Hoe kan het dat winkelprijzen binnen de EU verschillen?

Gepubliceerd op: 29 november 2023

Actuele kwesties op het gebied van economie, (verantwoord) beleggen, pensioen en inkomen: iedere week geeft een expert van APG een helder antwoord op de vraag van de week. Deze keer: hoofdeconoom Thijs Knaap over de vraag hoe het kan dat sommige producten in Nederland soms duurder zijn dan in onze buurlanden.


Consumenten die een fles Coca-Cola in een Nederlandse supermarkt kopen, betalen daar 50 cent meer voor dan in een Duitse supermarkt. Dat komt door inkoopbeperkingen waarmee grootgrutters in Nederland te maken hebben. Uit onderzoek dat het ministerie van Economische Zaken en Klimaat liet uitvoeren, blijkt dat hierdoor 1 op de 25 goederen in Nederlandse supermarkten duurder is dan nodig, gemiddeld zo’n 10 procent. Dit terwijl de Europese Unie toch een vrij verkeer van goederen kent. Hoe kan dit?


Interne markt

Nederlanders die vlakbij de grens met Duitsland wonen, weten het al langer: het loont de moeite om boodschappen over de grens te doen, aldus Knaap. “Maar waarom kunnen de Nederlandse supermarkten niet dezelfde prijzen bieden? Het zijn andere landen met dus ook andere regels. Zo is de btw bij onze oosterburen 19 procent en bij ons 21 procent. Maar verder zou je geen verschil verwachten. Vrachtwagens met goederen kunnen immers zonder belemmeringen de grens over.” Fabrikanten maken het supermarkten echter moeilijk of zelfs onmogelijk om producten in te kopen in het buitenland. Dit leidt vooral in kleinere EU-lidstaten zoals Nederland, waar minder concurrentie bestaat, tot hogere inkoopprijzen.


Ook al is het overgrote deel van de goederen vrij verhandelbaar, het bestaan van deze importbeperking is toch opvallend nieuws, vervolgt Knaap. “Vooral in het licht van het vrije verkeer van goederen, toch een van de vier vrijheden van de EU en een integraal onderdeel van de interne markt. De Europese Commissie houdt sinds 1996 in het Single Market Scoreboard de prijsverschillen bij tussen de lidstaten. Die verschillen namen vooral af tussen eind jaren negentig en begin deze eeuw, toen de interne markt op stoom kwam. Sinds 2008 lijkt de rek er wel grotendeels uit.” Helemaal gelijk zullen de prijzen in de EU nooit worden, aldus de APG-econoom. “Denk maar aan sinaasappels, die in Spanje goedkoper zijn dan hier. Dat heeft niet alleen met de inkoopprijs van de supermarkt te maken, maar simpelweg ook met het feit dat ze in Spanje groeien en niet hier.” Wel is het zo dat de prijsverschillen binnen de eurozone kleiner zijn dan tussen landen die wel in de EU zitten, maar niet de euro hebben. “We hebben het vaak over de nadelen van de euro, maar hier heeft de muntunie een duidelijk voordeel. Er bestaat relatief veel handel tussen de eurolanden. Dat helpt om de prijzen naar elkaar toe te laten groeien.”    

Deze praktijk blijkt lastig aan te pakken

Duitstalig etiket
In theorie bestaat er een vrij verkeer van goederen, die overal mogen worden verkocht. Op basis daarvan zou je verwachten dat inkopers de vrijheid hebben om daar in te kopen waar de prijzen het laagst zijn. “Dat zou producenten moeten aansporen om hun producten zo goedkoop mogelijk aan te bieden. De fabrikanten zijn daar echter niet bij gebaat, en weigeren dus soms om een product te leveren aan een buitenlandse supermarkt. Als reden geven ze dan bijvoorbeeld dat ze een product niet aan een Nederlandse supermarkt of drogist mógen verkopen, omdat er een Duitstalig etiket op zit.”


Deze praktijk blijkt lastig aan te pakken, tenzij er een grote undercoveroperatie wordt opgezet. Als er sprake zou zijn van kartelvorming dan is het strafbaar, maar zoiets valt moeilijk te bewijzen, vervolgt Knaap. “Het gaat bovendien om maar een klein deel van de producten, dus dit probleem zal niet bovenaan het prioriteitenlijstje van de Europese Commissie prijken.” Toch is het goed om dit soort handelspraktijken in de gaten te blijven houden, omdat er voor producenten altijd een prikkel bestaat om de hoogst mogelijke prijs te berekenen.” 


Oplossingen

Het onderzoeksrapport van het ministerie benoemt ook potentiële oplossingen. “Een daarvan is een etiket met daarop een QR-code, in plaats van een lijst met ingrediënten. Als je die code scant, krijg je de ingrediënten op je mobiele telefoon in de lokale taal te zien. De Nederlandse consument is ook niet helemaal weerloos. Als die vlakbij de grens woont, loont het de moeite om boodschappen over de grens te doen. Daarnaast kun je steeds meer via internet bestellen. Dat loont natuurlijk vooral voor grotere zaken, maar wat houdt je tegen om een jaarvoorraad pindakaas online in Duitsland te bestellen? Er bestaan immers online winkels die de boodschappen over de grens bezorgen. De vraag is wel of dit een oplossing is, aangezien het de toch al lage winstmarges van Nederlandse supermarkten verder onder druk zet.”


Ook al werkt het vrije verkeer van goederen nog niet helemaal perfect, het nieuws over de prijsverschillen toont wel de economische verworvenheden van de EU aan, besluit Knaap. “Namelijk dat het leven echt goedkoper wordt als je handelsbelemmeringen opheft. Waar het vrije verkeer van personen tot grotere problemen kan leiden, zoals woningnood of dat mensen zich ontheemd voelen in hun eigen land, heeft het vrije verkeer van goederen nagenoeg geen nadelige gevolgen. Of het moet de CO2-uitstoot van het transport van de goederen zijn. Afgezien daarvan valt de welvaartsverhogende vrijheid van goederenverkeer vooral te prijzen.”