“Bedrijven hebben weinig prikkels om meer aan veilige arbeidsomstandig- heden te doen”

Gepubliceerd op: 17 oktober 2022

Gezonde en veilige arbeidsomstandigheden zijn belangrijk, waar ook ter wereld. Het vormt dan ook een van de onderdelen van APG’s engagement met bedrijven waarin we investeren. Debanik Basu, Senior Manager Global Responsible Investing & Governance Asia Pacific, deed onderzoek naar de arbeidsomstandigheden in India, en hoe daarmee wordt omgegaan. “Werknemers kunnen het zich niet veroorloven kieskeurig te zijn, en bedrijven maken daar gebruik van.”

In India is het sterftecijfer 11,4 per 100.000 werknemers, in Nederland is dit 1,5. In absolute getallen gaat het in India om ruim 48.000 mensen die per jaar tijdens hun werk omkomen en in Nederland om minder dan 100. Bij het bestuderen van de jaarverslagen van Indiase bedrijven stuitte Basu op het feit dat sommige Indiase bedrijven dodelijke ongelukken op de werkvloer wel benoemen, maar dat het daar ook bij blijft. Er werd geen verantwoordelijkheid afgelegd, wat voor APG’s Global Responsible Investing & Governance-team (GRIG) aanleiding was nader onderzoek te doen naar veiligheidsvoorschriften op de werkvloer in India en de mate waarin die worden nageleefd.

“Veel aandacht gaat tegenwoordig uit naar klimaatverandering, maar veilige arbeidsomstandigheden vormen wat ons betreft ook een essentieel aspect van verantwoord beleggen. Daarom willen we op dit gebied actie ondernemen”, zegt Basu. GRIG selecteerde enkele van APG’s grootste holdings in India, waaronder autofabrikanten, chemische bedrijven en olie- en gasproducenten. Basu en collega’s namen hun jaarverslagen door en keken daarbij naar informatie over het gezondheids- en veiligheidsbeleid in het algemeen en of er iets in stond over (dodelijke) ongelukken op de werkvloer. 

Wat troffen jullie daar aan?
“Wat we vonden was tot op zekere hoogte zorgwekkend. Het lijkt alsof er een trend is die niet verandert, wat erop kan duiden dat de bedrijven niet genoeg doen op het gebied van veilige arbeidsomstandigheden. Ze hebben vaak allemaal wel beleid, maar dat lijkt niet te worden vertaald naar acties. Dat is in ieder geval niet duidelijk voor ons als externe partij. Als we hoge percentages ongelukken zien, willen we meer informatie over wat het bedrijf doet om de werkvloer veiliger te maken, of er een goed onderzoek is uitgevoerd en dat de gewonde slachtoffers werden gecompenseerd, of in het geval van dodelijke ongelukken de nabestaanden. Maar daar was amper iets over te vinden.”

Is de situatie in India erger dan in vergelijkbare landen in de regio?
“Er is een gebrek aan transparantie op dit gebied in de meeste opkomende markten, inclusief India. Voor bedrijven zijn er weinig prikkels om meer aan veilige arbeidsomstandigheden te doen en sancties zijn er amper. Tegelijkertijd heeft India een grote beroepsbevolking die over het algemeen niet verenigd is in vakbonden. Werknemers hebben daarom een slechte onderhandelingspositie. Zij willen gewoon hun brood verdienen, en als dat betekent dat ze veiligheidsvoorschriften moeten negeren, dan is dat maar zo. Want als ze er een probleem van maken, neemt iemand anders hun werk over. Ze kunnen het zich dus niet veroorloven kieskeurig te zijn, en bedrijven maken daar gebruik van. Als we onze studie uitbreiden naar andere opkomende markten in Oost-Azië, zien we waarschijnlijk vergelijkbare trends. De problemen zijn in ieder geval vergelijkbaar.”

Het onderzoek was stap één. Het komende kwartaal willen jullie bedrijven confronteren met jullie bevindingen. Hoe denk je dat ze reageren?
“Sommige bedrijven zullen zich in het defensief gedrongen voelen, omdat ze weten dat er reputatieschade dreigt als ze toegeven dat hun beleid niet de gewenste uitwerking heeft. Sommige zullen de verantwoordelijkheid bij de werknemers leggen, als in: ‘wij hebben duidelijke protocollen rond veilige arbeidsomstandigheden, maar de werknemers volgen onze protocollen niet’. Dat kan deels waar zijn, maar de verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat werknemers de juiste voorschriften volgen, ligt bij de werkgever. Als werknemers dat niet doen, moet het bedrijf actie ondernemen door hen adequate training te geven.” 

 

Wat is het doel dat APG heeft met dit onderzoek en het daaropvolgende engagement?
“In het meest ideale scenario brengen we het aantal bedrijfsongevallen terug tot nul. Dat is misschien niet mogelijk op korte termijn, maar we verwachten wel dat bedrijven actie ondernemen om het risico op ongelukken te verkleinen. Dat is één onderdeel van onze benadering. Het tweede is dat áls zich ongelukken voordoen, bedrijven daarover uitgebreider rapporteren. Dat ontbreekt nu nog. Er staat in het jaarverslag alleen hoeveel (dodelijke) bedrijfsongevallen er waren, maar niet wat de oorzaak was en wat de te nemen stappen van het management of de raad van bestuur zijn, of waren, om het een volgende keer te voorkomen. Daarover willen we meer informatie zodat we weten dat er actie wordt ondernomen.

Een bijkomend probleem is dat het daadwerkelijke aantal bedrijfsongelukken waarschijnlijk groter is dan wat in de verslagen staat. Ten eerste zijn werknemers zelf geneigd ongevallen niet te melden, en zelfs als ze dat doen, zal een bedrijf het niet altijd in een formeel rapport benoemen. De cijfers over bedrijfsongevallen in India vormen een conservatieve schatting die al erg genoeg is, maar de werkelijkheid is mogelijk dus nog somberder.”

Hoe dwing je bedrijven transparanter te zijn met informatie over bedrijfsongevallen en de voortgang die ze maken wat betreft veilige arbeidsomstandigheden?
“De eerste stap is vragen om meer informatie. Maar als we bij bedrijven, zeker die met een hoog risico op bedrijfsongevallen, volgend boekjaar niet voldoende voortgang zien, zullen we dat zeker tot uiting laten komen in ons stembeleid. Dat doen we al als bedrijven onvoldoende presteren op het vlak van mensenrechten en het tegengaan van klimaatverandering. We hebben nog geen officieel standpunt op het gebied van het gezondheids- en veiligheidsbeleid van bedrijven, maar het is zeker een mogelijkheid om bestuursleden verantwoordelijk te houden als hun prestaties hierop ondermaats zijn. We kunnen ook nog tegen het beloningsvoorstel van een topman stemmen als dat niet is gekoppeld aan voortgang op dit gebied. Dat zou een volgende stap zijn als bedrijven hierover niet transparanter worden.” 

Kan een investeerder als APG ook rekenen op de Indiase overheid om het bewustzijn op dit gebied te vergroten?
De overheid heeft minimale veiligheidsvoorschriften uitgevaardigd, maar ontbeert de capaciteit om die te handhaven. Bedrijven kunnen er dus mee wegkomen. De bedrijven waarin wij investeren, doen in ieder geval het minimale en voldoen aan de eisen die de overheid stelt. Maar dat is niet genoeg. Dat de Indiase overheid alleen het minimale van bedrijven vraagt, vormt overigens ook op andere gebieden een probleem. Doordat het aantal bedrijven en het verschil in omvang zo groot is, wil de overheid niet met te restrictieve regels komen. Als ze dat wel doen, dan worden de kleine bedrijven met vijf of tien werknemers harder geraakt dan de grote bedrijven. Maar wij investeren alleen in de grote bedrijven en verwachten dat zij meer dan het minimale doen. Het is onze rol als investeerder bedrijven te dwingen verantwoording af te leggen over hun prestaties.”

India is een enorm land met talloze bedrijven. Bovendien speelt het probleem ook in andere opkomende economieën in Azië. Werken jullie daarom samen met andere investeerders als het gaat om engagement?
“We kunnen gaan samenwerken, dat is zeker een mogelijkheid die we open houden. De stewardship code (die institutionele beleggers verplicht transparant te zijn over hun beleggingen, in gesprek te gaan met bedrijven waarin wordt belegd en te stemmen op aandeelhoudersvergaderingen, red.) die we hebben ondertekend, suggereert ook dat gelijkgestemde beleggers gezamenlijk kunnen optrekken in hun engagement. Als je kijkt naar de bedrijven in India waarin we investeren, dan zijn onze individuele belangen niet altijd erg groot. Het is dus moeilijk verandering te bewerkstelligen. Als we met andere investeerders gezamenlijk bijvoorbeeld 5 procent van de aandelen hebben, dan zal een bedrijf eerder geneigd zijn tot actie. We proberen het eerst alleen, maar sluiten samenwerking zeker niet uit.”