Pensioen in het buitenland aflevering 10: Verenigd Koninkrijk
Het op één na beste pensioenstelsel ter wereld. Dát hebben we in Nederland, volgens de jaarlijks gepubliceerde Mercer CFA Institute Global Pension Index, waarin 43 landen worden meegenomen. Doen ze het in andere landen dan zo slecht? Elke twee weken duiken we in het stelsel van een specifiek land, twintig weken lang. Voor deze laatste aflevering gaan we onder het Kanaal door, naar het land van de stiff upperlip, cricket en fish & chips: Het Verenigd Koninkrijk.
The last of the best. Zo zou je het pensioenstelsel van het Verenigd Koninkrijk (VK) kunnen noemen. Het land bezet de 9e plek in de Mercer-index en dat heeft vooral te maken met de relatief hoge scores voor adequaatheid en integriteit (zie tabel). Wat houdbaarheid betreft gooit het Britse stelsel iets minder hoge ogen.
213 euro per week
In 2016 heeft het VK het ‘pensioen van de staat’ (het Britse equivalent van onze AOW) inkomensonafhankelijk gemaakt. Daarvóór bestond dit uit een inkomensafhankelijk deel en een inkomensonafhankelijk deel. De wettelijke pensioenleeftijd in het VK is 66 jaar, voor mannen en vrouwen. Tussen 2026 en 2028 stijgt deze naar 67. Die gelijke behandeling in dit opzicht van man en vrouw geldt nog niet eens zo heel lang – vóór 2010 moesten mannen 44 jaar premie afdragen om recht te hebben op het volledige staatspensioen, voor vrouwen was dat 39 jaar. Het is niet mogelijk om dit pensioen eerder op te nemen dan op de wettelijke pensioenleeftijd. Later kan wel, en in dat geval ontvang je ook extra pensioen.
Alle Britten die zijn begonnen met premieafdracht vanaf 6 april 2016, moeten nu 35 jaar premie hebben afgedragen om voor het volledige bedrag in aanmerking te komen – GBP 179,60 per week (omgerekend 213 euro). Op maandbasis komt dit neer op 923 euro. Ter vergelijking: onze AOW bedraagt 1.244 euro voor alleenwonenden en 838 euro voor mensen die samenwonen of getrouwd zijn. Inwoners die onder een bepaalde inkomensgrens zitten, komen in aanmerking voor het zogeheten Pension Credit. Dit is een belastingvrije toeslag voor gepensioneerden met een laag inkomen. Tot zover de eerste pijler van het stelsel in het VK.
Auto-enrolment
Naast die eerste pijler bestaat het stelsel in het VK, net als in Nederland, ook uit een omvangrijke tweede pijler. Aanvullend pensioen dus, via een regeling van de werkgever, die een deel van de premie opbrengt. Maar in tegenstelling tot in Nederland is deelname aan dit soort regelingen vrijwillig. En dat heeft zijn weerslag gehad op het aantal werkenden dat in het VK naast het pensioen van de staat ook zelf pensioen opbouwt via de werkgever. Tot 2012 nam dit af tot 40 procent van de werknemers die daarvoor in aanmerking kwamen.
In 2012 werd de zogeheten auto-enrolment geïntroduceerd, waarbij werknemers automatisch deelnemen aan de pensioenregeling van hun werkgever, tenzij ze ervoor kiezen daarvan af te zien (opt-out). Het leidde tot meer dan een verdubbeling van genoemde 40 procent (88 procent). Daarmee komt het VK inmiddels aardig in de buurt van Nederland, waar 90 procent van de werknemers aanvullend pensioen opbouwt. Of je als werknemer dit vervroegd pensioen kunt opnemen, hangt af van de specifieke regeling waaraan je deelneemt.
Joe Public
Ten opzichte van Nederland wordt er in het VK een veel kleiner deel van het salaris weggezet voor de oude dag. Joe Public – zeg maar de Britse Jan Modaal, iemand die het gemiddeld inkomen verdient – ziet dan ook een veel kleiner deel (krap 54 procent) van dat inkomen terug als pensioen dan zijn Nederlandse evenknie, die zo’n 89 procent tegemoet kan zien voor zijn oude dag.