Kan de overheid burgers en bedrijven blijven compenseren?

Gepubliceerd op: 20 april 2023

Actuele kwesties op het gebied van economie, (verantwoord) beleggen, pensioen en inkomen: iedere week geeft een expert van APG een helder antwoord op de vraag van de week. Deze keer: Charles Kalshoven, macro-econoom en expert strateeg bij APG, over de vraag in hoeverre de overheid geld kan blijven uittrekken om burgers en bedrijven te compenseren.

Tot nu toe hebben 90.000 huishoudens een aanvraag gedaan voor compensatie voor hun energierekening bij het Tijdelijk Noodfonds Energie. Het fonds is het meest recente voorbeeld van een steunmaatregel van de overheid, nadat Den Haag al bijsprong tijdens de coronacrisis en met het prijsplafond voor energie. Het kabinet begrootte de kosten van het prijsplafond op 23,5 miljard euro, al ligt het daadwerkelijke bedrag waarschijnlijk onder de 10 miljard. Het steunpakket waarmee de overheid bedrijven door de coronacrisis hielp, ligt boven de 30 miljard. Wat betekenen deze uitgaven voor de staatsschuld?

 

Verbazingwekkend
Het effect op de staatsschuld van de kosten van het Tijdelijk Noodfonds Energie, zo’n 24,5 miljoen, is verwaarloosbaar. Maar ook de maatregelen tijdens corona en het prijsplafond voor energie lijken weinig tot geen invloed op de overheidsfinanciën te hebben gehad, vertelt Kalshoven. “De staatsschuld was voor corona net iets minder dan de helft van het nationaal inkomen en is dat nu weer. In de tussentijd is hij wat hoger geweest. Dat we weer op het oude niveau zitten, is toch verbazingwekkend, als je bedenkt wat voor bedragen zijn uitgegeven. Dus wat is er gebeurd? Het nationale inkomen is door de inflatie een stuk groter geworden, waardoor de schuld als percentage van dat inkomen nagenoeg gelijk bleef, ondanks de extra uitgaven. En een staatsschuld van onder de 50 procent vormt geen reden om je zorgen te maken.”

 

Toch zijn er wel degelijk redenen om niet te uitbundig te zijn met steunmaatregelen zoals het energieplafond, vervolgt Kalshoven. “We importeren energie waardoor het leidt tot nationaal welvaartsverlies (het geld voor de energie vloeit immers naar het buitenland, red.). Als je als overheid de energiekosten voor de burger compenseert, blijf je de hete aardappel doorschuiven. Ergens moet het verlies worden genomen, en dat zal uiteindelijk moeten worden betaald via belastinggeld, opgebracht door burgers en bedrijven.” Ook de huidige inflatie wreekt zich hier. “Als de overheid gul is met compensatiemaatregelen, jaagt ze daarmee de inflatie aan. Wanneer mensen een deel van hun energiekosten terugkrijgen, kunnen ze met dat geld andere dingen kopen of dezelfde hoeveelheid energie blijven verbruiken. Dat stimuleert de economie, terwijl die in deze tijd juist geen stimulans nodig heeft.”

 

Prikkel
En dan is er nog het prikkelargument. “De beste remedie tegen hoge energieprijzen, zijn hoge energieprijzen, stelt Kalshoven. “Met een maatregel tegen de hoge energiekosten, neem je de prikkel weg voor mensen om energie te besparen.” Daarom is het beter om burgers te stimuleren energiebesparende maatregelen te treffen of zelf energie op te wekken met zonnepanelen, bijvoorbeeld door tijdelijke subsidies. “Ervan uitgaande dat de energieprijzen voor langere tijd hoog blijven, werkt dat beter dan langdurige financiële compensatie van burgers.”

Bij het optuigen van steunmaatregelen door de overheid, zijn volgens het IMF en centrale banken drie criteria van belang. Ze moeten tijdig, tijdelijk en doelgericht zijn. “Met tijdig wordt bedoeld dat de burger de financiële steun snel ontvangt. Nu de hoge pieken in de energieprijzen achter ons liggen, is het argument van tijdigheid minder relevant. Een maatregel is idealiter ook tijdelijk, om te voorkomen dat mensen er afhankelijk van worden. Anders neem je de prikkel weg om op langere termijn energie te besparen. En dan is er nog doelgericht: we hebben nu allemaal 190 euro korting op onze energierekening gekregen, wat je moeilijk kunt zien als een doelmatige besteding van overheidsgeld. Maar het moest snel, en dat gaat ten koste van de precisie. Het Tijdelijk Noodfonds Energie is daarentegen gericht op een veel kleinere groep mensen, en is daarmee wel doelgericht. Dat is prima omdat je er grote schuldproblemen bij arme gezinnen mee kan voorkomen, zonder dat je de inflatie er mee aanjaagt.”

 

Compensatiesamenleving
De gevolgen die de diverse steunmaatregelen voor de staatsschuld hebben, vallen dus mee. Wel kleven er andere nadelen aan. De voornaamste zijn het stuwende effect op de inflatie en – in het geval van het energieplafond – het mogelijk vertragende effect op de energietransitie. Daarom kan er volgens Kalshoven beter worden gekozen voor groene subsidies en CO2-beprijzing. Verder kun je een nationaal welvaartsverlies alleen maar verdelen. Het is per definitie onmogelijk om iedereen te compenseren – want wie betaalt dat dan? Een compensatie voor de één moet uiteindelijk van de ander komen, nu of – als het via de staatsschuld loopt – in de toekomst.


Dat Nederland nu toch wat weg heeft van een compensatiesamenleving, zoals CPB-directeur Pieter Hasekamp een jaar geleden schreef, is ook een gevolg van de financiële crisis, besluit Kalshoven. “Toen was het adagium bezuinigen, waarin de overheid doorsloeg en meer mensen werkloos raakten dan nodig. Daar is wel van geleerd. Het gevaar is dat de overheid nu te veel compenseert, en elk maatschappelijk probleem wil oplossen met een zak geld. Dat is geen oplossing voor de lange termijn. Zoals Hasekamp ook zegt: heel Nederland een meter ophogen zodat de boeren minder hoeven te bukken – dat gaat niet werken.” Donderdag waarschuwde ook de Raad van State dat er een grens zit aan financiële compensatie van burgers door de overheid.