Actuele kwesties op het gebied van economie, (verantwoord) beleggen, pensioen en inkomen: iedere week geeft een expert van APG een helder antwoord op de vraag van de week. Deze keer: hoofdeconoom Thijs Knaap over de vraag of economische groei per se nodig is om de welvaart op peil te houden. “De mens wil er altijd op vooruit gaan.”
Economische groei werd lange tijd gezien als een positieve ontwikkeling, maar de laatste jaren wordt het tegengeluid steeds luider: economische groei heeft ook schadelijke effecten, voor mens en milieu. “In deze discussie is het de vraag wát er precies groeit. Dat is het bruto binnenlands product, ofwel het bbp. Bij productie denkt men vaak aan chemische fabrieken waar spullen uitrollen die je bijvoorbeeld bij Blokker koopt. Maar bij productie kan het evengoed om diensten gaan, zoals een bezoek aan de kapper, de belastingadviseur of een rit met de trein.”
Vervuilend
In de afgelopen decennia zijn mensen meer diensten gaan kopen dan producten. “De CO2-uitstoot die gepaard gaat met de productie van een product of dienst neemt al af sinds de metingen begin jaren negentig begonnen. Na de Tweede Wereldoorlog moest Nederland weer worden opgebouwd en bestond de productie in fabrieken vooral uit onder meer auto’s, fietsen en bouwmaterialen voor huizen. Nu kun je bij productie ook denken aan het programmeren van een computerprogramma of het bezoek aan een psychotherapeut. Vooral die laatste is een dienst waar geen grondstof aan te pas komt en dus ook niet zozeer vervuilend is. Met dit soort diensten kun je het bbp nog lange tijd laten groeien, zeker als men steeds nieuwe vormen bedenkt.”
De groei van het bbp kan worden opgesplitst in drie componenten, vervolgt Knaap. Het gaat om hogere productie door bevolkingsgroei, groei van kapitaal (bijvoorbeeld kantoren, fabrieken maar ook menselijk kapitaal in de vorm van opleidingen) en vooruitgang. “In Nederland komt de groei tegenwoordig vooral op rekening van die laatste component. Maar ook de vooruitgang door bijvoorbeeld nieuwe innovaties is tegenwoordig minder groot dan in de jaren tachtig en negentig.” Er is dus al minder economische groei én de groei die nog plaatsvindt is minder vervuilend dan voorheen.