“Mijn adviezen doen ertoe. Daar ben ik trots op”

Gepubliceerd op: 17 juni 2021

‘Werk jij in de pensioensector? Goh, spannend…’ Vooroordelen genoeg over het werk voor een pensioenfonds of -uitvoerder. Misschien niet helemaal terecht, blijkt uit een serie portretten van de mensen die er dagelijks werken.

Zoals Jan Bonenkamp, die als expert strateeg bij Asset Management (AM) werkt. “Onze beleggingsstrategieën moeten de deelnemer een goed pensioen opleveren.”

 

Wat doet een expert strateeg bij APG?

“Ik adviseer pensioenfondsen – met name ABP – over hun strategische beleggingsbeleid. Moeten ze bijvoorbeeld meer of juist minder in risicovolle beleggingen gaan zitten. Daarvoor stel ik allerlei mogelijke scenario’s op aan de hand van modelberekeningen. Wat kan de economie gaan doen? Welke impact kunnen veranderingen hebben? Wat betekent dat dan voor de dekkingsgraden? Of voor de kans dat de pensioenen kunnen worden verhoogd of moeten worden verlaagd?”

 

Dat doe je in je eentje?

“Nee, ik werk in een heel team van strategen. Iedereen heeft daarin zijn eigen rol en expertise. We overleggen ook veel met collega’s van andere afdelingen. Hun input hebben we bijvoorbeeld nodig om economische scenario’s te kunnen maken en realistische voorstellen te doen voor het beleggingsbeleid.”

 

Wat triggert jou daarin?

“Ik vind het leuk om voor complexe problemen een oplossing te zoeken. Je bekijkt ze vanuit meerdere invalshoeken, legt verbanden. De combinatie van analytisch bezig zijn én het verhaal achter de berekeningen toegankelijk kunnen uitleggen, is interessant en uitdagend. Dat ik met veel verschillende partijen te maken heb, maakt het dynamisch. Elke dag is anders.”

“Ik vind het leuk om voor complexe problemen een oplossing te zoeken”

Maar je weet ’s morgens wel wat je die dag gaat doen?

“Dat pakt ook nog wel eens verrassend uit. Zoals nu: we hebben net analyses opgeleverd waar onze pensioenfondsen deze week over vergaderen. Op het laatste moment komen er verzoeken binnen om nog wat extra varianten voor bepaalde thema’s te bekijken. Dan schuif je alles aan de kant om daarop in te spelen.”

 

Je speelt ook mee in de opzet van het nieuwe pensioencontract?

“Ja, daar ben ik de afgelopen jaren best druk mee geweest.”

 

Wat was jouw rol hierin?

“Vooral overleg voeren met diverse ministeries, sociale partners, toezichthouders, andere uitvoeringsorganisaties, wetenschappers. Eigenlijk met het hele pensioenveld. Begin vorig jaar bijvoorbeeld belandde de discussie over het nieuwe pensioencontract op een dood spoor. Er ontstond een soort patstelling met de sociale partners. Het Ministerie van Sociale Zaken kwam toen met een verzoek: ‘Dit zijn zo’n beetje de wensen van alle partijen: kan er een oplossing worden bedacht die aan al die voorwaarden voldoet?’ Met een klein groepje experts hebben we vervolgens een contractvoorstel uitgewerkt.

Daarna volgde natuurlijk nog het politieke proces. Want iedereen heeft wel een mening over het nieuwe pensioenstelsel. Maar dat gaat dan buiten mij om.”

 

Je praat met beleidsmakers, uitvoerders. Nooit met deelnemers?

“Nee, daar heb ik geen directe relatie mee. Maar de wensen en behoeftes van deelnemers sijpelen via het pensioenfonds wel door naar het strategische team. Natuurlijk zijn wij vooral gericht op collectieve oplossingen. Maar we waken er wel voor dat we een voorstel bedenken waar individuele groepen misschien last van kunnen hebben. Het is altijd balanceren tussen verschillende afwegingen. Dat maakt het boeiend. Het komt zelden voor dat een voorstel op álle fronten goed uitpakt.”

Wordt jouw kennissenkring ook geboeid door jouw vak?

“Dat hangt ervan af. Als ik op een feestje vertel wat ik doe, dan merk ik wel dat ze daar meestal niet heel erg enthousiast van worden. Het onderwerp staat ver van ze af. Op de voetbalclub van mijn zoontjes hebben andere ouders er ook weinig affiniteit mee. Dat is prima. Maar veel vrienden en studiegenoten hebben dezelfde achtergrond als ik. Die vinden het wel leuk wat ik doe. En ze begrijpen dat het mij interesseert. Als zij van baan wisselen, vragen ze wel eens of ik even naar hun pensioenregeling wil kijken.”

 

Hoe kwam je eigenlijk in de pensioensector terecht?

“Ik rolde er onbewust in. Na mijn studie economie ging ik aan de slag bij het Centraal Planbureau. Op een gegeven moment zochten ze voor de ramingen van de Nederlandse economie iemand die de pensioenpremies kon inschatten. Niemand wilde, pensioenen waren geen hot topic. Ik ging het erbij doen. Dat was vóór 2000, een tijd waarin het economisch goed ging. Vervolgens kwamen er een aantal crises, waardoor pensioen steeds belangrijker werd. Ik begon mijn werk ook steeds leuker te vinden en het groeide uit tot een dagtaak. Daarna ging ik naar APG.”

 

En nu ga je elke avond blij naar huis?

“Ik krijg veel energie van mijn werk. Het heeft betekenis, mensen hebben er iets aan. Een pensioenfondsbestuur neemt op basis van een voorstel van ons team een besluit. Ik ben er ook trots op dat ik kon bijdragen aan een landelijke discussie die al tien jaar vastzat, en dat er daarna een concreet wetsvoorstel lag. Dat geeft voldoening. Het betekent dat jouw werk niet in een bureaula verdwijnt.”

“Pensioenen zijn gevoelig voor financiële onzekerheden. Je moet niet de schijn ophouden dat het altijd wel goedkomt”

Ben je ook trots op het wetsvoorstel zelf?

“Ja, al zie ik ook nog wel wat haken en ogen. Het blijft een uitdaging om de sterke kanten van het huidige systeem – de solidariteit, de collectiviteit – voldoende te behouden. Ik denk wel dat dat kan. Het nieuwe pensioenstelsel is transparanter. Het versterkt het bewustzijn dat er ook risico’s verbonden zijn aan pensioenbeleggingen. Dat vind ik goed. Pensioenen zijn gevoelig voor financiële onzekerheden. Je moet niet de schijn ophouden dat het altijd wel goedkomt.

Om de deelnemers te beschermen moeten wij beleid bedenken waarin we zoveel mogelijk rekening houden met die risico’s. Zodat zij niet in onwenselijke situaties belanden. Alles wat we doen, moet leiden tot een goed pensioen voor de deelnemer. Daar draait het om.”