Bescheiden verbetering bedrijven op mensenrechten

Gepubliceerd op: 15 november 2019

De prestaties van bedrijven in sectoren waar het risico bestaat op betrokkenheid bij mensenrechtenschendingen zijn iets verbeterd.

 

Sinds de lancering van de Corporate Human Rights Benchmark (CHRB) in 2017 is driekwart van de onderzochte bedrijven beter rekening gaan houden met mensenrechten. APG gebruikt de uitkomsten om met bedrijven in gesprek te gaan over mensenrechten.

Een klein aantal bedrijven doet het opmerkelijk goed in de jaarlijkse ranglijst, die vrijdag in Londen voor de derde keer werd gepubliceerd. Adidas (kleding), Unilever en Marks & Spencer (landbouw en voeding) en Rio Tinto (grondstoffen) geven elk in hun sector de toon aan. Ook zijn er bedrijven die sinds de lancering van de index in 2017 hun prestaties op het gebied van mensenrechten behoorlijk hebben verbeterd. Voorbeelden zijn Inditex (bekend van kledingmerk Zara), Heineken en Repsol.

 

Op de goede weg
De bedrijven die goed presteren, laten zien dat bedrijven concurrerend kunnen zijn en tegelijkertijd werk kunnen maken van de mensenrechten”, zegt Anna Pot, Manager Responsible Investments US bij APG Asset Management. “We zien bedrijven die beter presteren als het om mensenrechten gaat en opener zijn over hun inspanningen en dilemma’s. Ook maakt respect voor mensenrechten bij een toenemend aantal bedrijven deel uit van de strategie. We zijn dus op de goede weg en moeten hiermee doorgaan.”

 

Niet achterover leunen
Enkele toonaangevende bedrijven hebben dus behoorlijke vooruitgang geboekt, maar dat is geen reden om achterover te leunen, stelt Pot. “Meer dan de helft van de onderzochte bedrijven voldoet niet  aan de Guiding Principles on Business and Human Rights (UNGP) van de Verenigde Naties. Achterblijvende bedrijven moeten meer onder druk worden gezet om actie te ondernemen, vooral als het gaat om het opsporen en onderzoeken van mensenrechtenschendingen.” 

APG was, namens zijn pensioenfondsklanten, in 2017 medeoprichter van de CHRB en is nauw betrokken bij de ontwikkeling van de index. “We doen dit omdat we, als maatschappelijk betrokken langetermijnbelegger, graag zien dat de mensenrechtenprestaties van bedrijven verbeteren”, legt Pot uit. “Ook biedt de CHRB waardevolle informatie die we meenemen in beleggingsbeslissingen en in gesprekken met de bedrijven waarin we belegd zijn.”

De CHRB  vergelijkt de mensenrechtenprestaties van 187 bedrijven in kleding, grondstoffen, landbouw en ICT Dit gebeurt aan de hand van 100 indicatoren die zijn gebaseerd op de bepalingen in de UNGP. Er wordt bijvoorbeeld gekeken of bedrijven hun werknemers een leefbaar loon betalen en wat zij doen aan gedwongen arbeid en de bescherming van mensenrechtenactivisten.

 

Meer sectoren en bedrijven
APG gebruikt de CHRB-data bij de beoordeling van (mogelijke) beleggingen en als vertrekpunt voor gesprekken met bedrijven over mensenrechten. Dat laatste geldt vooral voor de verbetertrajecten die APG, namens de pensioenfondsklanten, uitvoert in de kleding- en grondstoffenindustrie. Ook andere grote beleggers maken gebruik van de CHRB-uitkomsten. “De index wordt steeds meer erkend als de standaard voor het meten van de mensenrechtenprestaties van bedrijven”, zegt Pot. Het samengaan met de World Benchmark Alliance (WBA), dat vrijdag ook werd aangekondigd, biedt de mogelijkheid om een veel groter aantal bedrijven te beoordelen.

“Het is goed dat er nieuwe bedrijven en sectoren worden opgenomen in de CHRB”, zegt Pot. “Dat is belangrijk omdat de resultaten laten zien dat de publicatie van de index bijdraagt aan de prestaties van bedrijven op het gebied van mensenrechten.” In de index voor dit jaar zijn voor het eerst ook techbedrijven opgenomen.