Sporters gaan voor stenen

Gepubliceerd op: 4 augustus 2020

“Ze investeren voor hun toekomst vooral in panden. Huizen kopen en verhuren.” De ervaren sportmanager Dennis Klaster weet als geen ander hoe Nederlandse topsporters met hun financiële toekomst bezig zijn. Hij begeleidt onder andere de populaire shorttrack-kampioenen Sjinkie Knegt en Suzanne Schulting en topschaatsers Jan Blokhuijsen en Ronald en Richard Mulder. “De trend is niet alleen dat sporters investeren in stenen, maar ook dat talenten al vanaf hun eerste stappen in de topsport professionele zakelijke begeleiding krijgen. Ontsporingen zie je nauwelijks meer.”

 

Heerenveen heeft de meeste topsporters per vierkante kilometer. Van schaatsicoon Sven Kramer tot Olympisch turnkampioene Sanne Wevers. De topsportfaciliteiten in de Friese gemeente zijn indrukwekkend. Niet alleen de legendarische Thialf-ijsbaan maar ook de imposante turnhal waar Epke Zonderland bloed, zweet en tranen liet voor zijn Olympisch succes.


De Heerenveense ondernemer Dennis Klaster is in deze topsportcentra als een vis in het water. Iedereen kent Dennis en Dennis kent iedereen. Als manager van populaire sporthelden wil hij zijn sporters vooral bewust maken van het keiharde gegeven dat een sportcarrière maar kort is en dat dus ook geïnvesteerd moet worden in de toekomst. Dat zijn soms lastige gesprekken, daarvoor schuift fiscalist Hans Visser van accountantskantoor ACCON-AVM dan aan. Visser kent als geen ander de wegen om topsporters aan een goede financiële toekomst te helpen. Hij blijft altijd bescheiden op de achtergrond, maar tientallen topsporters worden door de Friese fiscalist geholpen aan de best mogelijke constructies voor een financiële toekomst zonder zorgen. Dennis Klaster en Hans Visser willen best een boekje opendoen over hun werk, maar mogen om privacy-redenen geen namen noemen.

 

Huizen zijn trendy

Dennis Klaster: “Ik denk dat de meeste sporters meer bezig zijn met presteren en hun doel realiseren dan met hun pensioen. De waan van de dag. Er zijn twee categorieën topsporters als het om financiën gaat. Er is een categorie die heel goed verdient. Die is er wel mee bezig, maar niet als het gaat om pensioen. Die kijken gewoon: hoeveel heb ik straks en hoe kom ik door de tijd heen en ik koop een huis en weet ik veel wat. Je hebt ook jonge sporters die er heel erg mee bezig zijn, en dan ook, hoe jong ze ook zijn, al onroerend goed in Heerenveen hebben. Enorme bedragen verdienen ze zelfs nog helemaal niet, dus die investeren al vroeg in hun toekomst.”

 

Financieel conservatief

Hans Visser: ”Je hebt ook sporters die alles opmaken wat ze verdienen en denken: ik leef nu en ik zie het wel. En pas als de liquide positie nijpend wordt, komt het besef dat het anders moet. En dan willen ze allemaal onroerend goed om te verhuren, net zo trendy in sporten als schaatsen als de tattoos bij de voetballers. De meeste topsporters zijn op financieel gebied conservatief. Er zijn er een paar die succesvol zijn geweest in de handel in bitcoins, maar uiteindelijk gaan ze toch in onroerend goed. Niet alleen schaatsers denken zo.
Met wielrenners en topzwemmers is het niet anders. De grootverdieners in het voetbal zitten weer in andere financiële constructies, maar alles wat daaronder zit, koopt en verhuurt onroerend goed. Dat geeft zekerheid en rust, is de heersende mening. Sporters moeten niet te veel aan hun hoofd hebben. Het is dat de rentes zo laag zijn, anders stond het geld gewoon op de bank. Veel sporters hebben een BV waaruit ze zichzelf fiscaal verantwoord salaris betalen en waaruit ook huizen worden gekocht.”

 

Pensioenbewust op de ijsbaan

Hans Visser vertelt het verhaal van een bekende schaatsster die zonder de absolute top te bereiken een onbezorgde financiële toekomst wist te realiseren. “Die paste goed op haar centen en ze schaatste alles wat ze kon. Ze zei nooit een Worldcup af. Ze was wereldtop, maar niet vaak bovenop het hoogste treetje, wel altijd bij de besten. Je wil niet weten wat die bij elkaar geschaatst heeft, zonder dat ze in een grote ploeg zat. Dat is aardig richting een onbezorgde toekomst. Pensioenbewust was ze bezig op de ijsbanen. Een uitzondering.”
Dennis Klaster: “Eigenlijk zou je de vraag eens moeten stellen wat een sporter als pensioen ziet. Heel veel sporters denken bij hun pensioen: oudedagvoorziening en als ik maar onroerend goed heb, heb ik huur. Pensioen is wel meer dan dat, het kan ook een investering zijn in een stukje opleiding voor later.”


Hans Visser: “Ik ken geen sporter die geld in een pensioenpolis stopt. Niemand, dat doen ze niet. Het is meer van: ik heb geld in die bv, wat zal ik ermee doen. En inderdaad, schaatsers investeren allemaal in onroerend goed. Maar niet alleen de schaatsers. Ook toppers in andere sporten gaan in onroerend goed.”

 

Slimme sponsordeal

Dennis Klaster: “Een heel mooi voorbeeld. Ik heb een sponsordeal gemaakt met een bouwbedrijf. Dan gaat het altijd over: welk bedrag moet het gaan worden of niet. Wat is er nou mooier dan dat bouwbedrijven kunnen zeggen: ‘Wij bouwen gewoon een huis voor een Olympisch schaatskampioene’. Ze koopt zelf de grond, dat bouwbedrijf gaat dat huis voor haar bouwen en vervolgens heeft zij haar pensioenvoorziening. Daar bedenk ik dan samen met Hans Visser een constructie voor, waarvoor ook de belasting groen licht geeft. Uiteindelijk worden het twee kleinere huizen. Een voor de verhuur en de ander om zelf in te wonen. Dan heeft ze haar hele leven lang een mooie huuropbrengst naast de waardestijging.’

 

Iedereen doet het

Hans Visser: ”Ver uit de meeste sporters gaan verantwoord met hun geld om. Ze moeten er hard voor werken en ze hebben een korte horizon. Ik ken niet één sporter die in woeste fondsen zit te beleggen. Als ze geld hebben, dan gooien ze het het liefst op een bankrekening. Dan maar 0,1 procent rente, maar dan weet hij of zij in ieder geval zeker dat er geen gekke dingen kunnen gebeuren. Ze vinden een beleggingsfonds al een groot risico. Ze denken ook nog niet aan hun pensioen. De horizon is vaak meer van: dan heb ik ook iets voor na mijn carrière. Sommigen zijn slim en investeren ook in een opleiding, maar beginnen ook al vroeg met pandjes omdat ze horen. ‘Die heeft een pandje, dan koop ik ook nog een pandje. Dat is echt iets van de laatste jaren, maar wel voor alle sporters. Of het nou om zwemmen gaat of zeilen of schaatsen, de sporters doen het allemaal.”


Dennis Klaster: “Je weet nooit wat voor eeuwig is, maar het werkt goed voor hen.
Ze krijgen ook veel sneller zakelijke begeleiding. De meeste sporttalenten hebben al managers die ook professioneel met het zakelijk traject om gaan, waardoor er veel minder ontsporingen zijn dan vroeger.”