"We kunnen veel leren van andere landen, ook hoe het níet moet"

Gepubliceerd op: 30 juni 2021

Welke lessen kan Nederland trekken uit het buitenland als het gaat om de overstap naar een nieuw pensioenstelsel? Die vraag ligt ten grondslag aan het rapport dat demissionair minister Koolmees vandaag ontvangt van pensioendenktank Netspar. APG's Onno Steenbeek werkte eraan mee. Samen met zijn team analyseerde hij vergelijkbare situaties in onder meer de VS, Denemarken, Chili en het Verenigd Koninkrijk. We spraken hem eerder dit jaar over het onderzoek. “We kunnen veel van leren van landen als Chili en Australië als we eenmaal overgestapt zijn naar het nieuwe stelsel, ook hoe het niet moet.”  

 

 

“Diffuus”, zo luidt het oordeel van internationale experts over het nieuwe Nederlandse pensioenstelsel. Steenbeek, hoogleraar Pensioenvraagstukken aan de Erasmus Universiteit én directeur Strategisch Portefeuille Advies bij APG, leerde twee dingen van de gesprekken die hij had met vakgenoten uit andere landen. De manier waarop Nederland het stelsel hervormt is uniek in de wereld. Maar de weg erheen moet wel transparant en helder worden uitgelegd. “Niemand begrijpt waarom we deelnemers lastigvallen met discussies over de disconteringsvoet.”

 

Voor dit zogeheten ‘topicality project’ werd Steenbeek door pensioendenktank Netspar gevraagd als trekker. Steenbeek, die naast zijn werk voor APG ook hoogleraar aan de Erasmus Universiteit is, zocht daarvoor onder andere de samenwerking met voormalig bestuursvoorzitter van pensioenuitvoerder PMT Benne van Popta. Steenbeek en Van Popta staken hun licht op bij vakgenoten in verschillende landen die in de recente geschiedenis een substantiële hervorming van het stelsel doormaakten.

 

Veel geld kwijtgeraakt

Steenbeek: “Canada wordt vaak als vergelijking genomen. Het is een land dat dicht bij Nederland staat: er is een flink pensioenvermogen opgebouwd, dat collectief beheerd wordt. We kunnen ook leren van de manier waarop zij met zelfstandigen omgaan. Landen als Chili en Australië hebben veel ervaring met beschikbare premieregelingen (in een beschikbare premieregeling staat de pensioenpremie vast en wordt er geen harde belofte gedaan over de hoogte van de uitkering bij pensioneren, red). Daar kunnen we veel van leren als we eenmaal overgestapt zijn naar het nieuwe stelsel, ook hoe het niet moet. Dat geldt ook voor het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. In het VK hebben we bijvoorbeeld gezien dat de optie voor deelnemers om het hele pensioenvermogen in één keer op te nemen, tot ongewenste resultaten heeft geleid. Een deel van de deelnemers heeft hun volledige pensioen opgenomen en is ermee naar een commerciële vermogensbeheerder gegaan. Op die manier zijn ze tegen hoge kosten heel veel geld kwijtgeraakt. In Chili zijn veel mensen overgestapt naar een andere beheerder omdat ze dan een fiets kregen. Bij zo’n motivatie kun je natuurlijk grote vraagtekens zetten. Maar in Denemarken – waar deelnemers individueel om toestemming werd gevraagd om met hun pensioen over te stappen – droeg die keuzevrijheid sterk bij aan de acceptatie van het nieuwe stelsel.”

 

Polderen naar oplossing

Wat Steenbeek vooral verraste: het zogeheten ‘invaren’ waarvoor Nederland kiest, is in het buitenland simpelweg onmogelijk. Bij het invaren vorm je opgebouwde pensioenrechten om naar vermogen. Feitelijk transformeer je dan een belofte over de hoogte van de uitkering bij pensioneren (uitkeringsregeling), naar een potje met geld dat afhankelijk van de financiële markten in de toekomst meer of minder pensioen oplevert (beschikbare premieregeling). Dat is een complexe operatie, rekenkundig gezien. Toch is dat volgens Steenbeek niet de belangrijkste reden waarom men in het buitenland niet voor deze weg kiest. “De meeste landen laten het oude en het nieuwe systeem naast elkaar voortbestaan, omdat het niet anders kan. Het oude systeem belandt dan dus in een sterfhuisconstructie. Dat is verre van efficiënt, omdat er dan heel lang twee systemen naast elkaar blijven bestaan. En dat verhoogt niet alleen de kosten, een fonds kan daardoor op de lange termijn ook minder beleggingsrisico nemen. Dat gaat uiteindelijk gewoon ten koste van de hoogte van het pensioen. In tegenstelling tot Nederland hebben deelnemers in met name Angelsaksische landen een financieel contract met het fonds dat niet zomaar omgezet mag worden in iets anders. Op het moment dat je hun pensioenrechten zou omvormen naar pensioenvermogen, stapt men naar de rechter. Bij ons werkt dat anders, omdat we in Nederland een sociaal contract met elkaar hebben. Alle partijen gaan met elkaar om de tafel zitten en polderen vroeg of laat naar een oplossing toe. Dat gaat zeker lukken, maar de buitenlanders roepen ons op om dat zo transparant mogelijk te doen.”

In Chili zijn veel mensen overgestapt naar een andere beheerder omdat ze dan een fiets kregen

Evolutie

Dat polderen veel tijd kan kosten, hebben we gezien bij de totstandkoming van het nieuwe pensioenakkoord in 2020. Maar liefst tien jaar heeft het hele proces in beslag genomen, en ook dat is in het buitenland niet onopgemerkt gebleven. Maar, zegt Steenbeek, de vraag is of dat erg is. “Ik snap wel dat er soms gezegd wordt dat we veel praten en er weinig van bakken, maar er zijn maar weinig landen die zo’n ingrijpende en complexe hervorming zo maar even doen. Het is lastig om de bevolking mee te krijgen, als je het te snel doet. Als je helder wil uitleggen wat je doet en zorgvuldig wil doordenken wat je wil bereiken en waarom, dan heb je daar tijd voor nodig. Bovendien is het ook niet zo dat we in één keer van een oud naar een nieuw systeem gaan. We moesten wennen aan de onzekerheden in het huidige contract en we hebben de regeling al op allerlei punten aangepast in de afgelopen twintig jaar. Je kunt dit dus zien als een volgende grote stap in een evolutie.”


Moeilijk uit te leggen

Een ander belangrijk punt waar Steenbeek door buitenlandse experts op werd gewezen, is de uitlegbaarheid van de Nederlandse pensioenhervorming. “‘Ik merkte dat het moeilijk was om uit te leggen waar we vandaan komen en waar we naartoe gaan met het Nederlandse systeem. Jullie zeggen wel dat er in het huidige stelsel sprake was van een belofte over de hoogte van de uitkering bij pensioneren maar is dat wel zo, kregen we te horen. En daar is wat voor te zeggen, in die zin dat ook in het huidige systeem de pensioenbelofte niet keihard is. Het meegroeien van het pensioen met de loonontwikkeling is immers alleen mogelijk als de financiële positie van een fonds dat toelaat. En bij een aantal fondsen zijn de pensioenen zelfs verlaagd. Dat leken we te zijn vergeten, omdat het jarenlang niet nodig is geweest om te korten of af te zien van aanpassing aan de loonontwikkeling.”


Ook bij het nieuwe pensioencontract wisten ze in het buitenland niet meteen wat ze ervan moesten vinden. “Dan zeiden we dat we naar een soort beschikbare premieregeling-systeem gaan, maar wel met collectieve elementen. Het is dus geen systeem met beschikbare premieregelingen in pure zin. Maar onze gesprekspartners namen niet alle aspecten die we noemden serieus.”

Een woord als ‘dekkingsgraad’ wordt helemaal niet gebruikt in het buitenland

Open deur

Een van de buitenlandse adviezen was dan ook om glashelder te zijn in waar je vandaan komt, waar je naartoe gaat en waarom dat goed is voor de individuele deelnemer en voor de samenleving. Is dat niet een ontzettende open deur? “Natuurlijk, maar toch is het goed om daar vanuit het buitenland nog eens expliciet op gewezen te worden. In Nederland hebben we heel erg de neiging om te praten in onbegrijpelijk jargon. Een woord als ‘dekkingsgraad’ wordt helemaal niet gebruikt in het buitenland, en ze begrijpen totaal niet dat we de deelnemers lastigvallen met discussies over de disconteringsvoet. Een ‘commissie parameters’ – waar ik zelf lid van was – die nadenkt over rendementen en risico’s werkt bij hen enorm op de lachspieren. Blijkbaar zijn we ons daarvan toch nog niet genoeg bewust. Maar de overgang naar het nieuwe stelsel kan alleen slagen als volledig uitlegbaar en transparant is wat we precies gaan doen, hoe we dat doen en waarom.”

 

Huzarenstukje

Het omzetten van de opgebouwde pensioenrechten naar vermogen vormt het huzarenstukje van de overgang naar het nieuwe stelsel. Steenbeek: “Het invaren is ook volgens de buitenlandse experts het cruciale onderdeel. Als dat lukt, lukt de rest ook wel. En dan kun je ook niet meer terug. Die operatie moet je dus zó vormgeven en uitleggen dat mensen zien dat het op een eerlijke manier gebeurt. Een Engelse vakgenoot benadrukte dat meer dan eens: als je het op zo’n manier doet dat het moeilijk te begrijpen is, dan is het hoogstwaarschijnlijk ook heel moeilijk te accepteren. Ik hoop dat het ons lukt om dat voor elkaar te krijgen. We moeten goed oog houden voor de big picture van waar we mee bezig zijn en ons niet verliezen in teveel technische details.”

 

Transparantie en uitlegbaarheid lijken the name of the game als het gaat om het slagen van dit huzarenstukje. “Als wij open en eerlijk zijn, dan gaat het wel landen. Het moet gewoon slagen, want er is geen plan B.”, aldus Steenbeek.


En als het toch niet landt? “Dan zijn we het vertrouwen voorgoed kwijt, vrees ik.”

 

Dit interview is gebaseerd op een eerste impressie van de adviezen die Steenbeek en Van Popta in het buitenland hebben opgehaald. De definitieve onderzoeksresultaten zijn te lezen in het rapport dat is overhandigd aan demissionair minister Wouter Koolmees.