Kan de overheid helpen de koopkracht te behouden zonder dat lonen en prijzen te snel stijgen?

Gepubliceerd op: 24 augustus 2022

Actuele kwesties op het gebied van economie, (verantwoord) beleggen, pensioen en inkomen: iedere week geeft een expert van APG een helder antwoord op de vraag van de week. Deze keer: macro-econoom en senior strateeg Charles Kalshoven over de vraag of koopkrachtverlies kan worden gecompenseerd zonder in een loon-prijsspiraal terecht te komen.

Vorige week kwam het Centraal Planbureau met treurigstemmende cijfers. De inflatie komt dit jaar naar verwachting uit op 9,9 procent. Het fors gestegen prijspeil en een achterblijvende loonstijging zorgen voor een koopkrachtdaling van 6,8 procent. Het kabinet roept werkgevers op de lonen te verhogen. Het risico daarvan is dat de werkgevers de hogere lonen doorberekenen in hun prijzen. Door die gestegen prijzen willen werknemers weer een hoger loon om zo hun koopkracht te behouden: de beruchte loon-prijsspiraal.

Overheidssteun
De huidige inflatie komt vooral voort uit de fors gestegen energieprijzen, en het is lastig daarvoor te compenseren, denkt Kalshoven. “Brede overheidssteun werkt averechts in deze economische omstandigheden, want dat stimuleert de economie met het risico dat de inflatie nog verder toeneemt. Inflatie ontstaat omdat het aanbod – onder andere aan energie – achterblijft bij de vraag. Gevolg daarvan is dat de prijzen stijgen, om zo vraag en aanbod weer met elkaar in overeenstemming te brengen. Als de overheid besluit om burgers massaal te compenseren voor hun koopkrachtverlies, wordt er eigenlijk olie op het vuur gegooid: de vraagkant wordt gestimuleerd zonder dat er nog rek zit aan de aanbodkant. Vergeet ook niet dat we collectief armer zijn geworden. We moeten (veel) meer betalen voor buitenlandse energie. De pijn van die rekening kun je anders verdelen, of richting toekomst schuiven, maar niet wegnemen.”

Laagste inkomens
Kalshoven: “Aan de andere kant is het volstrekt begrijpelijk dat de overheid komende winter burgers niet in de kou wil laten zitten en hen wil compenseren voor de hoge energieprijzen. Maar iedereen compenseren is niet mogelijk, ‘de overheid’ zijn wij immers allemaal, en ook erg duur. Logischer is specifieke steun gericht op mensen met de laagste inkomens die vaak relatief de hoogste energierekeningen hebben. Daar zit echter ook een ‘maar’ aan, want je kunt de accijnzen en btw wel verlagen, maar het positieve aan dure energie is dat het prikkelt om zuinig met energie om te gaan.” Dat maakt Nederland minder afhankelijk van Russisch gas én het is goed voor de strijd tegen klimaatverandering.

Je ziet politici nu meer kijken naar belasting op vermogen in plaats van op arbeid

“In plaats van te sleutelen aan de prijzen is het theoretisch beter om mensen een vaste tegemoetkoming te geven. Dan blijft de prikkel om te besparen maximaal, terwijl gezinnen toch rond kunnen komen.” De vraag is ook waarvan die overheidssteun moet worden betaald. “Je ziet politici nu meer kijken naar belasting op vermogen in plaats van op arbeid. Dat is wel een logische beweging: je wilt werken zo min mogelijk ontmoedigen.” Om de overheidsuitgaven binnen de perken te houden, kan Kalshoven zich voorstellen dat wanneer de energieprijzen dalen, de overheid de belasting op energie verhoogt. “Niet met 100 procent, maar stel bijvoorbeeld dat de energietarieven met 20 procent dalen, dan verhoog je de belasting met 10 procent. Zo behoud je de prikkel om op energie te bezuinigen, en het is een manier om te voorkomen dat je de belasting op arbeid moet verhogen. Ook leg je zo de uiteindelijke belastingdruk voor een deel bij de producenten van fossiele energie.”   

De overheid zou dus met gerichte steun de laagste inkomens kunnen compenseren voor hun koopkrachtverlies. Zo blijven de kosten voor de overheid, en dus de belastingbetaler, behapbaar. Automatische looncompensatie voor werknemers, vastgelegd in cao’s, is volgens Kalshoven geen goed idee, omdat het de kans op de gevreesde loon-prijsspiraal vergroot. “We moeten toch door de zure appel heen van een periode met hogere prijzen. Het is een nationale verarming en het is logisch de pijn te verdelen tussen burgers en bedrijven. Daarnaast valt de pijn nog over een paar jaar uit te smeren.” In de sectoren waar de personeelstekorten hoog zijn opgelopen, zou er wel ruimte zijn om hogere looneisen in te willigen. “Dat moet ook, want je wilt dat de markt werkt en de sectoren waar het personeelstekort het grootst is, aantrekkelijk worden voor werknemers.”

‘Sticky’ prijzen
Nu de prijzen dit jaar met grofweg 10 procent stijgen en het niemand kan ontgaan dat de energierekening en de prijs van dagelijkse boodschappen een stuk hoger zijn dan een paar maanden geleden, is het de vraag of de prijzen ook weer omlaag zullen gaan. “Sommige prijzen zijn ‘sticky’ en er zijn prijzen die sneller fluctueren”, legt Kalshoven uit. “Een goed voorbeeld van plakkerige prijzen zijn die in de horeca. Daar worden doorgaans één keer per jaar de prijzen gewijzigd, en het zou redelijk uniek zijn als die omlaag gaan. Dat komt ook omdat dienstverlening er een grote kostenpost vormt, waarbij de productiviteitswinst niet zo groot is.” De olieprijs is daarentegen niet sticky, wat de autorijder zo nu en dan merkt aan een lagere prijs aan de pomp. Ook supermarktprijzen gaan niet alleen maar omhoog. De tarweprijs is bijvoorbeeld nu weer lager dan voor de Russische inval in Oekraïne, wat kan zorgen voor lagere prijzen van bijvoorbeeld brood. “Dat betekent niet dat alle prijzen in de supermarkt weer gaan dalen, maar het is wel een hoopgevend signaal.”