aalst. “De digitale nomaden, die vanuit een zonnig oord of een vakantiehuisje in Drenthe hun communicatieadviezen verzorgen.” Of krijgen ook de eenvoudige beroepen meer vrije invulling van hun ambacht? De kunstenaar-stukadoor, de schoonmaker die ook bloemen schikt en het huis anders decoreert? Of andersom: worden amateurisme en onbezoldigd vrijwilligerswerk in de toekomst vergoed? De laatste padden overzetten, de laatste vlinders tellen... Volgens het SCP willen we toch minder van onze vrije tijd online gamend doorbrengen? We zeggen althans meer fysiek contact met onze naasten te willen ervaren en meer vrijwilligerswerk te willen doen.

 

“Zeggen is iets anders dan doen,” weet Bastiaansen. “Ik denk wel dat we ons steeds meer bewust gaan worden van wat we allemaal om ons heen laten liggen.” Van der Aalst wijst erop dat een belangrijk aspect van online gamen nu al bestaat uit het opbouwen en onderhouden van sociale contacten. “Vaak internationaal, wereldwijd. En wie zit er niet in diverse Whatsappgroepen voor familie, vrienden, collega’s, communities voor specifieke interessegebieden? Die organiseren vaak ook ontmoetingen in het echte leven. Ons sociaal contact neemt alleen maar toe. Al kan het soms als vluchtig worden ervaren.”

 

Primitief

In het jaar 2000 schreef de Amerikaanse hoogleraar Robert N. Putnam het boek Bowling Alone: The Collapse of American Community. Hoewel het online leven toen nog primitief was, zag hij hoe onze sociale structuren steeds verder uiteenvielen, hoe steeds minder mensen naar elkaar omkeken. Maar in 2016, toen de internetrevolutie zich al voltrok, schreef hij er een extra hoofdstuk aan vast, waarin hij hoopvol de vele initiatieven beschreef die hij ineens zag opkomen. Hoe kleine gemeenschappen oude vormen van vrijwilligerswerk en sociaal activisme opnieuw uitvinden. Mede geholpen door onze smartphone.

“We willen beleven door actief zelf iets toe te voegen, te leren, veranderen, verbeteren, betekenis te hebben”

Zetten sportverenigingen en volkstuinen sociale media al slim in? “Dat kan nog wel beter,” zegt Van der Aalst. “Old skool clubs hebben nog altijd de grootste moeite om vrijwilligers of leden aan zich te binden. Als ze er in 2041 nog willen zijn, moeten bestuurders en bonzen de hiërarchische aanpak laten varen waarbij ze verwachten dat vrijwilligers de handjes leveren. In tijden van corona bewijzen de sportscholen het al beter te begrijpen. Ze bieden online trainingen en programma’s op maat. Maar je ledenbestand, of liever gezegd je community, gedijt pas echt goed in een los-vast binding, zoals we dat bij urban culture & sports zien. Daar geldt het adagium each one teach one. Iedereen is leraar en leerling, trainer en speler, in een open cultuur waarbij men elkaar respecteert en de ruimte geeft om zelf events op te zetten en te promoten. In onze vrije tijd willen we niet meer alleen passief iets beleven. We willen beleven door actief zelf iets toe te voegen, te leren, veranderen, verbeteren, betekenis te hebben.”

 

Het nieuwe hedonisme

Daar is eindelijk dat woord weer. Beleven, de belevingseconomie. Lang niets van de belofte gehoord. Het klonk vooral in de toerisme-industrie. Maar wilden we tijdens daguitjes en op vakantie vooral geamuseerd worden, dingen beleven in de zin van ondergaan; nu is ook dat niet meer genoeg. In een variant willen we nu participeren, ons engageren. Iets positiefs bijdragen aan de lokale bevolking door streekproducten af te nemen. Schilderen in Griekenland, koken in Italië, koeien verzorgen op een opvang in Estland, zwerfhonden redden in Bulgarije, vluchtelingen helpen op Moria.

“Een kleinschalige, maar snelgroeiende vorm van toerisme,” zegt Richards. “In onze dagelijkse, versnipperde vrije tijd hebben we het druk met nog even snel de kinderen wegbrengen en andere sociale verplichtingen die ertussendoor moeten. Tijdens onze twee vakantieweken zijn we nog te onrustig om de hele dag niks te doen op het strand. Daarom mixen we luieren met leren, ontspanning met ontwikkeling.”

 

Zo krijgt ons hedonisme gezelschap van ‘eudemonisme’. Een hoger soort gelukzaligheid die – volgens de Griekse filosoof Aristoteles – alleen bereikt kan worden door daden die het welzijn van anderen bevorderen. “In de jaren zestig kwam het al in het toerisme op,” weet Bastiaansen. “Daarna vlakte het af in de neoliberale ikke, ikke, ikke-tijden. Nu komt het weer sterk opzetten.”

Een besef van de klimaatcatastrofe, de uitputting van de aarde en van verloedering van de buurt maakt dat meer mensen zich ergens voor willen inzetten, ziet ook Van der Aalst. “Het aantal eenpersoonshuishoudens neemt toe, mensen komen losser te staan van oude, maatschappelijke structuren. Als vanzelf gaan ze op zoek naar nieuwe betekenissen en verbintenissen. Dat kan in het klein, als buddy of als mantelzorger. Maar ook groepsgewijs, door samen zwerfvuil te rapen, vanuit bootjes plastic uit de grachten te vissen, de straat op te fleuren. Het is minder ieder voor zich. We bezien dingen minder als consument, meer als burger. Maar we willen ook lol maken. Ik verwacht dat er steeds professioneler events omheen worden bedacht. Muziek erbij, catering, scholing, wedstrijdelementen. Nederlanders en nieuwkomers aan elkaar koppelen, budgetten toekennen, hen uitdagen om vanuit diverse culturen samen aantrekkelijke concepten te ontwikkelen, de winnende concepten opschalen.”

“Zodra de meubelboulevards en attractieparken opengaan, lopen de bossen weer leeg”

Naar binnen keren

Om aan alle events en sociale druk te kunnen ontsnappen, zullen de vrijetijdswensen van anderen zich juist beperken tot niks doen. Naar binnen keren, dingen doen die niks kosten. Hoogstens een uurtje door de natuur wandelen, zoals we in coronatijden massaal zijn gaan doen. Maar Bastiaansen denkt niet dat die influx in de natuur een blijvertje is. “Anderhalf jaar lockdown is niet genoeg om natuurbeleving diep in ons systeem te laten nestelen. Zodra de meubelboulevards en attractieparken opengaan, lopen de bossen weer leeg.”

Richards denkt van niet. Hij wijst op de sterk afgenomen ‘sociale legitimiteit’ van vliegvakanties. “Vliegen is het nieuwe roken. En na Barcelona en Amsterdam zullen ook andere populaire steden toeristen gaan weren. Op staycation dus, de binnenlanden ontdekken.” Maar dat kost dus natuur. Wordt natuur een reservaat om haar te beschermen tegen de meutes? “Eigenlijk hebben we helemaal geen natuur. Geen oerbossen of rotspartijen. In Nederland maken we natuur, zoals de Oostvaardersplassen. Al zijn die niet voor publiek toegankelijk. Ik kan me voorstellen dat Staatsbosbeheer of Natuurmonumenten rond onze mooiste bossen een hek gaan zetten en entree gaan heffen.”

 

Net als bij het Safaripark rijden we in muisstille golfkarretjes over een parcours door verwilderde akkers en aan de natuur teruggeven weilanden, waar weer wolven en beren rondlopen. Met een veiligheidsvestje aan dat ze op afstand houdt… Of is dat niet nodig, accepteren we dat veel ervaringen niet meer echt zijn? Nemen we genoegen met onze VR-brillen, veilig thuis op de bank?

“China heeft al een virtuele dierentuin, Guangzhou Zoological Garden,” zegt Van der Aalst. “Ik verwacht dat we dit meer gaan zien als we dieren niet meer in kooien willen houden, zoals we dat ook niet meer in het circus toestaan.”

 

Echte leven

Maar hoe virtueel het ook wordt, denkt Van der Aalst, we zullen onze vrijetijdservaringen altijd fysiek willen delen met anderen, in het echte leven. “De games, festivals, concerten en events lopen hierin voorop. Ze zijn nu al meer hybride van opzet, minder plaats- en tijdgebonden. Ken je het jagen op virtuele Pokémons nog? Dat was al één voortdurende beleving. Meer dan alleen een livestream biedt metalfestival Roadburn in Tilburg nu een platform voor de trouwe bezoekers, waarvan 70% van buiten Nederland komt, zodat ze samen voorpret én napret beleven. De rapper Travis Scott verscheen als avatar in de game Fortnite voor een concertje van tien minuten, trok dertig miljoen gamers en verdiende zestien miljoen euro aan de verkoop van merchandise en fee. Daar moet hij anders twintig liveshows voor doen.”

 

Verdienmodellen genoeg. Al snakken wij én de artiesten naar gewoon een live-optreden. “Maar ook live zal het digitale zich vermengen met het echte,” voorspelt Van der Aalst. “In Ziggo Dome staan we straks met zijn allen met een AR-bril op te kijken naar Michael Jackson of een andere dode artiest. Het ‘echt’ allerlaatste concert van de Rolling Stones is niet meer iets unieks en eenmaligs. En omdat we door alle mogelijkheden beter weten waar er nog meer te beleven is, gaan we weer meer op pad, trekken eropuit. De paden op, de lanen in.”

 

 

Illustratie: Joyce Schellekens