Netspar, het kennisnetwerk gericht op het bij elkaar brengen van de wetenschap en de pensioensector, viert dit jaar zijn twintigjarige jubileum. Met Anne Balter (themacoördinator bij Netspar) en Rob van den Goorbergh (namens APG lid van de Netspar Partner Research Council) kijken we terug op die twee decennia. Welke ontwikkelingen hebben een belangrijke rol gespeeld? En wat hebben APG en Netspar aan elkaar gehad, als het gaat om het vernieuwde stelsel? “In plaats van een waardeoordeel te geven, formuleren we nu veel meer de verschillende eigenschappen van beleidsopties.”
Hoe heeft Netspar zich in de afgelopen twintig jaar ontwikkeld?
Anne: “In eerst instantie was Netspar vooral een kennisnetwerk dat meningen gaf. Inmiddels gaat het meer om de vraag onder welke veronderstellingen een bepaalde keuze van een wetgever, uitvoerder of deelnemer wellicht aantrekkelijk is. Je kunt daarbij bijvoorbeeld denken aan de keuze voor exposure naar beleggingen, de hoogte van de AOW-leeftijd of welke opties je kunt bieden aan deelnemers. We belichten nu veel meer de verschillende eigenschappen van beleidsopties. De uiteindelijke keuze is aan de politiek en andere betrokken partijen.”
Rob: “APG is een van de partners van het eerste uur. In die twee decennia heeft Netspar zich ontwikkeld van een lokaal platform tot een internationaal netwerk van wetenschappers op het gebied van pensioenvraagstukken. Het grootste deel van de partners komt uit de Nederlandse pensioen- en verzekeringspraktijk. Netspar heeft enorm bijgedragen aan het wetenschappelijk fundament voor beslissingen in de pensioensector. Het nieuwe pensioencontract, onderbouwing van wetgeving: dit soort dingen zijn veel professioneler geworden en dat is mede dankzij Netspar.”
Wat hebben APG en Netspar in die jaren aan elkaar gehad?
Anne: “Er is veel interactie geweest, ook in de vorm van onderzoekers die voor een bepaalde tijd bij APG zijn aangesteld. Een recent voorbeeld is het project over het meten van risico- en duurzaamheidsvoorkeuren van deelnemers. Inmiddels wordt een dergelijke meting voorgeschreven door de toezichthouder en heel wat Netspar-onderzoekers hebben meegedacht over de vraag hoe APG dit kan doorvoeren. In eerdere jaren is ook meegedacht over het meten van de waarde van de intergenerationele risicodeling en hoe je kunt omgaan met schokken in de levensverwachtingen. Een ander voorbeeld is de bestrijding van de witte en grijze vlek, dus mensen die helemaal geen of onvoldoende pensioen opbouwen. Daarnaast heeft Netspar na het mislukken van het Pensioenakkoord in 2011 bijgedragen aan het normaliseren van de verzuurde verhoudingen tussen de verschillende betrokken partijen. En meer recent heb ik samen met Jan Bonenkamp (manager ALM bij APG, red.) en Bas Werker (hoogleraar bij Tilburg University) onderzoek gedaan naar de standaardmethode. Dat is de basis van de manier waarop het vermogen van deelnemers wordt verdeeld bij de overgang naar het vernieuwde stelsel.”
Rob: “De promovendus die destijds bij ons heeft gezeten voor het onderzoek naar het meten van risicovoorkeuren, was Jorgo Goossens. Dat heeft ons enorm geholpen bij de dienstverlening die we als team zijn gaan aanbieden voor risicopreferentieonderzoeken. Dat is echt interessant onderzoek, waarbij je veel disciplines nodig hebt. Niet alleen beleggingsspecialisten, maar ook IT’ers, actuarissen, communicatiespecialisten en mensen die weten hoe je een survey uitzet en de juiste vragen stelt, die mensen begrijpen. Jorgo is inmiddels assistent professor aan de Radboud Universiteit Nijmegen, maar is nog steeds in deeltijd bij APG werkzaam. Hij heeft zijn onderzoeksveld ook nog wat uitgebreid richting deelnemersvoorkeuren voor duurzaamheid.
Ik denk dat APG een van de meest actieve partners is binnen het Netspar netwerk. In totaal hebben zo’n veertig collega’s uit allerlei geledingen van de organisatie een actieve rol bij publicaties, webinars en podcasts. Vaak doen ze dat samen met Netspar-wetenschappers. Zo hebben Anne en ik samen met Nikolaus Schweizer onderzoek gepubliceerd over de welvaartseffecten van onder- en overschattingen van de risicobereidheid.”