Verkiezingen 2021: wat willen de partijen (nog) met pensioen?

Gepubliceerd op: 28 januari 2021

Je zult maar verantwoordelijk zijn voor de paragraaf over pensioen in een verkiezingsprogramma. Na meer dan een decennium duwen en trekken in de polder ligt er een uitgewerkt pensioenakkoord. Bijbehorende trits aan gedetailleerde wetgevings-voorstellen is door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid met gezwinde spoed net voor de kerst ter consultatie gepubliceerd. Wat valt er in hemelsnaam nog te schrijven over pensioen waar je politiek mee kunt scoren?

 

Om deze vraag te beantwoorden hebben we 14 (concept)verkiezingsprogramma’s doorgelicht. Rondom kapitaalgedekt/ tweede pijler pensioen springen er drie thema’s uit, waarover (bijna) het gehele politieke spectrum wel iets heeft opgenomen.

 

Te beginnen dus bij het voorgestane pensioenstelsel. De huidige demissionaire coalitiepartijen, VVD, CDA, D66 en CU, dragen het geluid van het pensioenakkoord uit. Dat viel natuurlijk te verwachten. Ook van PvdA en GL weten we dat ze zich achter het pensioenakkoord hebben geschaard, al rept GL met geen woord over het akkoord en de inhoud ervan in zijn programma. Deze zes partijen alleen al representeren in de peilingen ruim tweederde van de Kamerzetels. Draagvlak voor het nieuwe stelsel lijkt daarmee de komende kabinetsperiode verzekerd.

 

Het thema keuzevrijheid wordt door alle partijen - op CU en DENK na - aangegrepen om zich te profileren. Rondom tweede pijler pensioen pleiten D66 en VVD beiden voor pensioenpremie-vakanties voor werknemers om deze bijvoorbeeld te kunnen gebruiken voor de eigen woning. Het past bij de partijen die vooral redeneren vanuit het individu. Het is ook een handige manier van deze partijen om te blijven inzetten op verdere individualisering, zonder het pensioenakkoord af te vallen. Tegelijkertijd schuurt het met ons op paternalisme geënt collectief stelsel.  

 

Ten slotte, het thema pensioenopbouw door zzp’ers. Een klassiek thema waar veel aandacht naar uitgaat, maar waarover (zeer) divers wordt gedacht qua mogelijke oplossingen. Een thema dat ook uitvoerig, maar met weinig resultaat, is besproken in het kader van het pensioenakkoord, en waar – op PvdA na die een algemene pensioenplicht voorstelt voor alle werkenden – de meeste partijen nu verder niet hun vingers aan lijken te willen branden. Pensioenopbouw door zzp’ers zal in de kabinetsformatie uitvoerig besproken worden als onderdeel van een integrale visie op de arbeidsmarkt (balans flex / vast).

 

De originaliteits-/ poedelprijs – naar gelang uw politieke voorkeur – gaat naar Forum voor Democratie, die als enige een fundamenteel alternatief pensioenstelsel voorstaat met ultieme keuzevrijheid voor alle werkenden en geen verplichtingen voor zzp’ers. In hun ideale wereld wordt tweede pijler pensioen beheerd door “deskundigen in plaats van door sociale partners”, komt er meer beleggingsvrijheid met minder streng toezicht door De Nederlandsche Bank, een hogere rekenrente en dat alles op basis van vrijwillige deelname aan pensioenregelingen.

 

Overigens het ook interessant stil te staan bij wat er niét in de verkiezingsprogramma’s staat. Onderwerpen als fiscaliteit, het ter discussie stellen van de verplichtstelling en geografische beleggingsvoorschriften zijn, op een enkele uitzondering na, niet terug te vinden in de programma’s.

Dat is aan de ene kant opvallend, aangezien meerdere van deze onderwerpen in vorige verkiezingen wel (prominent) werden benoemd en/of in de afgelopen kabinetsperiode onderdeel zijn geweest van het publieke debat. Aan de andere kant, met het sluiten van het pensioenakkoord op hoofdlijnen uit 2019, en het akkoord over de uitwerking ervan uit 2020, is al veel politieke aandacht uitgegaan naar het nieuwe stelsel. Politieke partijen hebben zich waarschijnlijk daarom vooral daarop, voor of tegen het nieuwe stelsel, geprofileerd in plaats van ‘nieuwe’, potentieel splijtende onderwerpen aan te snijden.

 

Het onderwerp pensioen is dus, ondanks het pensioenakkoord en de daaruit voortvloeiende wetgeving, zeker geen onderschoven kindje gebleken in de huidige verkiezingsprogramma’s. Integendeel zelfs. Waren het geen paragrafen, dan waren het wel hele hoofdstukken die door programmacommissies aan pensioen zijn gewijd.

 

Tegelijkertijd gaat het uiteindelijk niet zozeer om de programma’s, maar om wat er uiteindelijk in het nieuwe regeerakkoord komt te staan. Minimaal drie, en wellicht meer, partijen zullen nodig zijn voor een meerderheid na de verkiezingen. En al die partijen hebben verschillende wensen. De kans op kwartetten is dus levensgroot. En het gevolg daarvan kan zijn dat ook niet in de verkiezingsprogramma’s opgenomen wensen van politieke partijen alsnog in het volgende regeerakkoord terechtkomen.

 

Oftewel, ondanks de hoge mate van steun voor het pensioenakkoord die uit de  verkiezingsprogramma’s kan worden afgeleid is ons pensioenstelsel geen rustig bezit. Zeker niet na 17 maart, wanneer de formatie begint.

 

 

Nick van de Sande – Korpershoek

Strategisch beleidsmedewerker