Nieuw pensioenstelsel

Nieuw pensioenstelsel

We zijn onderweg naar een nieuw pensioenstelsel. Een stelsel dat beter aansluit bij onze huidige samenleving. Maar waarom is het huidige stelsel niet goed meer? En wat verandert er precies in het nieuwe stelsel? Op deze pagina meer over het waarom, hoe en wanneer. 

Thema
Inkomen
Collectie inhoud
13 Publicaties

IT Executive interviewt enterprise architecten APG

Gepubliceerd op: 3 maart 2023

Bij de grootste pensioenverzekeraar van Nederland is een toekomstbestendige IT een absolute noodzaak. APG gaat immers verplichtingen aan voor de zeer lange termijn met zijn klanten. Daan Rijsenbrij (architectuur-auditor) en Hotze Zijlstra (IT-journalist) stelden hierover enkele vragen aan APG'ers Henk Dado en Gerben Wierda in hun rol van senior enterprise architect.

Het interview met de titel Architectuur voor een toekomstbestendige IT bij APG staat online op itexecutive.nl. Hierin vertellen Henk en Gerben hoe APG eruitziet voor een enterprise architect en lichten ze de grootste achitectuurprestaties van de afgelopen vijf jaar toe. Ook wordt er vooruitgeblikt op de cruciale achitectuuruitdagingen in de pensioensector.

Volgende publicatie:
“Het moment waarop je de risicobereidheid bij deelnemers uitvraagt, doet ertoe”

“Het moment waarop je de risicobereidheid bij deelnemers uitvraagt, doet ertoe”

Gepubliceerd op: 2 maart 2023

Als mensen meer keuzevrijheid krijgen in hun pensioen, hoe kun je ze dan het beste begeleiden in dat keuzeproces zodat een optimaal resultaat ontstaat voor zowel het individu als voor de samenleving? Om die vraag draait het onderzoek waarmee Jorgo Goossens onlangs promoveerde. Nu de overgang naar het vernieuwde pensioenstelsel steeds dichterbij komt, wint het onderwerp aan relevantie. Reden te meer om Goossens over de inzichten uit zijn onderzoek aan de tand te voelen.

 

De titel van je onderzoek is ‘Non-standard Preferences in Asset Pricing and Household Finance’. Kun je toelichten waarover het gaat?


“Mijn proefschrift gaat over voorkeuren in het algemeen. Hoe kunnen we voorkeuren van deelnemers gebruiken om hun gedrag beter te verklaren en ook het gedrag van aandelen, obligaties en rentes beter te verklaren en te begrijpen. De huidige modellen daarvoor in de wetenschappelijke literatuur hebben daar namelijk moeite mee. Voor de verklaring van dat gedrag introduceer ik in mijn onderzoek onder andere de factoren ‘risicovoorkeur’ en ‘tijdsvoorkeur‘.”


Wat houden deze twee begrippen in en waarom zijn ze relevant?


“Bij risicovoorkeur in een pensioencontext kun je denken aan de mate van risico die een deelnemer wil nemen in zijn of haar beleggingen. Binnen de nieuwe pensioenwetgeving moeten fondsen die voorkeur minimaal elke vijf jaar uitvragen bij hun deelnemers, dus die vraag is heel actueel. Bij tijdsvoorkeur gaat het om de vraag hoe geduldig jij als persoon bent. Heb je een overmatige focus op het heden en geef je het geld dat binnenkomt het liefst meteen uit aan een nieuwe iPhone, of gebruik je je geld om te sparen voor de toekomst? Via vragenlijsten heb ik deze individuele risico- en tijdsvoorkeuren van deelnemers in kaart gebracht, op basis van data van APG. Vervolgens heb ik deze zodanig geaggregeerd dat er per leeftijdscohort van vijf jaar een beeld ontstaat van de gemiddelde risicobereidheid en het gemiddelde geduld.”


Hoe kun je de onderzoeksinzichten wat betreft tijdsvoorkeuren van deelnemers inzetten?


“In de Wet toekomst pensioenen staat bijvoorbeeld dat er een lumpsum-optie komt van maximaal 10 procent. Voor deelnemers met een excessieve focus op het heden is het verleidelijk om daar gebruik van te maken. Dat verband hebben we ook teruggevonden. Deelnemers met een excessieve focus op het heden zijn eerder geneigd om voor een bedrag ineens te kiezen – of voor een hoog-laag constructie, waarbij iemand in de eerste pensioenjaren een hogere uitkering ontvangt en in de jaren daarna een lagere. Als beleidsmaker kun je daar paternalistisch mee omgaan, door deze mogelijkheden alleen te bieden onder bepaalde voorwaarden. Maar je kunt óók zeggen: wie zijn wij om voor de deelnemer uit maken of die voor zo’n verleiding wil vallen? Als wetenschapper is het niet aan mij om die keuze te maken, maar vanuit de wetenschap kunnen we wel helpen bij de keuzearchitectuur en de deelnemerscommunicatie.”


Kun je dat toelichten aan de hand van een voorbeeld?


“Een mogelijkheid waaraan je kunt denken, is de bewuste timing van het moment waarop je een keuze aanbiedt. De verleiding om een bepaalde keuze in het heden te maken, treedt namelijk altijd in een specifiek tijdsinterval op. In de beleving is er een scheiding tussen het heden en de toekomst – dat heden houdt op een gegeven moment op en dan begint de toekomst. Als je weet waar dat tijdsinterval van de verleiding zich bevindt, kun je het makkelijker maken voor iemand om die verleiding te weerstaan door hem of haar die keuze al eerder te laten vastleggen. Zo zou je deelnemers op – ik noem maar wat – 50-jarige leeftijd al een brief kunnen sturen waarin je de lumpsum-keuze biedt.”


Uit je onderzoek blijkt ook dat de risicovoorkeuren van deelnemers van dag tot dag kunnen schommelen. Kun je er dan wel beleid op baseren?


“Dit deel van het onderzoek is in de context van sparen en beleggen gedaan, en het interessante hieraan is het moment van uitvragen: maart 2020. Precies het moment dat corona wereldwijd speelde en ook zijn intrede deed in Nederland met als gevolg de intelligente lockdown eind maart. We onderzochten de risico- en tijdsvoorkeuren op dagelijkse basis. En wat bleek? Er was een samenhang met de ziekenhuisopnames. Op dagen van hoge ziekenhuisopnames waren mensen meer risicoavers en geduldiger: ofwel minder bereid om risico’s te nemen en meer bereid om geld voor later te sparen.


Omdat die veranderingen van dag op dag optreden, kun je daar natuurlijk geen beleggingsbeleid op afstemmen. Maar als fonds maakt het moment waarop je de risicobereidheid bij deelnemers uitvraagt dus uit. En dit geldt ook voor tijdsvoorkeuren. Als mensen zich in een onzekere situatie bevinden, zoals de coronacrisis, blijken ze meer geld te willen toewijzen aan later. Als pensioenfonds kun je daar rekening mee houden in de timing van je communicatie, maar je kunt het ook meenemen in de interpretatie van de resultaten van een uitvraag.”


Uit het onderzoek blijkt dat je voorkeuren – qua tijd en risico – van deelnemers dus kunt gebruiken om hun gedrag beter te verklaren. Houdt dat in dat je dat gedrag o0k kunt voorspellen?


“Op basis van het onderzoek naar tijds- en risicovoorkeur in 2018 kunnen we nu voor 80 procent van de deelnemers verklaren waarom een deelnemer voor een hoog-laag uitkering of voor een vlakke uitkering kiest. Voorspellen gaat nog een stap verder, omdat je dan ook moet weten of de voorkeuren op het moment van de keuze hetzelfde zijn als nu. Als je dat bijvoorbeeld elk jaar meet, kun je er betrouwbaardere voorspellingen over doen.”

Geen onbekende voor APG
Het kan snel gaan. In 2016 deed Goossens zijn afstudeerstage bij het toenmalige APG Strategie en Beleid. Zo’n zeven jaar later mag hij zichzelf doctor noemen en PhD (Doctor of Philosophy) achter zijn naam zetten. Goossens is verbonden aan Netspar en Radboud University Nijmegen. APG’ers Eduard Ponds en Rob van den Goorbergh hebben de promovendus begeleid tijdens zijn onderzoek, samen met Bas Werker (Tilburg University) en Marike Knoef (Tilburg University).  De verdediging van Goossens’ proefschrift vond plaats op 17 februari 2023.

Volgende publicatie:
APG roept op tot spoedige duidelijkheid over Wet toekomst pensioenen

APG roept op tot spoedige duidelijkheid over Wet toekomst pensioenen

Gepubliceerd op: 14 februari 2023

APG staat positief tegenover de Wet toekomst pensioenen (Wtp). Om deze goed uit te voeren, is wel snel duidelijkheid nodig over de lagere regelgeving en over het toezichtbeleid van DNB. Op die manier kan worden voorkomen dat een ophoping ontstaat van pensioenfondsen die pas aan het eind van de implementatietermijn overstappen op het nieuwe stelsel. Dat was de kern van de boodschap van Francine van Dierendonck (lid raad van bestuur APG) tijdens haar deelname aan de eerste deskundigenbijeenkomst over de Wtp in de Eerste Kamer.

 

De eerste deskundigenbijeenkomst in de Eerste Kamer over de Wet toekomst pensioenen vond plaats op 14 februari 2023 en ging in op de uitvoerbaarheid, handhaafbaarheid en implementatie van de nieuwe pensioenwet.

 

Beter pensioen
In de bijeenkomst heeft APG aangegeven – zoals ook verwoord in zijn position paper over de Wtp – positief te staan tegenover de Wet toekomst pensioenen. APG vindt dat de nieuwe pensioenwet leidt tot een beter pensioen voor de deelnemers van de fondsen waarvoor het werkt en vindt dat de wet goed uitvoerbaar en uitlegbaar is.

 

Ook emeritus hoogleraar Kees Goudswaard, die in 2010 voorzitter was van de Commissie toekomstbestendigheid aanvullende pensioenregelingen, heeft de voordelen van het nieuwe stelsel duidelijk aangegeven: pensioen kan eerder omhoog. Pensioenen hoeven daarentegen niet eerder omlaag te gaan, want er komt meer ruimte voor maatwerk. Goudswaard beluistert in de sector dat pensioenfondsen ervoor zullen kiezen om de solidariteitsreserve in te zetten om nominale verlagingen van pensioenen te voorkomen en dat dit zelfs beter mogelijk zal zijn in het nieuwe stelsel.

 

Ambitie
De ambitie van APG is nog steeds om ervoor te zorgen dat de acht pensioenfondsen waarvoor het werkt, de overstap uiterlijk op 1 januari 2027 – de uiterlijke invoeringsdatum – hebben gemaakt. Wel moet voorkomen worden dat aan het eind van de implementatietermijn een ophoping ontstaat van fondsen die pas in 2027 kunnen overstappen op het nieuwe stelsel. APG roept de Eerste Kamer daarom op om aan te dringen op spoedige duidelijkheid over de lagere regelgeving en het toezichtbeleid van DNB. De wet- en regelgeving komt volgens de huidige planning immers al een half jaar later dan beoogd. Deze situatie is van toepassing op de hele pensioensector, dus hoe eerder de sector duidelijkheid heeft over openstaande punten, hoe beter.

 

Realistisch toezichtbeleid
Verder roept APG op tot een realistisch toezichtbeleid van DNB en vraagt het om een goede monitoring van de implementatie. Dat laatste is belangrijk om ervoor te zorgen dat de minister – indien nodig – maatregelen kan voorstellen en we samen de zorgvuldigheid van de transitie kunnen waarborgen. APG is blij met de toezegging van DNB om zich in te zetten om geen verlengingen te hoeven vragen van de termijnen voor de beoordeling voor interne collectieve waardeoverdracht. Daarbij heeft APG ook begrip voor de ruimte die DNB vraagt om lerend vermogen in te bouwen. Daar zullen we gezamenlijk in proberen op te trekken. 

 

Als grootste pensioenuitvoerder was APG uitgenodigd voor de deskundigenbijeenkomst over de uitvoerbaarheid, handhaafbaarheid en implementatie van de Wtp. Naast Francine van Dierendonck gingen hier ook deskundigen vanuit DNB, AFM en het Senioren netwerk Nederland (SNN) in op het thema uitvoerbaarheid. Op 21 februari volgt een tweede bijeenkomst, waarin wordt ingegaan op de rechtmatigheid en effecten van de Wtp.

 

Een volledige uiteenzetting van het standpunt van APG over de Wtp vind je in ons position paper.

Volgende publicatie:
Tweede Kamer neemt Wet toekomst pensioenen aan

Tweede Kamer neemt Wet toekomst pensioenen aan

Gepubliceerd op: 23 december 2022

Op donderdag 22 december heeft een meerderheid van de Tweede Kamer vóór het aannemen van het wetsvoorstel voor de Wet toekomst pensioenen (Wtp) gestemd. Positief is dat de regeringscoalitie ook op de steun van GroenLinks en PvdA kon rekenen, waarmee ze potentieel ook over een meerderheid in de Eerste Kamer beschikt.   

Het aannemen van het wetsvoorstel is goed nieuws voor deelnemers en werkgevers, omdat het een pensioenstelsel dat voldoet aan de eisen van deze tijd, onder handbereik brengt. Ook APG als uitvoeringsorganisatie keek uit naar dit nieuws.

Voorzitter raad van bestuur Annette Mosman: “Om als uitvoeringsorganisatie op tijd klaar te zijn voor de transitie, is het belangrijk dat er zo snel mogelijk duidelijkheid is over de invulling van het nieuwe stelsel. Het aannemen van het wetsvoorstel voor de Wtp door de Tweede Kamer is een belangrijke stap op weg naar die duidelijkheid. We zijn met name blij dat de amendementen over een collectieve uitkeringsfase en over verruiming van de standaardmethode bij invaren afgelopen dinsdag zijn aangenomen. Beide zijn belangrijke wijzigingen die het wetsvoorstel beter uitvoerbaar maken.”

Om een Kamermeerderheid voor de Wet toekomst pensioenen te bereiken, moest gestemd worden over 45 amendementen en 50 moties. Deze stemming heeft plaatsgevonden op 22 december. Daarbij zijn de belangrijkste amendementen en moties van GroenLinks en PvdA aangenomen – een voorwaarde van deze partijen om hun steun te verlenen aan het wetsvoorstel. Het gaat hierbij om drie amendementen gericht op reductie van de zogeheten ‘witte vlek’ (werknemers die geen pensioen opbouwen) en een motie over zware beroepen. In de motie wordt de regering verzocht om na afloop van de huidige regeling in 2025 met een nieuwe regeling voor eerder uittreden te komen, die beter gericht is op zware beroepen.

Nu de Tweede Kamer akkoord is, staat de wettekst vast en kan deze naar de Eerste Kamer. Deze zal starten met behandeling van de conceptwetgeving in januari. Er wordt gestreefd om de Wet toekomst pensioenen in te laten gaan op 1 juli 2023.

Toelichting op de amendementen en moties

 

Een amendement is een voorstel van één of meer Tweede Kamerleden tot wijziging van een wetsvoorstel. Bij een motie gaat het om een uitspraak van de Tweede Kamer, voorgesteld door één of meer Kamerleden en vaak gebruikt om een conclusie van een debat of een actiepunt voor een minister of staatssecretaris vast te leggen.

  • Drie amendementen over reductie van de ‘witte vlek’ (werknemers die geen pensioen opbouwen): Om deze te reduceren, is onder andere afgesproken dat werknemers beginnen met het opbouwen van pensioen als ze 18 jaar zijn (is nu 21). De wachtperiode wordt afgeschaft, waardoor er minder pensioengaten ontstaan. Er is in de wet een kwantitatieve reductiedoelstelling opgenomen, om het aantal werknemers dat geen pensioen opbouwt te halveren op 1 januari 2028.     
  • Motie over zware beroepen: verzoek aan de regering om na afloop van de huidige regeling in 2025 met een nieuwe regeling voor eerder uittreden te komen, die beter gericht is op zware beroepen.
  • Amendement over een collectieve uitkeringsfase: voorstel om een collectieve uitkeringsregeling ook voor het solidaire contract mogelijk te maken (zoals in het flexibele contract). Om gelijke aanpassingen van uitkeringen mogelijk te maken, is het veel eenvoudiger om de administratie te kunnen richten op de uitkeringen in plaats van op persoonlijke pensioenvermogens.
  • Amendement over verruiming van de standaardmethode bij invaren. Voor het omzetten van pensioenaanspraken onder het huidige pensioenstelsel naar persoonlijke pensioenvermogens in het nieuwe stelsel zijn twee rekenmethodes mogelijk: de standaardmethode en de VBA-methode. De standaardmethode is de default. Maar bij hogere dekkingsgraden leidt de standaardmethode niet altijd tot evenwichtige uitkomsten. In zo’n geval zouden fondsen wellicht toch voor de complexe VBA-methode moeten kiezen. Dit amendement voorziet in iets meer speelruimte in de standaardmethode zodat deze methode ook bij hogere dekkingsgraden bruikbaar wordt.

 

Volgende publicatie:
"Kans op hoger pensioen groter in nieuwe stelsel"

"Kans op hoger pensioen groter in nieuwe stelsel"

Gepubliceerd op: 9 november 2022

In een brief aan de Tweede Kamer benadrukken de vijf grootste pensioenfondsen dat de kans op hogere pensioenen in het nieuwe pensioenstelsel groter is dan in het huidige stelsel. Hiermee weerleggen ze de kritiek van enkele oud-politici en bestuurders, die er vorige week voor pleitten het nieuwe stelsel in de ijskast te zetten.

 

Ook Annette Mosman, voorzitter van de raad van bestuur van APG, ondertekende de brief aan de Kamerleden. Zij zegt in een reactie: “Als grootste pensioenuitvoerder van Nederland pleiten wij er net als de pensioenfondsen voor dat het nieuwe stelsel er komt. We moeten nu doorpakken zodat ons pensioenstelsel ook in de toekomst tot de wereldtop blijft behoren en deelnemers en gepensioneerden kunnen blijven rekenen op een goed pensioen. Het is een enorme operatie, maar als sector zetten we hier onze schouders onder. Wij geloven in de voordelen van het nieuwe stelsel, die we gezamenlijk uiteenzetten in deze brief.”


Solidariteit

De briefschrijvers leggen uit dat het indexeren van pensioenen nu lastig is, doordat pensioenfondsen in het huidige stelsel verplicht zijn hoge buffers aan te houden. In de Wet toekomst pensioenen zijn die buffers niet meer verplicht, waardoor er eerder kans bestaat op verhoging van de pensioenen. 

 

Een van de kernwaarden van het huidige stelsel, de solidariteit, vormt ook in het nieuwe stelsel een belangrijk onderdeel. “Samen delen we risico’s voor een levenslang ouderdomspensioen, bescherming tegen de financiële gevolgen van arbeidsongeschiktheid en bescherming van nabestaanden bij overlijden van de deelnemer”, schrijven de ondertekenaars, waaronder de voorzitters van de vijf grootste pensioenfondsen.


Maatwerk
Een belangrijk voordeel van het nieuwe stelsel is dat maatwerk mogelijk wordt. Voor elke deelnemer is altijd duidelijk hoeveel persoonlijk pensioenvermogen is gereserveerd. Waar het huidige stelsel een uniforme pensioenregeling kent, biedt het persoonlijk pensioenvermogen in het nieuwe stelsel de mogelijkheid om voor deelnemers beleggingsrisico’s te bepalen die passen bij onder meer hun leeftijd.

 

De briefschrijvers wijzen erop dat het invaren, ofwel het ‘verhuizen’ van het al bestaande pensioenvermogen naar de nieuwe regeling, een cruciaal onderdeel vormt van de overstap naar het nieuwe stelsel. Niet invaren brengt een aantal nadelen met zich mee, waaronder het feit dat het collectief dan moet worden opgebroken. Dat heeft een decennialange kostenverhoging tot gevolg die ten koste gaat van de pensioenen van deelnemers en gepensioneerden.

 

Verbetering
In het slot van de brief tonen de ondertekenaars zich ervan overtuigd dat het nieuwe stelsel “voor gepensioneerden op korte termijn leidt tot een verbetering van de koopkracht en voor actieve deelnemers een bij de leeftijd passende, transparante en houdbare pensioenregeling oplevert”. Ook benadrukken ze de zorgen van deelnemers en gepensioneerden te begrijpen en daar aandacht voor te hebben in zowel besluitvorming als communicatie.

 

De volledige brief aan de Tweede Kamer is te lezen op de website van de Pensioenfederatie.

Volgende publicatie:
‘De invoering van het nieuwe pensioenstelsel is een enorme uitdaging’

‘De invoering van het nieuwe pensioenstelsel is een enorme uitdaging’

Gepubliceerd op: 10 oktober 2022

Wie zíjn die mensen die er bewust voor kiezen in de pensioensector te gaan werken? Wat doen ze daar de hele dag voor jouw pensioen? En wat vinden ze leuk aan hun werk? We nemen je mee achter de schermen. Linda Kleeven (45) is Business & Information Consultant. “Het leuke is: ik denk zowel mee in de besluitvormingsfase als bij de daadwerkelijke uitvoering.”

 

Wat doet een Business & Information Consultant precies?

“Ik begeef me op het snijvlak van IT en pensioenen. Zowel intern als vanuit wet- en regelgeving en pensioenreglementen verandert er in deze sector continu een heleboel. En ik kijk dan vooral naar de impact van die veranderingen op de pensioenregelingen waar mensen recht op hebben.”

 

Over veranderingen gesproken: er staat nogal wat te gebeuren op pensioengebied.

“Ja, met de Wet toekomst pensioenen staat er een megawijziging op stapel waar alle uitvoerders mee bezig zijn. Het leuke is dat ik aan twee kanten mag meewerken. In de besluitvormingsfase denk ik mee over mogelijke scenario’s en oplossingsrichtingen. Wat betekenen die nu precies voor welke groepen mensen en wat is de impact ervan op uitvoerbaarheid en systemen? En als een besluit eenmaal is genomen, moet het ook nog gerealiseerd worden. Dat is het andere deel van mijn werk: nieuwe regelingen verder uitwerken en ervoor zorgen dat processen en systemen erop aangepast worden. Die combinatie vind ik een van de leukste dingen van het werk.”

 

Hoe ziet een gemiddelde werkdag eruit voor jou?

“Dat is iedere dag anders en dat is precies wat het zo leuk maakt. Elke verandering is een gezamenlijk proces. Voor het uitwerken van nieuwe regelingen overleg ik bijvoorbeeld met juristen, actuarissen, accountmanagers en communicatie-adviseurs. Vervolgens zorg ik er samen met informatieanalisten, systeemontwikkelaars en projectmanagers voor dat zo’n regeling gerealiseerd wordt. Ik werk graag in teamverband naar concrete resultaten. Binnen APG kan dat heel goed. Er zijn ook dagen dat ik alleen maar bezig ben met berekeningen, puzzelen, oplossingen bedenken en analyseren. Daar kan ik mijn nerdy kant in kwijt; ook heerlijk op z’n tijd.”

 

Hoelang werk je al bij APG?

“22 jaar. Als ik het hardop zeg, denk ik: zolang al? Maar ik heb me hier altijd op een natuurlijke manier kunnen doorontwikkelen. Omdat het zo’n groot bedrijf is, kun je intern veel verschillende dingen doen. Er kwam altijd weer iets nieuws op mijn pad, waardoor het uitdagend bleef. Met leuk werk en leuke collega’s vliegt de tijd.”

 

Hoe ben je in de pensioenwereld beland? Wat is je achtergrond?

“Ik heb heao bedrijfseconomie gedaan. Na mijn afstuderen kon ik meteen terecht bij pensioenfonds ABP, waar ik stage had gelopen. APG bestond toen nog niet als zelfstandige uitvoeringsorganisatie. In die tijd was je blij als je werk kon vinden en bij zo’n grote organisatie zag ik veel mogelijkheden. Pensioenen vond ik ook wel iets moois hebben. Ik ben begonnen op de afdeling nabestaandenpensioenen, waarbij ik veel direct contact had met deelnemers. Een mooie tijd, omdat ik mensen kon helpen in een moeilijke fase van hun leven. Je bent dan gelijk gemotiveerd om je werk echt goed te doen. Van daaruit ben ik me steeds verder gaan ontwikkelen, van pensioenuitvoering naar testen van pensioenmaterie en systemen naar het beschrijven van rekenregels. Het was ook altijd mogelijk allerlei opleidingen en cursussen te volgen. Toen APG werd opgericht en we ook de pensioenen voor PWRI en daarna bpfBOUW gingen beheren, moest dat allemaal worden doorgevoerd in de systemen. Dat waren mooie verandertrajecten om te doen. Nu de nieuwe pensioenregeling eraan zit te komen en er een heleboel in één keer verandert, komt al die ervaring goed van pas.”

 

Hoe reageren mensen als je vertelt wat voor werk je doet?

“Dat verschilt, maar een heleboel mensen zie ik denken: euh, leuk… maar niet heus.”

 

Wat vind jij zo leuk aan je werk?

“Dat het enorm divers is. De afdeling Business Improvement & Change, waar ik nu werk, houdt zich bezig met veranderingen. We zijn hier dus per definitie altijd weer met iets anders bezig. De ene keer is het een verandering vanuit wet- en regelgeving die geldt voor alle fondsen, de andere keer gaat het om een interne verbetering of een fondsspecifieke wijziging die je dan goed aan de doelgroep moet communiceren. Ik kan me voorstellen dat het voor buitenstaanders een saai werkveld lijkt, maar het is verrassend dynamisch.”

 

Wat motiveert je?

“Voor mij is het belangrijk om ergens aan te werken waar ik achter sta. Een bepaalde inkomenszekerheid als je arbeidsongeschikt wordt, ouder wordt of voor je nabestaanden als je komt te overlijden, is een groot goed. Ik vind de collectiviteit en solidariteit binnen ons pensioenstelsel belangrijk en denk dat het samen delen van risico’s belangrijk is. Ik hoop dat dit overeind blijft, ook in de toekomst; dat gaat me wel aan het hart.” 

 

Welke eigenschappen maken jou geschikt voor deze baan?

“Het helpt dat ik feeling heb voor het maken van analyses en berekeningen. Maar het belangrijkste is denk ik dat ik me goed in mensen kan verplaatsen en daardoor goed verbinding kan leggen tussen verschillende typen medewerkers. Actuarissen, juristen en accountmanagers hebben een heel andere belevingswereld dan systeemontwikkelaars en projectmanagers. Op mijn afdeling zitten we daar een beetje tussenin en proberen we ervoor te zorgen dat ze elkaar begrijpen en niet langs elkaar heen praten.”

 Wat doe je in je vrije tijd?

“Als ik niet aan het werk ben, zit ik vaak op de fiets. Meestal op de racefiets, maar voor de winter heb ik een soort mountainbike. Dat is mijn grootste hobby en uitlaatklep. Bij kantoorwerk zit je veel én zit je veel in je hoofd. De buitenlucht en fysieke inspanning zorgen voor wat balans. Ik moet ook wel bewegen omdat ik erg van lekker eten houd. Ik ga vaak op vakantie naar de Dolomieten of de Oostenrijkse bergpassen, hartstikke mooi daar. Geloof me: als je zo’n berg op zwoegt, denk je even niet meer aan pensioenen.”

 

Wat merken pensioendeelnemers van jouw werk?

“Uiteindelijk zorg ik er mede voor, meer indirect dan direct, dat ze krijgen waar ze recht op hebben, op tijd hun pensioen kunnen aanvragen en daarin goed begeleid worden.”

 

Waar liggen de komende tijd de uitdagingen voor jou?

“Met de nieuwe pensioenwet verandert er veel tegelijk. De wet zou moeten ingaan per 1 januari 2023, en vervolgens hebben we tot 2027 om over te gaan naar een nieuwe pensioenregeling, Voor APG betekent dit ook de overgang naar een nieuwe polis en kapitaaladministratie, voor al onze fondsen. Sommige dingen weten we al zeker en daarvan kunnen we bepalen wat de impact is en wat we moeten doen. Maar een heleboel dingen zijn nog onzeker. Daarbij moeten we werken met scenario’s en hypotheses. Wat verwachten we, en wat als zus of zo gebeurt? Daar werken we alvast mee, in de wetenschap dat het straks in de definitieve versie misschien toch heel anders moet. Alles wat je nu al kúnt doen, moet je ook doen, anders is zo’n deadline sowieso niet haalbaar. Bovendien moeten wij pensioendeelnemers ook ruim van tevoren kunnen inlichten over wat de wijzigingen voor hen betekenen. Tegen iemand die op 1 januari met pensioen gaat, kun je niet zeggen: we vertellen je dan wel welke keuzes je hebt en dit is dan het bedrag dat je krijgt. Een systeemwijziging zoals deze heeft nog nooit eerder plaatsgevonden. Daar krijg ik het wel warm van – ook op een goede manier. Het is een enorme uitdaging, die hopelijk geen nachtmerrie wordt.”

Volgende publicatie:
Henriette Honée benoemd tot Manager Klantcluster ABP/PWRI bij APG

Henriette Honée benoemd tot Manager Klantcluster ABP/PWRI bij APG

Gepubliceerd op: 28 september 2022

Per 1 november gaat Henriette Honée leidinggeven aan het klantcluster ABP/PWRI binnen Fondsbediening. Zij volgt hiermee Raoul Willms op, die is benoemd tot directeur van de eenheid Diagnostiek & Advies bij Maastricht UMC.

 

Henriette werkt sinds 2019 bij APG als Business Owner FB/DWS en Head of Portfolio office. In deze functie heeft ze APG snel in de breedte leren kennen. De samenwerking met ABP is een belangrijk speerpunt in haar functie.

 

Henriette: “In de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel is samenwerking belangrijker dan ooit. Dat betekent dat ik me wil richten op het verder professionaliseren van de samenwerking en verstevigen van de relatie met ABP. Zodat we samen een succesvolle transitie gaan realiseren.”

 

Sijmon Timmers, directeur Fondsbediening APG: “Henriette neemt veel ervaring mee. Ook maakt ze al sinds haar start bij APG deel uit van het klantteam ABP, waardoor ze ABP als klant al goed heeft leren kennen. Wij kijken uit naar haar komst en wensen Henriette veel succes en plezier.”

Volgende publicatie:
“Met Festina Finance kan APG een enorme stap voorwaarts maken”

“Met Festina Finance kan APG een enorme stap voorwaarts maken”

Gepubliceerd op: 21 juni 2022

APG gaat samen met het Deense Festina Finance een nieuw systeem voor de polis- en kapitaaladministratie ontwikkelen. Francine van Dierendonck, lid raad van bestuur van APG, licht toe waarom is gekozen voor het relatief kleine FinTech-bedrijf en wat ze verwacht van de samenwerking.

Het te ontwikkelen systeem is nodig vanwege de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel. In plaats van een zogenoemd Defined Benefit-stelsel, waarbij de uitkering vaststaat, krijgen we in Nederland een collectief Defined Contribution-stelsel. Dat wil zeggen dat de hoogte van het pensioen afhangt van de betaalde premie en de beleggingsopbrengsten die daarmee zijn behaald. “We hebben besloten om te investeren in een nieuw systeem omdat dat een enorme stap voorwaarts betekent als het gaat om technologie, snelheid en flexibiliteit,” zegt Van Dierendonck. 

Festina Finance behoort niet tot de grote IT-systeemhuizen, maar is een klein, gespecialiseerd FinTech-bedrijf. Brengt dat geen risico met zich mee?
“Aan elk scenario zit een risico, ook als we het nieuwe systeem intern hadden ontwikkeld. De risico’s die bestaan, zijn onder controle. Wij hebben gezien dat Festina Finance een enorm succesvolle implementatie heeft uitgevoerd bij PensionDanmark (groot Deens pensioenfonds, red.). Het Deense pensioenstelsel is al wat verder op weg richting een Defined Contribution-stelsel dan Nederland, dus PensionDanmark vormt een goed voorbeeld. Op basis van het proof of concept en de samenwerking met Festina Finance in het afgelopen half jaar, zijn we ervan overtuigd dat ze samen met ons hun systeem op superieure wijze kunnen implementeren. Het is bovendien zo dat we de software die Festina Finance levert zelf in huis nemen. We ontwikkelen het nieuwe systeem onder begeleiding van hun experts, maar uiteindelijk doen we het zelf. We zijn dus niet oneindig afhankelijk van Festina Finance en hebben veel in eigen hand.”

Kan een kleine partij als Festina Finance wel tegengas geven aan een grote speler als APG, indien de Denen dat nodig vinden?
“Jazeker, maar het goede nieuws is dat het merendeel van de software-componenten die wij nodig hebben, al gebouwd is voor de implementatie bij PensionDanmark. Ik heb zelf bij een sessie gezeten waarbij specialisten van APG en Festina Finance enthousiast samenwerkten op het snijvlak van de pensioenregeling en IT. En ik heb daar niemand gezien die stil in een hoekje zit.”

Is dat ook een voorbeeld van de cultural fit tussen beide organisaties, wat een van de redenen was om voor Festina Finance te kiezen?
“Zeker, ik denk dat de medewerkers van beide organisaties elkaar heel goed vinden en we ook kunnen stellen dat de Deense en Nederlandse cultuur niet zo ver uit elkaar liggen. Bovendien behoren de pensioenstelsels van beide landen tot de absolute top.” 

Je kunt het systeem van Festina Finance vergelijken met Lego-steentjes

De keuze viel ook op Festina Finance doordat zij ‘state of the art’ technologie zouden bieden. Wat zijn enkele voorbeelden daarvan?
“Het systeem dat zij bieden is helemaal modulair opgebouwd. Je kunt het vergelijken met Lego-steentjes. Een Lego-steentje kan bijvoorbeeld zijn dat een kind van een overleden deelnemer tot zijn of haar 18e een wezenpensioen ontvangt. Een ander steentje kan ervoor zorgen dat wanneer het kind aantoonbaar studeert, het wezenpensioen doorgaat tot zijn of haar 21e. Dat zijn al twee Lego-steentjes. Zo bouwen we de pensioenreglementen helemaal op met steentjes in een modulair systeem. De software van Festina Finance is zo gebouwd dat het low-code is. Je hoeft de Java-code erachter, dat eigenlijk de steentjes zijn, meestal niet aan te raken. Het enige dat moet gebeuren is de steentjes in de juiste volgorde programmeren. En die steentjes bestaan al, want de regelingen in Denemarken en Nederland lijken in grote mate op elkaar. Dat geeft ons de mogelijkheid om de aanpassingen op basis van wetgeving, die vanaf 2023 wordt verwacht, nog vrij laat gecontroleerd door te voeren. Wij denken dat we daardoor tijd winnen. Het systeem is bovendien flexibel en snel en dat biedt ons onder meer de kans om de audit trail, dat belangrijk is voor compliance, goed bij te houden.”

Heeft het feit dat het een low-code en flexibel systeem is nog gevolgen voor de werkgelegenheid bij APG?
“Voorlopig in ieder geval niet, want we moeten nog heel veel doen met elkaar. We hebben onze huidige systemen GPS en Lifetime nog een hele tijd nodig. Naar verwachting maken we tot zeker 2030 gebruik van de drie systemen naast elkaar, en misschien nog wel langer. Voor het systeem van Festina Finance zijn andere vaardigheden nodig, meer configuratie, minder code schrijven. We hebben met de ondernemingsraad afgesproken dat we iedereen de kans bieden zich om te laten scholen. Maar de komende jaren hebben we in de pensioenadministratie eerder meer mensen nodig dan minder.”

Ten slotte, wat zijn je verwachtingen en hoop voor de samenwerking met Festina Finance vanuit jouw positie als rvb-lid?
Ik verwacht dat we met Festina Finance een enorme stap voorwaarts maken, vooral in de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel en in de snelheid van die transitie. Daarnaast heb ik hoge verwachtingen rondom het verder automatiseren van onze processen. Dat is van belang voor de kwaliteit die wij leveren en die deelnemers ervaren in bijvoorbeeld de snelheid van onze dienstverlening. Door verdere automatisering kunnen we onze basisdienstverlening qua kosten op orde houden en tegelijkertijd tijd en ruimte scheppen om het verschil te maken richting deelnemers en werkgevers. We maken nu langzamerhand die draai en ik hoop dat we over zo’n 2,5 jaar voor het eerst kunnen laten zien hoe onze nieuwe dienstverlening eruitziet: kwalitatief sneller en met meer aandacht en budgettaire ruimte voor persoonlijke service richting deelnemers en werkgevers.”

Lees hier het persbericht van APG en Festina Finance.

Volgende publicatie:
“In juli weten we hoe uitvoerbaar het nieuwe stelsel is”

“In juli weten we hoe uitvoerbaar het nieuwe stelsel is”

Gepubliceerd op: 17 mei 2022

Volgend jaar gaan naar verwachting de regels voor een nieuw, toekomstbestendig pensioenstelsel in. Maar in de tussentijd moet nog veel werk verzet worden. Waar staan we? En wat staat er in de komende acht maanden nog te gebeuren? Tinka den Arend, strategisch beleidsmedewerker bij APG, neemt ons mee in het proces dat moet uitmonden in een toekomstbestendig pensioenstelsel per 1 januari 2023.

 

Waar bevinden we ons, op de weg naar het nieuwe stelsel in 2023?

“Carola Schouten – de minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen – heeft de Wet Toekomst Pensioenen op 30 maart 2022 ingediend bij de Tweede Kamer. Dit wetsvoorstel vormt op  hoofdlijnen de basis voor het nieuwe stelsel. Afgelopen jaar was er al een concept van het wetsvoorstel bekend. Dit concept is nu aangepast aan de hand van 800 reacties bij een openbare consultatie, toetsen van adviescolleges en het advies van de Raad van State.  Nu het wetsvoorstel is ingediend in de Tweede Kamer, is eerst de Commissie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan zet. Daarna volgt de plenaire behandeling.   

De Commissie heeft eerst twee rondetafelgesprekken georganiseerd, waarin ze de mening van deskundigen en belangengroeperingen heeft opgehaald. Het eerste gesprek, met 18 deskundigen, vond plaats op 22 april. Het rondetafelgesprek met de belangengroeperingen was op 10 mei.”

 

Aan wat voor deskundigen en belangengroeperingen moeten we dan denken?

“Het gaat vooral om wetenschappers, zoals Kees Goudswaard (hoogleraar economie en bijzonder hoogleraar sociale zekerheid aan de Universiteit Leiden, red.), Casper van Ewijk (hoogleraar Macro-economie aan de Universiteit van Amsterdam, red.) en Bas Werker (hoogleraar Econometrie en Financiën aan Tilburg University, red.). Maar er nemen mensen ook mensen uit de praktijk deel, zoals Agnes Joseph, actuaris bij Achmea. Bij de belangengroeperingen moet je denken aan bijvoorbeeld werkgeversverenigingen zoals VNO-NCW, vakbonden – CNV, FNV – en seniorenverenigingen zoals KBO Brabant.”

 

Hoe gaat zo’n rondetafelgesprek in zijn werk?

“Elke deelnemer heeft vooraf een position paper ingediend, waarin de standpunten van de betreffende persoon of organisatie op een bondige manier worden uiteengezet. Tijdens het rondetafelgesprek krijgt iedere deelnemer een paar minuten om deze standpunten toe te lichten en te verdedigen. Vervolgens ontstaat er een gesprek tussen Kamerleden en deelnemers, waarin Kamerleden kunnen doorvragen.”     

 

Hoe weten deelnemers of de Kamercommissie iets doet met hun input?

“Dat weten ze niet meteen. Maar als je kijkt naar de Kamervragen over de ingediende Wet Toekomst Pensioenen aan het kabinet na de bijeenkomst van 22 april, dan kun je veel van de input van deskundigen daarin terugzien.”

 

Kun je een voorbeeld geven van input die we in Kamervragen hebben teruggezien?

“Een belangrijk voorbeeld is de input van Casper van Ewijk, Bas Werker, Theo Nijman, WTW en Ortec over de methode van invaren. Bij ‘invaren’ worden de pensioenaanspraken die onder het oude pensioenstelsel zijn opgebouwd, omgezet in pensioenaanspraken in het nieuwe stelsel. In dit geval betekent het dat het collectief vermogen van een pensioenfonds wordt omgerekend naar persoonlijke pensioenvermogens voor deelnemers. De Wet Toekomst Pensioenen biedt daarvoor de keuze tussen twee methodes: de VB-ALM methode en de standaardmethode. De deskundigen merken terecht op dat de VB-ALM methode voor dit doel niet bruikbaar is. Want bij het gebruik van deze methode moet je arbitraire aannames doen. Die worden daardoor per definitie vatbaar voor discussie. En aangezien de uitkomst van de VB-ALM methode erg gevoelig is voor die aannames, is de kans groot dat er juridische geschillen ontstaan. Het is sowieso niet raadzaam om twee methodes te hanteren.”

 

Waarom niet?

Per definitie zal de ene methode beter uitpakken voor de ene groep en de andere methode voor de andere groep. Als een fonds bijvoorbeeld kiest voor de standaardmethode, zijn er immers altijd deelnemers die zich afvragen hoe hoog hun pensioenaanspraken waren geweest bij gebruik van de VB-ALM methode. Het is raadzamer om elk fonds dezelfde invaarmethode te laten gebruiken. En de standaardmethode is daar het meest geschikt voor, onder andere omdat hij eenvoudiger uit te voeren is en de uitkomsten beter uit te leggen zijn aan deelnemers en andere belanghebbenden. Wel is er bij deze methode meer ruimte nodig om onevenredig nadelige effecten te kunnen compenseren.”

 

Zijn er nog meer voorbeelden van dergelijke input?

“De Pensioenfederatie en het Verbond van Verzekeraars hebben aandacht gevraagd voor de uitvoerbaarheid van de nieuwe regels voor het nabestaandenpensioen. Om deelnemers op het goede moment te kunnen begeleiden bij hun keuzes, hebben pensioenuitvoerders informatie nodig van het UWV. Op deze manier wordt voorkomen dat deelnemers tussen wal en schip komen te vallen, bijvoorbeeld na een periode van werkloosheid. Ook dit aandachtspunt is door veel Kamerleden overgenomen in hun vragen aan de minister.”

 

Wanneer weten we in hoeverre het wetsvoorstel nog gewijzigd wordt?

“Dat weten we waarschijnlijk in juli 2022. Over de inhoud van de mogelijke wijzigingen wordt komende tijd geleidelijk meer bekend. De schriftelijke vragen die op 26 april bij de minister zijn ingediend, beslaan 108 bladzijden. Een aantal daarvan, waaronder de vragen over de VB-ALM methode en de gegevensuitwisseling, wordt door veel fracties gesteld. Op die punten zou er nog wel eens wat kunnen gaan wijzigen in het wetsvoorstel, maar of dat ook gebeurt is nog even afwachten. Het kabinet kan het voorstel nu nog wijzigen met nota’s van wijziging en de Tweede Kamer kan het voorstel ook zelf amenderen. Als het voorstel wordt aangenomen door de Tweede Kamer, staat daarna de wettekst vast en gaat het voorstel naar de Eerste Kamer. Die kan het wetsvoorstel aannemen of verwerpen, maar niet meer amenderen.

Daarnaast gaan er waarschijnlijk ook wijzigingen optreden in de lagere regelgeving, waarmee het wetsvoorstel nader wordt ingevuld. Ook daarvoor heeft consultatie plaatsgevonden, wat heeft geresulteerd in 44 reacties. Duidelijkheid over de uiteindelijke lagere regelgeving verwachten we uiterlijk 1 januari 2023.”

 

Gaat die datum van 1 januari 2023 gehaald worden?

“Het kabinet lijkt alles op alles te zetten om deze datum te halen, maar tegelijkertijd zie je ook dat de Tweede Kamer belang hecht aan een zorgvuldige behandeling. Tot nog toe sluit het één het ander niet uit, maar dit vergt veel inspanning van beide partijen. Vanuit APG hebben we belang bij zowel tijdige als zorgvuldige behandeling. Vanuit ons perspectief is met name de uitvoerbaarheid en de uitlegbaarheid essentieel. Het gaat spannend worden of de keuzes die worden gemaakt, aan die uitvoerbaarheid en uitlegbaarheid bijdragen.”

Volgende publicatie:
“Het is onze gezamenlijke verantwoordelijkheid het vertrouwen in ons pensioenstelsel te verbeteren”

“Het is onze gezamenlijke verantwoordelijkheid het vertrouwen in ons pensioenstelsel te verbeteren”

Gepubliceerd op: 31 maart 2022

Nog een kleine drie jaar en dan gaat het eerste pensioenfonds over naar het nieuwe pensioenstelsel. Die transitie moet voor alle partijen – werkgevers, deelnemers en fondsen – soepel verlopen. Daarom staat 2022 voor APG vol in het teken van de executie, zegt bestuursvoorzitter Annette Mosman. “Het belangrijkste is dat we eerst het primaire proces op orde krijgen. Dat moet in één keer goed gebeuren. Het is de lakmoesproef van het nieuwe pensioenstelsel.”

 

“2021 was het laatste jaar waarin APG zich kon veroorloven om te spreken over de voorbereiding op het nieuwe pensioenakkoord. Dit jaar staat alles in het teken van de uitvoering.” Was getekend, APG-bestuursvoorzitter Annette Mosman. “As we speak ligt het wetsvoorstel ter goedkeuring bij de Tweede Kamer. De transitie naar het nieuwe pensioenstelsel wordt dus echt werkelijkheid. En nu zijn wij aan zet. Dat voel je in elke vezel van onze organisatie. We hebben er lang over nagedacht, we hebben geholpen bij de totstandkoming van de wet en nu moeten we ons huis verbouwen terwijl de winkel openblijft.”

 

En ondertussen is 2022 zeer dramatisch begonnen. Wat is de impact daarvan op jou, op de organisatie?

“Alles is relatief als je ziet wat er nu in Oekraïne gebeurt. Dat raakt mij als persoon en het raakt onze medewerkers. Er werken bij APG mensen die uit Oekraïne komen, mensen met familie daar en we hebben ook Russische collega’s. Het raakt de organisatie als geheel, maar het heeft ook zijn weerslag op de energieprijzen die wij allemaal betalen, op onze economie, onze beleggingen, op cybersecurity. Maar bovenal is het een humanitaire ramp die nu plaatsvindt.”

 

Wat staat nummer één op de prioriteitenlijst voor 2022?

“Voor APG en onze pensioenfondsklanten is de eerste prioriteit uiteraard het Pensioen van Straks. Het komende half jaar spreken we met onze klanten af wanneer welk fonds overgaat. Voordat we het eerste fonds op 1 januari 2025 overzetten, moeten er nog heel veel voorbereidingen getroffen worden. Denk bijvoorbeeld aan de implementatie van de polisadministratie en de invaarstraat, maar ook aan de ontwikkeling van competenties van onze medewerkers.


En ten tweede: we hebben vorig jaar een uitstekend beleggingsjaar gedraaid. We mogen trots zijn op de leidende positie van APG als verantwoorde belegger. Maar die positie staat wel onder druk. Klanten en samenleving vragen om meer snelheid op duurzaamheidsthema’s. Dus moeten we bewegen. Op een slimme manier. Door in te zetten op en versnellen van digitalisering van onze operatie. En samen met fondsklanten scherpe keuzes te maken op het thema verantwoord beleggen.

 

Tot slot: we moeten nog meer opschuiven richting één APG. Meer leren van elkaars kennisgebieden. Met het nieuwe pensioencontract zien we dat vermogensbeheer en pensioenbeheer steeds meer naar elkaar toe gaan groeien. Dat waren vroeger twee gescheiden, specialistische vakgebieden. Onze prachtige nieuwe werkomgeving, EDGE West, helpt daarbij. Letterlijk. Ik sprak een collega die daar inmiddels werkt en die vertelde me: ik ben nu vijftien jaar bij APG, maar ik heb hier in een week al meer andere collega’s leren kennen dan in de afgelopen jaren. Dat is mooi. Het nieuwe APG begint in de directe samenwerking tussen mensen.”

 

De weg naar het nieuwe stelsel is complex. Veel partijen met verschillende belangen. Een stelsel dat nog niet in detail is uitgewerkt. Hoe lastig is het om daarin als uitvoerder je weg te vinden?

“‘Heldere keuzes’ is het thema van het jaarverslag en dat betekent ook écht dat we heldere keuzes hebben gemaakt, moesten maken en een aantal zaken aan de zijlijn hebben gezet. We blijven experimenteren, we blijven nadenken over nieuwe proposities op het gebied van de financiële fitheid van de deelnemer. Maar het belangrijkste is nu dat we eerst het primaire proces op orde krijgen. We gaan in Nederland 1.700 miljard omrekenen ten behoeve van de transitie. Dat moet in één keer goed gebeuren. Het is de lakmoesproef van het nieuwe pensioenstelsel. Het is cruciaal voor onze pensioenfondsklanten en hun deelnemers dat de potjes juist worden berekend.”

 

Maar daar kom je samen wel uit?

“We werken voor acht fondsen. Elk fonds heeft zijn eigen ambities en legt andere accenten. Of het nu de kwaliteit van de data is, hun nieuwe klantmissies of ‘mijn pensioen’ verbeteren. Dan is het echt wel een lastige boodschap, want iedereen wil zijn volle agenda afgewerkt hebben. Maar er is ook een helder gemeenschappelijk doel: een soepele en beheerste transitie naar het nieuwe pensioenstelsel. Waarbij we de belangen van alle deelnemers optimaal behartigen.”

 

Feit is dat nog niet alles bekend is over het nieuwe stelsel. Hoe leid je dat proces?

“We hebben binnen APG veel expertise in huis. Toch vinden we het lastig, omdat we niet eerder een periode hebben gekend waarin we zulke belangrijke besluiten moesten nemen, terwijl het plaatje nog niet helemaal is uitgekristalliseerd. Je kunt de context waarin we opereren dan onduidelijk noemen, maar voor mij voelt dat niet zo. Er zijn altijd onzekerheden. Ik vind het juist leuk om leiding te geven in een context van onzekerheden. En het glas is bij mij meestal halfvol.


Bovendien: we weten ook heel veel wel. We weten waar die wet voor staat, we weten welke richting het opgaat. Je kunt in dat proces dus ook best de master of your own destiny zijn.”

Bestuurlijke rust is daarbij cruciaal, aldus Mosman. “We hebben een stabiele RvB die in deze samenstelling ook betrokken was bij de totstandkoming van de strategie en die ook echt doorleefd heeft. Dat geldt ook voor het merendeel van het leiderschapsteam. En die bestuurlijke rust is er ook door de goede relatie met de OR, de RvC en de aandeelhouders. Ik ben oprecht blij dat de relatie met  deze belangrijke stakeholders is verbeterd en verstevigd. Dat hebben we bereikt door een intensief en echt contact, waarbij we moeilijke gesprekken en dilemma’s niet uit te weg zijn gegaan.”

 

2021 was je eerste jaar als bestuursvoorzitter. Ben je tevreden over hoe het gaat?

“Tevreden?” Lachend: “Daar ben ik niet zo goed in. Maar eerlijk: ik kijk terug op een spannend, maar ook op een heel goed jaar. Het was een jaar waarin onze strategie is goedgekeurd, een belangrijke mijlpaal. Met aan het eind van 2021 het besluit om samen met een externe partij, Festina Finance, onze poliskapitaaladministratie in te richten. We maken de sprong voorwaarts met de allernieuwste technologie in het belang van deelnemer en fondsen. En ik heb daar alle vertrouwen in.”

 

Wat zie je als grootste uitdaging?

“De arbeidsmarkt. Goede mensen vinden. We hebben hele goede mensen in huis, maar met de bulk aan werk die we op ons afkomt is dat echt een uitdaging. Het is ook de reden waarom we meer partnerships aangaan, zoals de samenwerking met een externe partij op de invaarstraat.”

APG zal meer kenmerken krijgen van een technologie- en datagedreven én deelnemergerichte organisatie

Het stelsel verandert, APG ook. Kun je een beeld schetsen van de uitvoerder die in het nieuwe stelsel nodig is?

“APG zal meer kenmerken krijgen van een technologie- en datagedreven én deelnemergerichte organisatie. Natuurlijk moeten we heel goed blijven beleggen, heel goed blijven administreren. Dat zijn en blijven belangrijke competenties. Maar het zwaartepunt gaat naar de voorkant. We gaan naar een stelsel waarin er meer onzekerheden bij deelnemers liggen. We zullen als pensioensector meer moeten uitleggen. We worden dus meer een communicatiebedrijf. Daarin hebben we al wel stappen gezet, maar die kanteling zet in de komende jaren echt door. Sowieso is verandering de nieuwe constante. Daar ben ik van overtuigd. Wij focussen nu op deze transitie, maar je zult je als organisatie continu moeten verbeteren en ontwikkelen op alle vlakken.”

 

Collectiviteit blijft ook in het nieuwe stelsel een wezenlijk element. Waarom vind je dat zo belangrijk?

“Als ik naar mezelf kijk: ik ben 55 en begin eigenlijk nu pas na te denken over de vraag hoe ik er over tien jaar voor sta. Hoe zit het met mijn huis, mijn huidige hypotheek? En ik ben niet de enige voor wie het zo werkt. Voor veel mensen is de horizon te kort om dan nog bij te kunnen sturen. Dus daarom vind ik pensioen opbouwen via je werkgever, en vooral het verplichte karakter daarvan, zo belangrijk. Mijn kinderen worden nu ‘gedwongen’ om te sparen, of beter te beleggen, voor later. Dat kun je paternalistisch noemen, maar ik was er toen niet mee bezig en zij zijn er ook niet mee bezig. Door de verplichtstelling hebben ook zij een prettige oude dag. Dat maakt ons stelsel zo mooi.”

 

Maar de verbouwing was hard nodig.

“Het is niet zo raar dat dit stelsel na honderd jaar vernieuwd moet worden. Want er is natuurlijk heel veel veranderd. We werken niet meer ons hele leven voor één werkgever, we worden steeds ouder, veel mensen werken, al dan niet voor een bepaalde tijd, als zelfstandige.
We hebben gezien dat we al geruime tijd niet of nauwelijks meer kunnen indexeren, dus de grenzen van het stelsel worden al gevoeld door de huidige gepensioneerden. En met deze stap haal je dat juk van het oude stelsel af en geef je ons de mogelijkheden om wat breder te kunnen beleggen. Er wordt vaak gezegd: het wordt simpeler in het nieuwe stelsel. Voor de deelnemer is het echter simpeler om te weten: ik krijg duizend euro per maand. Nu zeggen we: dit is je pot, maar dat kan afhankelijk van de economische situatie veranderen. Daarom wordt communicatie met de deelnemer nog belangrijker. Het echt leren kennen van die deelnemers, waar zit de zorg bij hen, dat wordt cruciaal.”

 

Wordt het dan ook niet tijd om de deelnemer voor te bereiden?

“Ik denk inderdaad dat we de plicht hebben om deelnemers voor te bereiden op de overgang naar het nieuwe stelsel. Maar ik denk ook dat het voor hen pas echt concreet wordt als ze geïnformeerd worden over wat de veranderingen voor hen betekenen. Dan wordt het relevant. En dan zullen er zeker veel vragen leven en gesteld worden. Gelukkig hebben we innovaties als Kandoor, daar kwamen vorig jaar al een miljoen vragen binnen, maar ook Geldvinder en Prikkl. Initiatieven die bijdragen aan het tijdig nadenken over het inkomen voor nu, straks en later. We hebben daar de afgelopen jaren veel in geïnvesteerd, om klaar te zijn als het moment daar is.”

 

Maar gaat het niet vooral om vertrouwen? Je krijgt als deelnemer ineens een andere pot met geld. Klopt dat wel, regelt mijn fonds dat goed? Hoe zorg je dat je dat soort vragen voor bent?

“Ik zie het als een gezamenlijke verantwoordelijkheid van overheid, sociale partners, pensioenfondsen en uitvoerders om het vertrouwen in ons pensioenstelsel te verbeteren.

Daarin hebben we een bijzondere rol als grootste pensioenuitvoerder van Nederland. We helpen iedereen, we faciliteren, zorgen voor de doorrekening achter de voorstellen. En straks zorgen we voor een beheerste transitie naar het nieuwe stelsel, met een solide pensioenadministratie en uitstekende beleggingsresultaten. Daarbij hebben we ook de verantwoordelijkheid om de veranderingen die op de deelnemer afkomen goed uit te leggen. Duidelijke communicatie aan de deelnemer is een voorwaarde voor vertrouwen in het nieuwe stelsel. Maar daarnaast moet het vertrouwen er vooral in de sociale partners zijn, dus werknemers en werkgevers. De besluitvorming over hoe elke pot per pensioenfonds wordt verdeeld over de generaties, de doorsneesystematiek, dat is besluitvorming die op de tafels van de sociale partners plaatsvindt. Zij moeten daar de juiste keuzes in maken. Overigens heb ik daar alle vertrouwen in.”

 

Benieuwd naar het hele APG Jaarverslag 2021? Lees het hier als pdf of ga naar de speciale website.

Volgende publicatie:
Wetsvoorstel nieuwe pensioenstelsel naar Tweede Kamer

Wetsvoorstel nieuwe pensioenstelsel naar Tweede Kamer

Gepubliceerd op: 30 maart 2022

Het wetsvoorstel voor het nieuwe pensioenstelsel van Nederland wordt vandaag aan de Tweede Kamer aangeboden. Die zal zich daar de komende periode over buigen, waarna het voorstel naar de Eerste Kamer gaat. Als beiden akkoord zijn, dan gaan de regels in op 1 januari 2023. Pensioenfondsen hebben dan tot 2027 om over te gaan naar het nieuwe stelsel.

 

Het wetsvoorstel dat voluit ‘Wet toekomst Pensioenen’ heet, komt voort uit het pensioenakkoord dat, na ruim tien jaar onderhandelen, in 2019 werd gesloten. In het nieuwe pensioenstelsel zullen de pensioenen makkelijker meebewegen met de economie. Er hoeven minder hoge buffers te worden opgebouwd, waardoor het perspectief op indexatie dichterbij komt. Ook krijgt  de deelnemer meer inzicht en duidelijkheid over het opgebouwde pensioen. Bovendien komen er nieuwe regels voor het nabestaandenpensioen.

 

Planning

Nu het wetsvoorstel bij de Tweede Kamer ligt, wordt ook de lagere regelgeving – de nadere uitwerking van die wet – openbaar. De bedoeling is dat de wet op 1 januari 2023 in het Staatsblad wordt gepubliceerd, waarmee de regels officieel ‘ingaan’. Of die datum ook gehaald wordt, is niet zeker. “Het is goed mogelijk dat de Eerste of Tweede Kamer meer tijd nodig heeft om een oordeel te vellen over de voorstellen”, vertelt Wim Koeleman, directeur Pensioen van Straks bij APG. Koeleman is blij dat het voorstel er ligt. “De stelselwijziging gaat hiermee een nieuwe fase in. Maar er moet nog veel gebeuren. We gaan het voorstel en de lagere regelgeving de komende tijd intensief bestuderen. Waarbij we vanuit APG extra letten op de uitvoerbaarheid van het nieuwe stelsel.”

 

Bedrag ineens

Eén van de nieuwe regels van het nieuwe stelsel, de mogelijkheid om maximaal 10 procent van je ouderdomspensioen in één keer op te nemen bij pensionering, zou op 1 januari 2023 al in werking moeten treden. Maar dat lijkt te vroeg. De Pensioenfederatie en het Verbond van Verzekeraars doen een dringend beroep op minister Schouten om de datum van inwerkingtreding te verschuiven naar ten minste 1 juli 2023. Eerder zou niet haalbaar zijn.

 

Spannend

Als de nieuwe pensioenwet ingaat, hebben pensioenfondsen, samen met uitvoerders, werkgevers en vakbonden tot 1 januari 2027 om de pensioenregelingen aan te passen aan de nieuwe wetgeving. Een immense operatie, weet ook Koeleman. “Daarom zijn APG, de pensioenfondsklanten van APG en sociale partners (werkgevers en werknemers) al van start gegaan met de implementatie op basis van een conceptversie van de wet. We zijn dan ook erg benieuwd naar de wijzigingen.”

Volgende publicatie:
“In de voorbereidingen op het nieuwe stelsel kunnen jongeren minder goed hun stem laten horen”

“In de voorbereidingen op het nieuwe stelsel kunnen jongeren minder goed hun stem laten horen”

Gepubliceerd op: 24 februari 2022

APG’s Lars Aussems in Financial Investigator over hoe jongerenproof het nieuwe pensioenstelsel is

 

Hoe kijken jonge professionals aan tegen het nieuwe pensioenstelsel? En wat gaat er veranderen voor jongere pensioenfondsdeelnemers, uitgaande van de huidige stand van zaken? Deze vragen beantwoordde Financial Investigator deze week in een online artikel. Aan het woord onder meer Lars Aussems, projectmanager binnen APG’s programma Pensioen van Straks. “In de voorbereidingen op het nieuwe stelsel kunnen jongeren minder goed hun stem laten horen. En dat baart mij wel enige zorg.”

Voor jongeren blijft pensioen iets voor later. Ze volgen de discussies rond het nieuwe pensioenstelsel niet, maar richten zich op ander zaken, zoals studie en inkomen, het bemachtigen van een woning en het doorstaan van de pandemie.
Financial Investigator vroeg acht young professionals in de redelijk vergrijsde pensioensector wat hun visies zijn op de veranderingen in het pensioenstelsel. Wat zijn de wijzigingen waar jongeren rekening mee moeten houden? En is het nieuwe pensioenstelsel wel jongerenproof?

Risico’s delen

Lars Aussems ziet voor jongeren veel goede kanten aan het nieuwe pensioenstelsel zitten. “De positieve aspecten van het huidige collectieve stelsel blijven behouden. Daar moeten we jongeren op wijzen. We hebben iets moois, het is er als je het nodig hebt en de basis van collectiviteit blijft behouden. Met elkaar deel je risico’s die je individueel niet kunt dragen.”

Belangrijke verbetering, juist ook voor jongeren, is dat het nieuwe pensioenstelsel uitgaat van een persoonlijk pensioenvermogen, vervolgt Aussems. “Dat biedt een oplossing voor de huidige zorg onder jongeren dat er straks geen pensioen meer voor hen is. Het laat zien dat er voor hen wél vermogen is. Ook de afschaffing van de doorsneesystematiek is een goede verandering. Het zorgt voor een eerlijkere herverdeling over jong en oud en zal in de nieuwe situatie leiden tot een betere aansluiting op de flexibilisering van de arbeidsmarkt.”

Reden voor zorg
Ook merkt de projectmanager Pensioen van Straks op dat er vanuit het perspectief van de jongeren toch reden voor zorg is. “In de belangenafweging hebben de achterbannen van de vakbonden een zwaardere stem dan jongeren. Hierbij zijn immers de ouderen oververtegenwoordigd. Jongeren hebben over het algemeen weinig tot geen interesse in pensioen en ook niet veel motivatie om zich erin te verdiepen. Dat uit zich met name in de flinke ondervertegenwoordiging van jongeren in pensioenfondsbesturen en verantwoordingsorganen. In al die voorbereidingen op het nieuwe stelsel kunnen jongeren dus minder goed hun stem laten horen. En dat baart mij als pensioenprofessional, maar ook als jongere, wel enige zorg.”

 

Welke conclusie Financial Investigator trekt na het spreken van Lars Aussems en de zeven andere professionals lees je in het artikel Young professionals over jongeren en het nieuwe pensioenstelsel.

Volgende publicatie:
“Er is nog onvoldoende aandacht voor problemen rond de uitvoering”

“Er is nog onvoldoende aandacht voor problemen rond de uitvoering”

Gepubliceerd op: 20 januari 2022

Welke ontwikkelingen gaan we dit jaar zien rond het pensioenakkoord? En wat gebeurde vorig jaar op dit gebied? Peter Gortzak, Directeur Uitvoering Beleid bij APG, is benieuwd of de Tweede Kamer de komende maanden met ingrijpende wijzigingen aan het pensioenakkoord gaat komen.

 

2021 was een belangrijk jaar voor het pensioenakkoord in de Nederlandse polder. “Er is achter de schermen druk gewerkt door onder meer stuurgroepen aan wetteksten voor het nieuwe pensioenstelsel,” zegt Gortzak. “Het is de bedoeling dat die wetteksten niet in de openbaarheid worden gebracht, zodat de Raad van State (RvS) er zonder druk van buitenaf een advies over kan geven. Dat is gelukt en de RvS kijkt nu naar de teksten. Als de planning wordt gehaald, kan de Tweede Kamer er vanaf april over beraadslagen.”

 

Spannend
Werd vorig jaar getekend door vergaderingen achter de schermen over wetteksten, dit jaar komen die teksten in de openbaarheid. Dit betekent dat een aantal zaken heel spannend worden. Zo is er de vraag of de regering erin slaagt de definitieve wettekst, na behandeling in het parlement, in januari 2023 in het Staatsblad te plaatsen. De komende tijd worden de adviezen van onder andere de RvS en APG bekend en daarmee onderdeel van het publieke debat.

Gortzak: “Er zijn nog aanpassingen nodig aan de wettekst, zoals de wijze waarop het nabestaandenpensioen wordt ingevaren en de toe te passen rekenmethodiek. En ook de formulering van de lagere regelgeving, zonder welke de wetgevingsvoorstellen niet goed kunnen worden beoordeeld. Aan de andere kant bestaat ook de vrees voor te makkelijke, op populistische gronden gestoelde voorstellen voor wijzigingen. Het is ontzettend ingewikkelde wetgeving en er zijn maar een handvol mensen die het integrale overzicht hebben. Gevolg daarvan kan zijn dat een Kamerlid zaken eruit gaat lichten die makkelijk lijken en daarbij het grotere verband uit het oog verliest. Een van de uitgangspunten van het pensioenakkoord was bijvoorbeeld dat pensioen beter uitlegbaar moet zijn. Maar straks ziet de Tweede Kamer dat het bezwaarrecht rond pensioenen voor burgers is geschrapt. Dat is goed uitlegbaar, maar het voelt natuurlijk als een recht dat wordt ontnomen. Het wordt al met al spannend of Kamerleden met ingrijpende wijzigingen komen en of de uitlegbaarheid van het onderwerp pensioen wel voldoende aandacht krijgt.”

 

Uitvoerbaarheid

Wat volgens Gortzak ook een belangrijk onderwerp dit jaar wordt, is het belang van de uitvoerbaarheid van wetgeving. “De laatste twee jaar is er ontzettend veel aandacht geweest voor uitvoeringsinstanties zoals het UWV, de SVB en vooral de Belastingdienst. In de politiek zou volgens de algemene opinie te weinig aandacht zijn geweest voor de gevolgen van ingewikkelde wetgeving. Ik mag toch hopen dat Kamerleden hebben geleerd van eerdere excessen en bij het beoordelen van de nieuwe pensioenwet ook rekening houden met de uitvoerbaarheid van alles wat ze bedenken. Daar willen we als APG echt voor waarschuwen. Want ook al is achter de schermen hard gewerkt aan wetgeving, er is naar mijn mening nog niet helemaal goed gekeken naar de uitvoeringsproblematiek. Dat is wel een aandachtspunt. Het is echt belangrijk dat Kamerleden bij eventuele aanpassingen aan de wettekst zich afvragen wat het betekent voor de uitvoerbaarheid van het nieuwe pensioenstelsel.