Actuele kwesties op het gebied van economie, (verantwoord) beleggen, pensioen en inkomen: iedere week geeft een expert van APG een helder antwoord op de vraag van de week. Deze keer: APG’s Chief Economist Thijs Knaap maakt de vergelijking tussen renteverhogingen en de Formule 1: “Als Max Verstappen op de rem trapt gaat hij langzamer. Maar als hij daardoor niet uit de bocht vliegt, was het toch een goed idee.”
“Dit is misschien wel de moeilijkste vraag van de week die ik tot nu toe voor mijn kiezen heb gekregen,” stelt Knaap. “Het begint al met het begrip ‘rente’. Voor beleggers zijn er meer dan honderd verschillende rentes, voor de meeste consumenten zijn er maar twee: de rente op de spaarrekening en de rente op de hypotheek. Vaak is de eerste lager dan de tweede. Dat heeft te maken met de looptijd. Wie geld uitleent voor dertig jaar, wil daarvoor een hogere rente dan voor een korte periode. De rente op de spaarrekening ligt meestal dicht bij de beleidsrente die de centrale bank (bij ons: de ECB) vaststelt. Dit is de ‘korte’ rente, berekend over een korte termijn. De ‘lange’ rente wordt in de markt bepaald, hoewel de ECB daar ook behoorlijk actief is.”
Als je hoort dat er “rentestijgingen worden verwacht”, dan gaat het vooral over de korte rente. Die stellen centrale banken zodanig vast, dat de inflatie niet te hoog wordt. De inflatie is op dit moment nogal wat hoger dan het doel van de ECB. Dus de verwachting dat deze korte rente stijgt, is niet zo vreemd. Overigens verwachten nog maar weinig mensen dat de ECB deze rente al in 2022 zal verhogen. In de VS lijkt dat wel waarschijnlijk. De Bank of England verhoogde 16 december de beleidsrente al, van 0,1 naar 0,25 procent.”
Schot hagel
Als de centrale bank de korte rente verhoogt, dan is het de bedoeling dat ze daarmee de economie een beetje afremt, aldus Knaap. “Het is een schot hagel: hoe sterk dit remmende effect is en op welke manier precies, dat kun je van tevoren niet zeggen. Maar meestal werkt het. Bedrijven investeren minder, de wisselkoers stijgt waardoor exporten dalen, consumenten kopen minder dure producten en sparen wat meer, vermogens (in huizen en aandelen) worden wat minder waard; dat zijn zo de effecten van een renteverhoging. Een rentestijging is dus ‘niet goed’ voor de economie in de zin dat het leidt tot een minder hoge productie.
Maar dat is niet de juiste manier om ernaar te kijken. Als Max Verstappen op de rem trapt gaat hij ook langzamer. Maar als hij daardoor niet uit de bocht vliegt, was het toch een goed idee. Hetzelfde principe geldt voor de bestuurders van de centrale bank. Voorkomen moet worden dat de economie oververhit raakt. Vandaar de remactie.
Dat leidt ook tot het merkwaardige fenomeen dat renteverhogingen van de centrale bank vaak een goed teken zijn. Dat komt omdat ze plaatsvinden in een tijd waarin er té snel gegroeid wordt. Er is te veel optimisme, de winsten bij bedrijven rijzen de pan uit, het zijn doorgaans goede tijden.”
Of dit bij de huidige – mogelijke – rentestijgingen ook het geval is, vindt Knaap lastig te zeggen. “Het lijkt er namelijk op dat de komende renteverhogingen zullen plaatsvinden onder een wat minder goed gesternte. De capaciteit van de economie om te leveren wat we tot voor kort heel normaal vonden, is door de coronacrisis beperkt. Er is gebrek aan allerlei goederen en personeel, wat leidt tot inflatie. Ook dan kan het nodig zijn om de groei af te remmen. Maar dat is dus niet omdat er sprake is van te veel optimisme.”
Steeds lager
En dan de lange rente. De rente op bijvoorbeeld hypotheken of staatsleningen van tien jaar of langer. Allereerst is het geen uitgemaakte zaak dat een – mogelijke – stijging van de korte rente van invloed is op de rente voor de lange termijn. Knaap: “De korte rente gaat nog wel eens omhoog (in de VS nog tussen 2015 en 2019) maar de trend in lange rentes is dat ze steeds lager worden, schijnbaar ongeacht wat er aan de korte kant gebeurt.”
En mocht de lange rente toch stijgen, dan blijft het voorspellen van de economische effecten een lastige zaak. De lange rente wordt voor een zeer belangrijk deel door de markt bepaald; het is een kwestie van vraag en aanbod. Een stijgende rente kan volgens Knaap twee dingen betekenen. “Of de vraag naar kapitaal is gestegen, omdat er bijvoorbeeld nieuwe veelbelovende technologie is ontdekt waar iedereen in wil investeren – en dat is een goed teken. Het kan ook zijn dat het aanbod van kapitaal opdroogt, bijvoorbeeld doordat er minder leningen en investeringen worden gedaan, vanwege een afnemend vertrouwen in de economie. En dat is uiteraard een slecht teken.”
Dekkingsgraden
Dat die lange rentes structureel dalen, komt volgens Knaap met name doordat mensen (wereldwijd, maar vooral in Azië) juist meer zijn gaan sparen. En omdat kapitaalgoederen (zoals computers) steeds goedkoper zijn geworden. “Is dat een goed of een slecht teken? Ik durf het niet te zeggen.”
Voor beleggers geldt: rentes geven aan hoeveel er te verdienen valt op financiële markten. Bij lage rentes is het verwachte rendement niet zo hoog. Knaap: “Voor pensioenfondsen is een stijgende lange rente doorgaans dan ook een goed teken. Er valt weer wat te verdienen om de pensioenen van te betalen.”