Importtarieven en wegstervende muziek

Gepubliceerd op: 21 januari 2025

In de film Yesterday hebben de Beatles nooit bestaan. Nogal onvoorstelbaar. Gegeven hun invloed zijn ze moeilijk weg te denken. Maar dat is natuurlijk achteraf geredeneerd. John en Paul hadden elkaar ook zomaar niet kunnen ontmoeten. Of misschien hadden ze elkaar wel ontmoet, maar dan zonder gitaar, omdat ze zich die niet konden veroorloven. Dan hadden ze Can’t buy me love a capella moeten zingen. Want zonder geld kom je niet ver in de muziekwinkel.

Enkele ponden tot een paar dollartientjes. Dat kostten de eerste gitaren van Elvis, de Beatles, Bob Dylan en Bruce Springsteen indertijd. Dat klinkt als weinig, maar het was een behoorlijke investering. Het dubbeltje had ook de andere kant op kunnen vallen. Dan waren deze artiesten niet op het podium beland, maar mogelijk in een fabriekshal of op kantoor. Hoeveel schraler zou ons muziekaanbod nu zijn zonder hun invloed?

Daar moest ik aan denken bij een analyse van een Amerikaanse denktank over de importheffingen van Trump. Die kunnen de muziek behoorlijk verstoren. De grote Amerikaanse gitaarmerken maken hun topmodellen in eigen land. De betaalbare modellen maken ze in Mexico, Indonesië en China. Als daar 10, 20 of misschien zelfs 60 procent aan heffingen bijkomt, dan stijgen vooral die instapmodellen in prijs. Wie zijn dan de klos? Beginnende gitaristen. Dat worden dan niet-beginnende gitaristen – vooral als ze komen uit moeilijk rondkomende gezinnen. Dan loopt de wereld misschien wel de nieuwe Beatles mis.

Zelf kocht ik ooit mijn eerste gitaar voor 75 gulden, vergaard met een krantenwijk. Het was een Japanse imitatie van een Amerikaanse merkgitaar. Ook nog tweedehands. Veel lager kon je niet gaan. Het ontbeerde me aan beoordelingsvermogen, maar achteraf was het een prima instapper. Natuurlijk is mijn invloed op de popmuziek nul. Maar de invloed van die tweedehands Japanner op mijn leven is onmiskenbaar. Zo heb ik er zelf veel lol aan beleefd. En ik heb ook anderen – nadat ik het instrument een beetje in de vingers had – af en toe een leuke avond kunnen bezorgen. Wat mij betreft een onbetaalbare bijrol in mijn leven – die er niet geweest zou zijn als die gitaar destijds onbetaalbaar voor mij was gebleken. 

Terug naar de importtarieven. Het idee is dat die de Amerikaanse producenten moeten helpen. Doen ze dat dan, ten minste? Leveren ze – afgezien van de sociale en culturele schade – economisch gezien winst op? Gitaarmakers als Fender, Martin en Taylor profiteren juist van mondiale waardeketens. Ze maken gitaren voor het topsegment in Amerika en brengen daarvoor hun beste en duurste mensen in stelling. Als het de bedoeling van de tarieven is dat Amerika de productie in het lage segment weer overneemt van Mexico en China – waarom eigenlijk? – dan is dat makkelijker gezegd dan gedaan. Het valt niet mee om met dure arbeidskrachten goedkope gitaren te maken. Het is dus goed denkbaar dat de prijzen van instapgitaren stijgen, terwijl de marges slinken, evenals de verkochte volumes. Dat kan de winsten van de gitaargiganten best een tik geven – en de muziekscholen minder inkomsten. Maar dat is nog niet het eind van het liedje. Want wie zijn (over)morgen de kopers van een topmodel gitaar? De beginnende gitaristen van vandaag. En importtarieven maken die groep er in ieder geval niet groter op. Hoe ze de Amerikaanse gitaarbouwers moeten helpen, is dus de vraag. 

Wellicht komt dit over als wat particulier gezever van een hobbyist. Muziekinstrumenten maken maar een fractie van een procent van de wereldhandel uit, toch? Dat klopt, maar de schade die deze sector oploopt, staat model voor de economische schade in andere sectoren. Handelsoorlogen leiden tot hogere prijzen en tot grote onzekerheid, waardoor de investeringen onder druk komen. Dat raakt ons allemaal in de portemonnee, via hogere prijzen of een verlies aan banen. Daarbij zijn de laagste inkomens vaak het kwetsbaarst. Daarnaast is er een dynamisch effect: als producten duurder worden, komen er minder gitaristen, maar bijvoorbeeld ook minder softwareontwikkelaars, ingenieurs en voedseltechnologen – beroepsgroepen die we hard nodig hebben voor een duurzame economische groei. Handelsoorlogen kosten dus zowel welzijn als welvaart. 

Laten we hopen dat het allemaal gaat meevallen met de importtarieven over en weer. Voor de muziek, de muziekindustrie, maar ook de rest van de economie en samenleving. Wat de soundtrack voor de komende jaren wordt? Ik hoop op Come Together en We Can Work It Out. Maar ik maak mijn riemen vast voor Help! en Helter Skelter

Charles Kalshoven is expert strateeg bij APG