“Overdreven zuinigheid in de EU brengt ons pensioen in gevaar”

Gepubliceerd op: 28 juli 2025

Het aantal ouderen onder de totale bevolking neemt hard toe. Dit heeft gevolgen voor de financiering  van de oudedagvoorziening. Heeft de Europese Commissie in de meerjarenbegroting voor de jaren 2028-2034 hier voldoende oog voor? Wij bellen erover met Johan Barnard, Head International Public Affairs bij APG.

 

De nieuwe meerjarenbegroting geldt vanaf 2028, maar de Commissie komt nu al met haar plannen. Dit omdat de presentatie ervan traditioneel het startschot is voor twee jaar onderhandelen tussen de lidstaten. Ze willen allemaal zoveel mogelijk geld ontvangen en zo min mogelijk betalen.

 

De Europese Commissie wil voor de jaren 2028-2034 2.000 miljard euro ontvangen. Dat is fors meer dan de huidige meerjarenbegroting van ruim 1.200 miljard euro. Het hogere bedrag komt neer op 1,26 procent van het bruto nationaal inkomen van de EU, en is ongeveer 2,5 procent van de nationale begrotingen van de lidstaten samen (zie ook voetnoot onder het artikel), en is voor een belangrijk deel bedoeld voor nieuwe ambities op het gebied van onder meer defensie, klimaattransitie, innovatie en start- en scale-ups. Maar kijkt men ook naar de uitdagingen van vergrijzing en de vraag hoe je dan je pensioenstelsel overeind kunt houden?

Eerste en tweede pijler
“Pensioen is een onderwerp van de lidstaten en niet van de EU. De manier waarop lidstaten omgaan met pensioenen heeft vooral invloed op de nationale begroting.” Barnard doelt op het feit dat voor een reeks grotere lidstaten geldt dat binnen hun pensioenstelsel de eerste pijler, en daarmee financiering via een omslagstelsel, belangrijker is dan een collectieve, via de werkgever kapitaalgedekte tweede pijler of een individueel gespaarde derde pijler. “Wanneer de toenemende financieringslast te hoog wordt, kan de oudedagvoorziening in dergelijke lidstaten in gevaar komen”, legt Barnard uit.

Wat te doen? Moet Europa soepeler omgaan met het oplopen van de staatsschuld van lidstaten? Wat betreft de Nederlandse regering, en ook Barnard, niet. Immers, het laten oplopen van begrotingstekorten en staatsschulden leidt tot extra inflatoire druk. Ook in Nederland, zo erkent de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) in september 2024 in het rapport ‘Europese vergrijzing in het vizier, omgaan met pensioenen begrotingsrisico’s’. Barnard: “De WRR waarschuwt dat een scenario van oplopende tekorten in andere lidstaten vanzelf ook grensoverschrijdende gevolgen heeft voor Nederland die vrijwel automatisch slecht uitpakken. Door deze grotere schulden gaat in die lidstaten de rente oplopen. Als die te hoog dreigt te worden, ontstaat er druk op de Europese Centrale Bank om bijvoorbeeld schulden op te kopen, en dat heeft dan weer een inflatoir effect. En inflatie eet de koopkracht van kapitaalgedekte pensioenuitkeringen op. Voor de WRR staat hiermee vast dat er ook een Nederlands belang gemoeid is met uitkomsten van vergrijzings- en pensioendiscussies in de andere lidstaten van de EU.” Het antwoord van de Commissie is om te streven naar meer economische groei, liefst ook in die lidstaten waar vergrijzing en pensioen een groot probleem worden.

Inflatie eet de koopkracht van kapitaalgedekte pensioenuitkeringen op

Investeren in defensie, klimaat et cetera
De Commissie wijst erop dat we daarvoor allereerst moeten investeren in bijvoorbeeld  defensie, de klimaattransitie, innovatie en start- en scaleups. Ook wil de Commissie meer gebruikmaken van financieringsinstrumenten en -garanties om onrendabele onderdelen op deze terreinen toch financierbaar te maken. Verder is men voorstander van een grotere rol voor institutionele beleggers. Op die manier zou het Europese geld als vliegwiel kunnen werken”, aldus Barnard, Voor pensioenfondsen zou dat volgens hem extra investeringsmogelijkheden kunnen betekenen. “Juist op die terreinen waar wij nu al graag meer zouden doen. Met de extra groei wordt dan ook het financieren door de staat van de eerste pijler makkelijker.”

 

De Nederlandse regering is het op dit onderdeel, meer investeren, eens met de Europese Commissie. Maar tegelijk vindt Nederland het belangrijker dat de Europese begroting niet te veel stijgt en dat Nederland per hoofd van de bevolking netto (dat wil zeggen afdrachten minus inkomsten uit de EU-begroting) niet méér bijdraagt dan vergelijkbare rijke lidstaten. Omdat Nederland en een paar andere zuinige lidstaten stevig vasthouden aan die onderhandelingsinzet, is zeker de laatste drie keer het deel vernieuwing in de meerjarenbegroting veel kleiner geworden dan wat de Commissie had voorgesteld. “Ook demissionair minister Heijnen (Financiën) houdt hieraan vast. En als het om de vergrijzingsproblematiek in andere lidstaten gaat, moeten ze daar de pensioengerechtigde leeftijd verhogen, of eventueel de uitkeringen verlagen. Maar deze maatregelen zijn vanzelfsprekend niet populair en roepen veel weerstand op. Je ziet dan ook dat in zulke lidstaten, bijvoorbeeld in Frankrijk, de tekorten toch oplopen”, weet Barnard.

 

Wederkerigheid
Hij pleit ervoor dat Nederland het eigen zuinige standpunt deels bijstelt. “Dat Nederland per hoofd van de bevolking netto niet meer wil betalen dan vergelijkbare rijke lidstaten, vind ik redelijk.” Barnard vindt het een gemis dat de Commissie in de recent gepresenteerde meerjarenbegroting geen voorstel voor een ‘fairness instrument’ heeft gedaan, om tot zo’n eerlijk resultaat te komen. “Maar dat Nederland ook zo’n punt maakt van de absolute hoogte van de EU-begroting, vind ik minder verstandig. Het zou beter zijn om daar wel ruimte voor te creëren. Nederland kan zich dit dankzij een lage staatsschuld ook best veroorloven. Voorwaarde moet dan wel zijn dat in de hele begroting strengere regels gaan gelden voor financiering. Er moeten heldere en meetbare resultaten worden afgesproken die door de lidstaten ook worden gehaald, voordat de Commissie toegekende gelden aan hen overmaakt.”

 

Hier vindt het hoofd van International Public Affairs bij APG de Europese Commissie aan zijn zijde. De Commissie onderzoekt namelijk een systeem waarin lidstaten financiering krijgen (voor bijvoorbeeld nationale hervormingen, zoals die van het pensioenstelsel) op basis van concrete resultaten, de zogeheten prestatiegerichte vergoedingen. Hiervoor moeten lidstaten een plan opstellen en pas bij bewezen prestaties ontvangen ze financiering. Dit helpt om lidstaten verstandig beleid te laten voeren. Verder stelt de Commissie voor om nu al af te spreken dat het in crisissituaties leningen kan uitgeven voorlidstaten die kapitaal tekortkomen om zo’n crisis het hoofd te bieden. “De Nederlandse regering, onder aanvoering van demissionair minister Heijnen, is echter niet enthousiast over het gezamenlijk uitgeven van EU-schuld. Wat heet, in het regeerprogramma wordt dit zelfs afgewezen, en men ziet geen reden om hier nu op terug te komen.”

Een gemiste kans
Een gemiste kans, vindt Barnard als hij kijkt naar de vergrijzingsproblematiek. “In het WRR rapport wordt duidelijk aangegeven dat het in het belang is van Nederland als andere lidstaten wat meer worden geholpen bij de aanpak van de vergrijzings- en pensioenproblematiek.”

 

De discussie rondom Eurobonds, obligaties die voor de gezamenlijke rekening van de twintig lidstaten (vanaf 2026 21 met Bulgarije erbij) van de eurozone worden gebracht, speelt hierin ook een rol. Nederland is altijd tegen Eurobonds geweest. Gaan we via het gezamenlijk uitgeven van schuld in crisissituaties dan niet via een achterdeurtje instemmen met  de komst van Eurobonds? Barnard vindt dat dit argument wordt overdreven. “Wat de Commissie voor lijkt te stellen, zijn obligaties die worden gegarandeerd door de begroting van de EU en niet direct door de lidstaten, en nog minder door elke lidstaat individueel, en voor het totaal uitgegeven bedrag. Pas in dat laatste geval gaat het om echte Eurobonds.” Naar zijn persoonlijke mening zouden op de lange termijn Eurobonds ook bespreekbaar moeten zijn, wanneer daar daadwerkelijk afdoende en afdwingbare conditionaliteit tegenover zou staan. Natuurlijk moeten lidstaten dan niet meer via het creëren van te veel staatsschuld de problemen op de andere lidstaten kunnen afschuiven, en moeten ze ook op tijd eventuele pensioen- en vergrijzingsproblemen oplossen. “Maar voor de lange termijn is ook interessant of Eurobonds, samen met de bankenunie en de Spaar- en Investeringsunie (SIU, red.), de internationale positie van de euro zodanig kan versterken dat deze een deel van de rol van de dollar als reservevaluta kan overnemen. Juist omdat de dollar deze rol vervult, kan de VS zich een enorm begrotingstekort veroorloven. Dankzij Trump ontstaat daar onzekerheid over. Als Europa daar wat van kan overnemen, en dan ook makkelijker eventuele tekorten kan financieren, zou dat zeker tot extra economische groei leiden. En pensioenfondsen zullen zulke Eurobonds ook zeker willen kopen.”

 

Voetnoot:

De begroting van de EU wordt gefinancierd door zogenaamde ‘eigen middelen’ die deels echte belastingen en heffingen zijn. De Commissie stelt ook voor wat extra ‘eigen middelen’ in te voeren, waaronder bijvoorbeeld een extra tabaksaccijns.