“Consolidatie? Dat speelt voor ons niet”

Gepubliceerd op: 21 februari 2025

Stichting Pensioenfonds voor de Woningcorporaties (SPW) gaat per 1 januari 2026 over op de nieuwe regels voor pensioen. De weg daarnaartoe is er een met hobbels, erkent werkgeversvoorzitter Henk Jagersma van SPW. “Maar die zijn allemaal niet onoverkomelijk.”


Wat beweegt bestuurders van de pensioenfondsen waarvoor APG werkt? En hoe beleven ze de huidige tijden waarin er van alles op hen afkomt? Veel fondsen gaan immers over (of zijn al over) op de nieuwe regels voor pensioen. Daarnaast is hun uitvoerder volop in transitie. In deze interviewreeks gaan we met hen in gesprek. Deze keer voorzitter Henk Jagersma van SPW.

 

SPW zette eind vorig jaar een belangrijke stap in de richting van de overstap naar het vernieuwde pensioenstelsel. Na de afronding van het implementatieplan en een onderdeel hiervan, het communicatieplan, kreeg het fonds groen licht van de Raad van Toezicht en het verantwoordingsorgaan (VO). “Daarna hebben we de plannen en het invaarsjabloon op 1 november naar de toezichthouders gestuurd”, legt Jagersma uit. Het implementatieplan ligt bij De Nederlandsche Bank (DNB) en het communicatieplan bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM). “Met DNB hebben we een werklijn opgesteld met partiële beoordelingen. Dit bevordert een soepele en geleidelijke transitie, het geeft ons namelijk helderheid van DNB over deelonderwerpen.”


Hoe tevreden was DNB met jullie invaarmelding?

“Zij hadden zo’n zeventig vragen en zestien aandachtspunten. Daar schrokken we van, een koude douche. Een aantal delen waar de voorlopers PPF APG en PWRI tegenaan waren gelopen, waren niet met ons gecommuniceerd. Dat vind ik jammer, want dan hadden we dat kunnen meenemen in onze plannen. Maar er zaten ook nieuwe zaken in, zoals hoe je met de evenwichtigheidsbeoordeling omgaat en hoe je de risicohouding opstelt. Dus nee, daar had het extra inzicht geen verandering in gebracht. DNB stelde dan ook voor om te werken met partiële meldingen. Dat hebben we gedaan. Datakwaliteit als partiële melding in januari, risicohouding begin februari en het contract doen we over een paar weken omdat daar punten in zitten die we moeten afstemmen met de sociale partners, de Raad van Toezicht en het VO.”

Er is dus nog wel wat werk te verzetten.
“Klopt, maar niets is onoverkomelijk. We verwachten per 1 januari 2026 in te varen, waarbij we het fantastisch zouden vinden om na de zomer al groen licht te hebben zodat we onszelf en de deelnemers gedegen kunnen voorbereiden op de overstap. Maar dat neemt niet weg dat het een spannend traject is, ook met het oog op de politieke actualiteit.”

Hoe kijk jij als bestuurder aan tegen het voorstel van Nieuw Sociaal Contract (NSC), dat deelnemers van een pensioenfonds via een referendum moeten kunnen stemmen of zij wel of niet willen overstappen naar het vernieuwde pensioenstelsel?
“Ik begrijp echt niets van dat voorstel. Om een aantal redenen. Het is een enorme berg extra werk in een toch al uitermate complex transitietraject. Het is vragen om ongelukken en missers. Waarom zou je dat willen? Ten tweede; als het al lukt om het goed te organiseren, en deelnemers zeggen dat ze de bestaande afspraken in het oude systeem willen laten staan, dan gebeurt er een aantal dingen. We krijgen dan te maken met dubbele uitvoeringskosten. Dat gaat ten koste van de pensioenuitkeringen. Daarnaast hebben de nieuwe aanspraken, die via de premies worden opgebouwd, een langere gemiddelde looptijd. Die inleg kun je dus meer risicovol beleggen en er dus betere aanspraken en pensioenen mee opbouwen. Kijk je naar de oude regeling, waarvan de populatie vergrijst, die hebben een kortere looptijd en daar zullen we juist risicomijdender moeten beleggen. Hierdoor slinkt de kans op indexatie en stijgt de optie op kortingen. Ik snap niet wat daarvan het voordeel is. Bovendien is hier vijftien jaar over gediscussieerd, iedereen heeft erover mee kunnen praten. Er ligt nu echt een heel evenwichtige regeling met solidariteitsreserves die helpen om pensioenen aan te vullen bij tegenvallende beleggingsrendementen. Als dit gebeurt, is het hoogst ongelukkig.” 

Wat betekent de nieuwe regeling voor de deelnemers in de leeftijd van 40 tot 67 jaar?
“Bij SPW compenseren we het effect van de afschaffing van de doorsneepremie, iets dat natuurlijk heel belangrijk is voor die groep. Daar hebben we 4 á 5 procent dekkingsgraad voor nodig. Ja, dat is veel geld. Maar dat gaan we wel doen.”

Hoe ervaar je de rol van APG in het hele transitietraject van SPW?
“Ze zijn met veel heel goede mensen enorm hard aan het werk. Maar we zien ook dat het hier en daar piept en kraakt.”

Dat het piept en kraakt, heeft ook te maken met de ontwikkelingen bij APG. Er moet worden voorgesorteerd op een mogelijke single client-strategie binnen vermogensbeheer. Hoe hebben jullie die boodschap ervaren?
“We zagen het aankomen, maar de timing is ongelukkig. Waarom nu en niet vier jaar eerder of vier jaar later? Nu loopt het door de transitie heen. Je bent er als bestuur toch mee bezig. Neem alleen al de implementatie van een nieuwe fiduciair manager; dat vraagt voorbereidingstijd. Van ons en van APG. Wij als bestuur moeten bepalen wat we willen uitbesteden en welke delen van de portefeuille we zelf willen beheren. Dat proces starten we pas wanneer we ons comfortabel voelen bij de transitie naar het vernieuwde stelsel - en de werkzaamheden voor de zoektocht naar een nieuwe fiduciair manager niet meer conflicteren met die eerste prioriteit. Dus we kijken nu wat parallel kan en wat naar 2026 moet verschuiven.”

In de toekomst kan het zijn dat APG gaat werken met een tweestratenmodel binnen pensioenuitvoering. Een straat voor ABP alleen en een voor de andere fondsen waarvoor APG werkt. Wat vind je van die optie?
“Daar ben ik wel blij mee. Wij zijn namelijk heel content met de pensioenuitvoering door APG. Maar goed, de wijze waarop ABP met APG in de toekomst omgaat is straks wel bepalend. Wat kan SPW wel en niet qua rechtenbeheer en communicatie binnen dat tweestratenmodel? Wij hebben in het verleden proeftrajecten uitgerold, waarmee we op het gebied van communicatie - overzicht en inzicht, zoals wij dat noemen - bij SPW goede resultaten hebben bereikt. We willen in de toekomst meer van dat soort trajecten starten, maar daar moet dan wel de ruimte en capaciteit voor zijn. Maar als ABP zegt of eist dat de beschikbare capaciteit alleen hen toekomt, dan wordt het ingewikkeld.”

Hoe nieuw is deze dynamiek voor jullie?
“Het grootste deel hebben we niet eerder meegemaakt. De transitie niet, maar ook de zoektocht naar een nieuwe fiduciair manager niet. Wel hebben we vorig jaar besloten de vastgoedbeleggingen niet meer bij APG onder te brengen, maar bij Amvest. Die transitie ronden we binnenkort af. We hebben gezien hoeveel administratief werk dit heeft gekost, ook daardoor maak ik mij best wel zorgen.”


Waarom zouden jullie je niet aansluiten bij een ander fonds?
“Consolidatie speelt voor ons niet. In onze sector hangen de deelnemers en diverse stakeholders sterk aan een eigen fonds. We hebben daar weleens naar gekeken, maar de conclusie was dat dit niet veel toevoegt en weinig voordelen biedt. Wij zijn een fonds met een belegd vermogen van 15 à 16 miljard euro. Dat is groot genoeg. Bovendien haal je de grote schaalvoordelen toch in de pensioenuitvoering. Het tweestratenmodel is wat dat betreft voor ons dan ook een goede oplossing, zeker als ook de andere zeven fondsen waarvoor APG werkt, zich hierin voegen. We wachten de uitwerkingen van dat model dan ook met spanning af.”

SPW
SPW staat voor Stichting Pensioenfonds voor de Woningcorporaties. Het pensioenfonds is ruim zestig jaar geleden ontstaan op verzoek van cao-partijen. De pensioenregeling van alle woningcorporaties is toen ondergebracht in een zelfstandig pensioenfonds. Het is een verplicht gesteld pensioenfonds voor alle medewerkers die binnen de cao Woondiensten vallen. SPW int de pensioenpremies, beheert het vermogen en keert de pensioenen uit.

Henk Jagersma
Henk Jagersma (1957) begon zijn carrière als beleidsadviseur bij de PvdA, gevolgd door functies als woordvoerder van minister van Financiën Wim Kok (1990-1992), financieel directeur van de gemeente Den Haag (1994-2000), vervolgens algemeen directeur Dienst Stedelijke Ontwikkeling (2001-2005) en bestuurder bij sociale woningcorporatie Staedion. In 2008 trad hij in dienst bij Syntrus Achmea Real Estate als CEO. Tien jaar later werd hij algemeen directeur Stadsontwikkeling bij de gemeente Amsterdam (2018-2022). Sinds oktober 2021 is hij werkgeversvoorzitter van pensioenfonds SPW.