“Geen pensioenregeling is een no-go op de arbeidsmarkt”

Gepubliceerd op: 20 oktober 2020

Pensioen is een belangrijke factor bij de keuze voor een nieuwe baan. Alleen weten mensen vaak niet hoe de aangeboden pensioenregeling er precies uitziet, zo blijkt uit het Nationaal Arbeidsvoorwaardenonderzoek. Joyce Augustus-Vonken was vanuit APG betrokken bij het onderzoek: “Werkgevers moeten hun werknemers meer pensioenbewust maken.”

 

We werken minimaal één dag per week voor ons pensioen, maar gek genoeg zijn we ons daarvan nauwelijks bewust. Toch vinden we een goed inkomen voor later belangrijk: we kiezen niet snel voor een werkgever die géén pensioenregeling aanbiedt, zo komt naar voren uit het Nationaal Arbeidsvoorwaardenonderzoek. APG deed het onderzoek samen met Intermediair, work-lifeplatform voor hoogopgeleiden, onder zo’n 7000 mensen; werkenden en werkzoekenden. Joyce Augustus-Vonken, researcher bij APG, was er de afgelopen maanden druk mee, samen met collega Eduard Ponds. Een flinke klus, die veel inzichten opleverde over hoe belangrijk Nederlandse werknemers pensioen vinden in het totale arbeidsvoorwaardenpakket en wat ze ervan weten.

 

Waarom heeft APG dit onderzoek samen met Intermediair gedaan?

“We willen als APG graag weten hoe mensen denken over hun inkomen voor nu, straks en later: wat vinden ze belangrijk, welke keuzes maken ze? Dan kunnen we daar beter op inspelen. In dit onderzoek hebben we specifiek gekeken naar werkend en werkzoekend Nederland. Pensioen is een belangrijke arbeidsvoorwaarde. Werkgevers betalen immers gemiddeld twee derde van de premie voor hun werknemers, bij sommige pensioenfondsen zelfs bijna in zijn geheel, maar in een enkel geval ook minder dan de helft. We waren benieuwd of mensen hier ook echt naar kijken bij het zoeken naar een nieuwe baan, of in hun huidige werk. Zijn ze zich bewust van de waarde van deze arbeidsvoorwaarde en van de verschillen tussen pensioenfondsen?”

 

En?

“Het salaris blijft de belangrijkste arbeidsvoorwaarde, dat is ook logisch. Maar ook pensioen blijkt een belangrijke factor bij de keuze voor een nieuwe baan. Maar liefst 92 procent van de werknemers en werkzoekenden verwacht dat hun werkgever de pensioenopbouw regelt. Andersom is het ontbreken van een pensioenregeling voor een groot deel een reden om niet voor zo’n werkgever te kiezen. Hetzelfde geldt trouwens als er geen uitzicht is op een vast contract. Het niet aanbieden van deze arbeidsvoorwaarden is dus echt een no-go voor werkgevers.”

Moeten werkgevers die juist wel een goede pensioenregeling bieden die beter onder de aandacht brengen op de arbeidsmarkt?

“Werkgevers kunnen hun pensioenregeling meer voor het voetlicht brengen in vacatureteksten en tijdens het sollicitatieproces, maar ook bij hun bestaande medewerkers. Andersom kunnen werknemers het pensioen zelf ook actiever ter sprake brengen in sollicitatie- en arbeidsvoorwaardengesprekken. En dan niet alleen of er een pensioenregeling is, maar ook hoe hóóg het pensioen is en hoeveel premie zij en de werkgever daar eigenlijk voor inleggen. Want dat blijkt ook uit het onderzoek: mensen vinden het belangrijk dát ze pensioen opbouwen, maar de hoogte daarvan wordt minder van belang gevonden. De meesten vinden een pensioen dat straks 50 procent is van hun huidige bruto maandsalaris al best oké. Hogere pensioenen dragen wel bij aan de aantrekkelijkheid van het arbeidsvoorwaardenpakket, maar hoe hoger het pensioen, hoe minder meerwaarde mensen er relatief gezien aan toekennen. Dat gaat vooral op bij een verhoging van het pensioen van 70 naar 90 procent van het bruto maandsalaris: dan vinden mensen aanpassingen in ándere arbeidsvoorwaarden vaak belangrijker. Terwijl dat later toch aardig wat geld scheelt.”

 

Uit het onderzoek blijkt ook een gebrekkige kennis over pensioen. Hangt het daarmee samen?

“Bijna zestig procent van de ondervraagden weet niet welk deel van de premie de werkgever betaalt. Ook opvallend: bijna de helft weet niet of ze later een vaste of een variabele pensioenuitkering zullen ontvangen. Mensen denken wellicht te vaak: ik bouw pensioen op en dus is het goed geregeld. Ze vragen zich te weinig af of ze later wel genoeg inkomen hebben, of dat ze iets extra’s moeten regelen. Overigens blijken vrouwen minder goed te weten hoe hun pensioen ervoor staat dan mannen.”

Bijna de helft weet niet of ze later een vaste of een variabele pensioenuitkering zullen ontvangen

Komt dat doordat vrouwen vaker parttime werken? Of zéggen mannen gewoon dat ze weten hoe het zit, ook als dat niet zo is, terwijl vrouwen minder overtuigd zijn van hun pensioenkennis?

Lachend: “Dat hebben we niet onderzocht. Misschien is dat nog eens een mooi onderwerp voor een vervolgstudie.”

 

Blijkt uit het onderzoek ook verschil tussen ouderen en jongeren?

“Ouderen zijn vaak beter op de hoogte van hun pensioen dan jongeren. Ze reageerden ook verschillend op de keuzes die we ze voorlegden, zoals die tussen 15 procent extra salaris of 40 procent extra pensioen. Overall zou ongeveer de helft van de ondervraagden kiezen voor extra salaris en ongeveer de helft voor extra pensioen. Zoom je in op jong en oud, dan zie je een verschil. Zo zou bijna 60 procent van de jongeren kiezen voor die 15 procent meer salaris tegenover slechts 40 procent van de ouderen. Dat is ook logisch: ouderen staan al dichter bij hun pensioen, voor jongeren is het nog ver weg.”

Welke uitkomst van het onderzoek verraste je zelf het meest?

“Het grote belang dat mensen hechten aan flexibel werken en werk-privébalans. 60 Procent zou bereid zijn om daarvoor 15 procent extra salaris en 40 procent pensioen extra in te leveren, mits er wel pensioen wordt opgebouwd. Het bijzondere is dat dit over de gehele linie geldt, al verkiezen vrouwen en hoopopgeleiden net iets vaker een werk-privébalanspakket boven een financieel aantrekkelijker pakket. Mensen zijn dus bereid forse concessies te doen voor tijd voor zichzelf en het gezin. 40 Procent meer of minder pensioen: dat scheelt veel geld. Het is de vraag of mensen dat wel voldoende beseffen.”

 

Is die uitkomst beïnvloed doordat veel mensen thuiswerkten tijdens het onderzoek?

“Dat zou kunnen: in de coronatijd hebben mensen wellicht gemerkt hoe belangrijk een goede werk-privébalans is. Ook hechten mensen nu misschien meer waarde aan een vast contract door de toenemende baanonzekerheid door de crisis.”

 

Wat kunnen werknemers en werkgevers concreet met dit onderzoek?

“We roepen werkgevers op om werknemers pensioenbewust te maken: kijk niet alleen naar het inkomen van nu, maar ook naar dat van later. Een op de vijf mensen zegt niet eens te weten of ze wel of niet tevreden zijn met hun pensioenopbouw. Er moet dus meer kennis over pensioenen komen. Werkgevers zouden misschien ook meer keuzevrijheid kunnen inbouwen tussen salaris, flexibel werken en pensioen. En het pensioen kan dus als voordeel worden ingezet op een concurrerende arbeidsmarkt. Maak duidelijker welke waarde je biedt met het pensioen en de andere arbeidsvoorwaarden, want ook díe zijn niet bij iedereen bekend zijn, zo blijkt. Daarmee laten werkgevers wellicht de kans op meer tevreden werknemers liggen.”

 

Tot slot: jullie keken ook naar werkplezier. Hoe belangrijk is dat?

“60 Procent van de werknemers zegt tevreden te zijn met de huidige baan. De belangrijkste redenen: uitdagende werkzaamheden en fijne collega’s. Een goede sfeer en het salaris staan op een gedeelde derde plek. Werkplezier blijkt dus belangrijker dan de secundaire arbeidsvoorwaarden. Maar dat is logisch. Je bent elke dag met je werk bezig, dan moet je het wel naar je zin hebben. Daar kan geen salaris of pensioen tegenop.”

 

Lees het Nationaal Arbeidsvoorwaardenonderzoek hier.