Nederland telt in het jaar 2070 maar liefst 5,4 miljoen 65-plussers, tegen 3,7 miljoen nu. Uit de bevolkingsprognose 2024-2070 van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) blijkt verder dat de levensverwachting op de korte termijn iets lager uitpakt dan eerder werd aangenomen. Dat heeft onder meer te maken met de coronapandemie.
Het CBS schrijft dat tijdens de coronapandemie de levensverwachting daalde. In 2020 en 2021 daalde de levensverwachting voor mannen en vrouwen samen naar 81,4 jaar. Dat is 0,7 jaar lager dan in 2019. In 2022 nam de levensverwachting toe naar 81,6 en in 2023 naar 81,8 jaar.
Op basis van de voorlopige cijfers tot en met september 2024 neemt de levensverwachting voor mannen in Nederland toe ten opzichte van 2023, maar voor vrouwen iets af. Het verwachte herstel loopt achter, volgens het CBS. Andere landen in Europa laten wel meer herstel zien.
Na-ijleffect corona
Volgens actuaris Caroline Bruls van APG heeft corona duidelijk invloed gehad op het sterftecijfer in ons land en is er sprake van een na-ijleffect op de levensverwachting van Nederlanders. “Die stijgt nu iets langzamer dan we eerder dachten. Maar ik denk - net als het CBS - dat de cijfers voor de levensverwachting op de lange termijn er niet echt door beïnvloed worden. We zien dat effecten van tijdelijke andere omstandigheden uiteindelijk ook weer verdwijnen.”
Wat de levensverwachting in positieve zin kan gaan beïnvloeden, aldus Bruls, zijn nieuwe behandelmethodes voor ziektes, nieuwe medicijnen en een bredere beschikbaarheid van technologie. “Het is moeilijk te voorspellen wat de invloed daarvan op de levensverwachting van Nederlanders zal zijn. Tegelijkertijd kunnen er ook nieuwe ziektes ontstaan. De coronapandemie had ook niemand voorzien.”
Invloed levensverwachting op stijging AOW-leeftijd
De levensverwachting van Nederlanders is een belangrijke indicator voor het al dan niet verhogen van de AOW-leeftijd. Bruls: “Als we allemaal langer leven, dan krijg je een grotere groep ouderen. De overheid kijkt ieder jaar wat de levensverwachting over vijf jaar is en stelt dan de AOW-leeftijd vast. Hoe meer ouderen je hebt ten opzichte van jongeren, hoe duurder de AOW wordt. Degenen die nu belasting betalen, financieren direct de AOW-uitkeringen van ouderen.”
In 2013 kwam de AOW-leeftijd voor het eerst boven de 65 jaar te liggen. De ingangsdatum van het basispensioen van de overheid ging toen naar 65 jaar en één maand. Inmiddels ligt de officiële pensioenleeftijd op 67 jaar. En het is zeker dat de AOW-leeftijd verder zal stijgen.
In 2023 bepaalde de Nederlandse overheid dat de AOW-leeftijd in 2028 op 67 jaar en drie maanden moet uitkomen. In 2029 en 2030 gaat de AOW-leeftijd niet verder omhoog. Volgend jaar bepaalt de overheid of in 2031 de AOW op hetzelfde niveau blijft of toch weer een stapje omhoog moet. Ook dan kijkt de overheid naar de levensverwachting.
Niet omlaag
Bruls vertelt dat de AOW-leeftijd niet omlaag gaat wanneer de levensverwachting van Nederlanders opeens (fiks) zou dalen. “Dat is eigenlijk best opmerkelijk. Er is in de wet vastgelegd in hoeverre de stijging van de levensverwachting invloed heeft op de stijging van de AOW-leeftijd. Maar eenmaal omhoog, kan de AOW-leeftijd niet meer omlaag. Of de wet moet worden aangepast.”