Leeft de Nederlandse staat te veel op de pof?

Gepubliceerd op: 22 juni 2023

Actuele kwesties op het gebied van economie, (verantwoord) beleggen, pensioen en inkomen: iedere week geeft een expert van APG een helder antwoord op de vraag van de week. Deze keer: Charles Kalshoven, macro-econoom en expert strateeg bij APG, of het begrotingstekort en de schuld van de Nederlandse staat te groot zijn.

Het begrotingstekort komt volgens De Nederlandsche Bank (DNB) dit jaar iets onder de 3 procent uit, terwijl de staatsschuld zich ruim onder de 60 procent bevindt. Dat tekort “is eigenlijk aan de hoge kant”, stelde Olaf Sleijpen, directeur monetaire zaken en financiële stabiliteit van DNB, tegenover BNR. Leeft Nederland nu te veel op de pof?


Evenwicht

“Eigenlijk wil je dat de begroting meeademt met de economie. In goede tijden zoals nu, met lage werkloosheid, zou je het liefst in de buurt van een begrotingsevenwicht zitten. Dat geeft ruimte om de begroting in een recessie te laten oplopen tot bijvoorbeeld 3 procent”, aldus Kalshoven. “Als het economisch slechter gaat, ben je als overheid meer kwijt aan onder meer uitkeringen, en gaan je belastinginkomsten omlaag. Daardoor loopt het begrotingstekort op, maar in goede tijden kan het weer zakken. ‘Automatische stabilisatoren’ noemen economen dat – het gebeurt vanzelf en dempt de economische golven een beetje. Maar dan moet je dus wel de begrotingsruimte hebben om mee te ademen. Anders moet je bezuinigen op het verkeerde moment, en maak je de recessie alleen maar erger. Het is daarom raadzaam om voor het begrotingsbeleid op langere termijn te sturen op een beperkt tekort, zodat je wat ruimte hebt voor magere jaren.”


Omdat het monetair beleid tegenwoordig in Frankfurt wordt bepaald voor de gehele eurozone, is begrotingsbeleid belangrijker geworden voor het remmen of stimuleren van de Nederlandse economie. “De effectiviteit van een stimulerend begrotingsbeleid is vooral groot in een laagconjunctuur (periode van tragere economische groei, red.). En helemaal als de rentes al zo laag zijn dat de Europese Centrale Bank moeite heeft de economie aan te zwengelen. Maar momenteel zijn zowel de rente als de inflatie hoog en zal de economie eerder moeten worden afgeremd dan gestimuleerd. Een overheidsstimulans is nu dus niet wenselijk.”


Loon-prijsspiraal

Een structureel begrotingstekort hoeft geen ramp te zijn, als het maar binnen de perken blijft, vervolgt Kalshoven. “Zeg dat de Nederlandse economie nominaal grofweg met 3,5 procent groeit, bestaande uit 2 procent inflatie en 1,5 procent groei. Als de overheid dan structureel een tekort heeft van 2 procent, dan stabiliseert de overheidsschuld zich op langere termijn iets onder de 60 procent. Dat percentage wordt algemeen als veilig beschouwd. Bij een hoog schuldniveau kan een land in de problemen komen wanneer de rente stijgt. In dat geval nemen rentebetalingen op de schuld fors toe, waardoor de schuld verder oploopt en er een vicieuze cirkel ontstaat. Vanaf welk schuldniveau die problemen precies ontstaan is lastig te zeggen, maar met het huidige schuldniveau in Nederland zitten we echt wel goed.”

Het begrotingstekort en de staatsschuld hoeven ook niet nul te zijn

Om een loon-prijsspiraal te voorkomen, worden werknemers opgeroepen hun looneisen te matigen en bedrijven verzocht om hun winsten niet te veel op te voeren. “DNB waarschuwt nu ook dat de overheid bijdraagt aan de inflatie door het begrotingsbeleid. Ik denk dat die waarschuwing terecht is, want het begrotingsbeleid is ruim en geeft zo brandstof aan de inflatie. Compensatiemaatregelen als het energieplafond zijn heel generiek. Dat zou veel gerichter kunnen. Het is ook feitelijk onmogelijk om iedereen te compenseren. Dure energie-importen vormen een nationaal welvaartsverlies (het geld voor de energie vloeit immers naar het buitenland, red.). We kunnen de pijn verdelen, maar komen als land niet van de pijn af. Iedereen compenseren leidt tot onnodig hoge overheidsschulden en inflatie.”


Het begrotingstekort en de staatsschuld hoeven echter ook niet nul te zijn, benadrukt Kalshoven. “Een overheid kan schuld namelijk gebruiken om te investeren in projecten waardoor de economie harder groeit. Zo kan een euro aan schuld meer dan een euro aan bruto binnenlands product (bbp) opleveren. Daardoor breng je de staatsschuld als percentage van het nationaal inkomen omlaag. Daarnaast kan de schuld ook worden gebruikt voor investeringen die niet per se tot economische groei leiden, maar wel maatschappelijke problemen verhelpen. Denk aan ouderenzorg of woningbouw.”


Clinton

Er is ook nog een minder voor de hand liggende reden om de overheidsschuld niet naar nul te brengen. “In 2000 had president Clinton het Amerikaanse overheidstekort weten om te zetten in een overschot. De verwachting was toen dat de overheidsschuld van de VS binnen tien jaar zou zijn afgelost. Dat leidde tot een discussie over het feit dat Amerikaanse staatsobligaties – de treasuries – eigenlijk onmisbaar zijn als anker voor het wereldwijde financiële systeem. En obligaties, ook die van de Nederlandse staat, vormen inderdaad een aantrekkelijke – want veilige – belegging. Daarmee zijn ze van toegevoegde waarde in de gespreide portefeuille van (institutionele) beleggers, naast bijvoorbeeld aandelen en grondstoffen.”


Een staatsschuld van onder de 60 procent en een begrotingstekort van minder dan 3 procent vormen dus geen reden tot zorg, stelt Kalshoven samenvattend. “Maar het is wel verstandig om het tekort in economisch goede tijden omlaag te brengen. Nu fungeren de overheidsuitgaven als brandstof voor inflatie en een dreigende loon-prijsspiraal. Mik je als overheid op een beperkt structureel tekort op de langere termijn, dan kan dat meeademen met de conjunctuur, de economie stabiliseren en zo de schuld op een houdbaar niveau houden.”