Hoe ga je om met werk en geld voor nu en later? Leef je bij de dag of plan je doelbewust je financiële toekomst? In deze Week van het Geld laten we enkele jongeren aan het woord. Marek (16) zet elke maand braaf wat geld opzij, maar laat de rest lekker rollen.
Marek Hankel (16)
Inkomen: 500 euro per maand
Spaargeld: ongeveer 700 euro
Krijg je nog geld van je ouders?
“Ja, 30 euro zakgeld en 50 euro kleedgeld per maand. Mijn vrienden krijgen ongeveer evenveel. Soms geven mijn ouders me iets extra’s, zoals laatst met carnaval. Toen kreeg ik 50 euro van ze en mocht ik zelf weten wat ik daarmee deed. Maar als ik iets krijg willen mijn broertje en zusje natuurlijk hetzelfde, dus mijn ouders kunnen niet aan de gang blijven.”
Vind je het genoeg?
“Niet voor wat ik ermee wil kopen. Kijk, ik kan best een shirt bij een goedkope winkel kopen voor 15 euro, maar ik wil liever een shirt van Daily Paper à 50 euro. Ik heb gewoon een dure smaak. Daarom gaat een deel van het geld dat ik verdien met mijn bijbaantje ook naar kleding, en vraag ik op mijn verjaardag en feestdagen vaak om merkkleding.”
Heb je nog andere inkomstenbronnen?
“Ja, ik werk bij de Jumbo achter de kassa, zo’n vijftien uur per week. Daarmee verdien ik 5,60 euro per uur, op zondag het dubbele. Op maandbasis is dat ongeveer 250 euro netto. Daarbovenop krijg ik nog een stagevergoeding van 180 euro per maand. Ik loop twee dagen per week stage in de gehandicaptenzorg. Alles bij elkaar krijg ik dus iets meer dan 500 euro per maand. Dat vind ik best veel.”
Wat heb je van huis uit meegekregen over geld?
“Mijn ouders zijn best wel zuinig, ze geven hun geld niet uit aan ‘domme’ dingen. Zij snappen bijvoorbeeld niet waarom ik zo nodig een shirt van Daily Paper moet hebben, ik kan toch net zo goed een goedkoop shirt kopen? Ik sta daar wat anders in, maar ik begrijp ze wel. Ze hebben me ook geleerd om genoeg te sparen, zodat je altijd wat geld achter de hand hebt.”
Hoeveel heb je zelf al gespaard?
“Tussen de 600 en 800 euro volgens mij. Ik stort elke maand ongeveer 200 euro op mijn spaarrekening. Ik vind sparen niet makkelijk, maar ik weet dat het verstandig is, dus ik doe het wel. Mijn ouders hebben ook nog een bepaald bedrag voor me opzijgezet voor later.”