Misschien hebben we het einde van een trend gezien. Sinds het nummer Taxman van de Beatles uit 1966 – een klaagzang over hoge belastingen – zijn belastingtarieven wereldwijd fors gedaald, vooral voor bedrijven. Het lijkt erop dat er nu een andere wind gaat waaien. Wat betekent dat voor beleggers?
Eerst nog even over waarom de tarieven zo waren gedaald. Belastingconcurrentie tussen landen speelt daarin een belangrijke rol. Met lagere tarieven kun je bedrijven lokken en zo toch de schatkist beter vullen. Hoewel het voor de schatkist gaat om echte dollars of euro’s, trek je er meestal geen echte economische bedrijvigheid mee aan. Het leidt er vooral toe dat multinationals met allerlei slimme trucs ervoor zorgen dat de winsten laag uitvallen in landen met hoge tarieven (en andersom).
Er kwam internationaal steeds meer kritiek op deze economische schijnwerkelijkheid. Het duwt de winstbelastingen steeds verder omlaag, omdat bedrijven – of hun papieren winsten – anders verkassen. Ook ondermijnen de ontwijkers de belastingmoraal van de mensen die wel het volle pond betalen. Uiteindelijk zorgen deze belastingtrucs voor allerlei verstoringen, omdat overheden de middelen ergens anders vandaan moeten halen. Dan krijg je bijvoorbeeld hogere belasting op arbeid – omdat werknemers nu eenmaal minder ‘vluchtig’ zijn – en dat kost banen.
Zeker nu corona en klimaatambities een flinke aanslag op begrotingen doen, zijn extra belastinginkomsten welkom – ook in de VS. Dat is een van de drijfveren achter het G7-voorstel voor een minimumwinstbelasting van 15%. Dit voorstel – dat nog lang niet in kannen en kruiken is – levert overheden direct geld op en zou de race to the bottom kunnen stoppen.