Werkgeversorganisatie VNO-NCW pleitte onlangs voor meer protectionisme in de EU en een steviger duurzaamheidsbeleid, als antwoord op Donald Trumps plannen voor hoge importheffingen. Naar aanleiding van het pleidooi van VNO-NCW-voorzitter Ingrid Thijssen stelt BNR-huiseconoom Han de Jong de vraag of vooroplopen in de energietransitie en herstel van de concurrentiekracht samengaan, of juist op gespannen voet met elkaar staan. We bellen erover met Charles Kalshoven, expert strateeg bij APG.
De concurrentiekracht van de Europese Unie blijft achter bij die van de Verenigde Staten, constateert Kalshoven. “Maar de forse inzet van Brussel op de energietransitie lijkt me hierbij niet de dominante factor. Het succesverhaal van grote Amerikaanse bedrijven als Alphabet, Amazon of Netflix stoelt immers niet op de lage energiekosten in de VS. Ze zijn met name zo succesvol dankzij het feit dat Amerika één grote interne markt vormt met een ruime beschikbaarheid aan kapitaal. Daarnaast kent het land een fors aanbod van hooggeschoold personeel, spreekt men dezelfde taal en bestaat er een positieve houding ten opzichte van het nemen van risico.”
Energietransitie als investering
Al deze factoren oefenen volgens Kalshoven veel aantrekkingskracht uit op Europese bedrijven. “De verschillen tussen beide economische grootmachten komen voornamelijk voort uit het feit dat de EU haar interne markt nooit heeft afgemaakt. De Verenigde Staten hebben hun markt veel beter op orde. Dat lokt niet alleen startups, maar ook succesvolle wetenschappers en andere werknemers uit Europa naar Amerika. Zij verwachten daar meer kansen te krijgen om zichzelf of een product verder te ontwikkelen. Dat staat los van de lagere energiekosten.”
Energie behelst ook maar een paar procent van de totale kostenpost van de industrie, vervolgt Kalshoven. “Wel is het zo dat de energieprijzen in Europa door de Russische inval in Oekraïne enorm zijn gestegen. Daar hebben we als Europeanen veel meer last van dan de Amerikanen, die goedkoop in hun eigen gas voorzien. Zo zijn de gasprijzen in 2022 vijf keer over de kop gegaan ten opzichte van de vijf jaar ervoor, waarvan vooral de intensieve industrie last heeft gehad. Nog altijd zijn de gasprijzen grofweg verdubbeld ten opzichte van voor de inval. Maar dat ligt niet aan het feit dat de EU voort wil maken met de energietransitie, dat ligt vooral aan Rusland. Bij concurrentiekracht spelen de energiekosten een belangrijke rol, maar je moet de energietransitie ook zien als een investering. Op korte termijn maakt die energie duurder, maar op langere termijn juist goedkoper. En dat is ook belangrijk voor de concurrentiekracht van Europa.”