“Goede beoordelingen zijn prettig, maar we zijn nooit tevreden”

Gepubliceerd op: 2 juni 2022

APG is door EY benoemd tot marktleider op het gebied van engagement. Dit blijkt uit de Engagement Maturity Matrix van het consultancybedrijf. Een mooie aanleiding om enkele vragen over engagement te stellen aan Anna Pot, Hoofd Responsible Investment Capital Markets & RI Communications bij APG.

 

Kenmerken van een marktleider zijn volgens EY (het voormalige Ernst & Young) het actief aanjagen van positieve verandering en het bepalen van de marktstandaard voor institutionele beleggers. Een mooi resultaat voor APG en zijn pensioenfondsklanten dus. Tegelijkertijd lijkt de publieke opinie steeds kritischer te worden. Denk aan deelnemers van pensioenfondsen die willen dat hun fondsen zo verantwoord mogelijk beleggen.

 

Hoe valt dit met elkaar te rijmen?

“Ik denk dat hier twee zaken van belang zijn. De eerste is dat deelnemers en de media in Nederland kritisch zijn. Als het gaat om duurzaam beleggen zijn de verwachtingen en ambities onder de deelnemers en onze stakeholders in Nederland hooggespannen. En dat is eigenlijk heel mooi, want toen we zo’n vijftien jaar geleden namens onze fondsklanten bewust de focus legden op verantwoord beleggen, was het nog niet zo’n groot onderwerp. Je ziet nu echt dat het leeft en men er hoge verwachtingen van heeft. Pensioenfondsdeelnemers komen meer en meer te weten over dit onderwerp. In die zin kun je zeggen dat de pensioenfondsen erin zijn geslaagd om uit te dragen dat verantwoord beleggen belangrijk is. En het kritische deel van de achterban wordt steeds groter. Dat betekent dat we iets aanbieden dat de deelnemers aan de pensioenfondsen van ons verlangen. Sterker nog: ze willen dat we nog meer doen op dit gebied.

 

Daarnaast is van belang dat wij in dit onderzoek zijn vergeleken met institutionele beleggers in het buitenland. Ook bij de andere grote spelers zijn er veel ontwikkelingen qua duurzaam beleggen, maar in Nederland lopen we wel voorop. Wij als APG worden gezien als leider waar andere partijen graag mee samenwerken en optrekken. Die leidende positie helpt ons ook om andere partijen aan te laten sluiten bij ons doel om zo duurzaam mogelijk te beleggen. Die samenwerking met andere partijen is nodig om succesvol te zijn en de duurzaamheidsambitie van ons en onze fondsklanten te realiseren. Daarom is het belangrijk dat wij ook op internationaal gebied als leidend worden gezien. Ik ben dan ook heel blij met dit resultaat.”

 

Wanneer ziet APG zichzelf als de voorloper in verantwoord beleggen, als experts zoals EY dat vinden of wanneer het publiek dat vindt?

“Wij zijn nooit tevreden. We zijn heel ambitieus en kritisch op onszelf en willen altijd betere resultaten op het gebied van verantwoord beleggen. Ons doel is namelijk de wereld verduurzamen. Maar goed, het is wel mooi om te zien dat onze inspanningen worden erkend. En niet alleen door EY. Een ander voorbeeld is de Principles for Responsible Investment (PRI), een organisatie die door de Verenigde Naties wordt gesteund. De PRI beoordeelt ons jaarlijks en het is altijd mooi als we daar groei in zien. En dan is er nog de Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling (VBDO), dat de vijftig grootse pensioenfondsen van Nederland beoordeelt op duurzaamheid. Onze fondsklanten staan daar in de hoogste regionen. Zo stond ABP vorig jaar voor de vierde achtereenvolgende keer op één. In die zin zijn externe beoordelingen prettig, maar zijn ze nu een graadmeter? Nee, het zijn indicaties dat we het goed doen en we als leider worden gezien. Waar het natuurlijk echt om gaat, is de impact van onze inspanningen. Bijvoorbeeld een bedrijf dat opvolging geeft aan onze engagementverzoeken. Of het feit dat we onze beleggingsportefeuille verduurzamen. Een ander voorbeeld is dat meer bedrijven groene doelstellingen verbinden aan de uitgifte van hun leningen (obligaties), of dat onze vastgoedbedrijven steeds energiezuiniger opereren.” 

Wanneer een bedrijf verduurzaamt, is het een betere belegging in onze portefeuille

Er zijn vele vormen van engagement. Wat is een voorbeeld van een vorm waarin APG bijzonder sterk is?
“EY benoemde vooral ons zogeheten insluitingsbeleid. Dat houdt in dat we alleen mogen beleggen in een bedrijf dat achterblijft op het gebied van duurzaamheid, als we verwachten dat engagement kan leiden tot verbetering. Het is een hele systematische manier om prioriteiten te stellen in het engagementbeleid dat we voor onze fondsen voeren. Daarbij stellen we onszelf de vraag bij welke belangrijke bedrijven in onze beleggingsportefeuille we nog winst kunnen halen qua engagement. Is het onze tijd en energie waard? Of moeten we besluiten niet langer in gesprek te blijven met een onderneming als het volgens ons niet genoeg oplevert? Daarbij houden we er ook rekening mee dat wanneer een bedrijf verduurzaamt, het een betere belegging in onze portefeuille is. Op deze vorm van engagement, die heel dicht op onze beleggingskeuzes en -portefeuille zit, scoren we hoog. Ook levert die ons veel waardering op. Het is iets waar we uniek in zijn in vergelijking met andere institutionele beleggers.

 

Daarnaast hebben we thematische engagementtrajecten die we namens onze pensioenfondsklanten doen en die worden gezien als leidend door de markt. Een voorbeeld is een engagementtraject over de transitie in de auto-industrie. Wij vragen autobedrijven te verduurzamen en over te stappen op een CO2-neutraal businessmodel. Dat betekent dat ze elektrische auto’s moeten fabriceren in plaats van dieselwagens. In die zin gaat verduurzaming over klimaatdoelen, maar in ons engagement richten we ons ook op het personeelsbeleid van die bedrijven. Want waar er voor de productie van een auto met verbrandingsmotor vijf werknemers nodig zijn, is dat voor een elektrische auto maar één. Ook zijn er andere vaardigheden voor nodig. Dan kun je als bedrijf twee dingen doen. Je kunt zeggen: we nemen afscheid van onze huidige werknemers en zoeken nieuwe. Of je kunt proberen je personeel anders in te zetten zodat ze hun baan behouden. En dat is waar ons engagement over gaat: zorg dat je als autobedrijf ook een strategisch personeelsbeleid hebt dat inzet op training en het behouden van personeel waar mogelijk.”


Er is vast nog wel ruimte voor verbetering.
“Ik denk dat we de uitkomsten van ons engagement zichtbaarder kunnen maken. Gesprekken met een bedrijf waarin we beleggen kunnen bijvoorbeeld leiden tot een nieuw beleid of commissie. Maar hoe kun je daar concreet de impact van weergeven? Als je het voorbeeld van de auto-industrie neemt, gaat het erom hoeveel mensen uiteindelijk nog een baan hebben. Het is lastig om dat op een goede, integere manier te communiceren. Rapportage over de impact van ons engagement is daarmee een belangrijk verbeterpunt. De uitkomsten van ons engagement zichtbaarder maken raakt ook aan het punt waar we dit gesprek mee begonnen: de kritische noot in Nederland. We moeten onze inspanningen voor het voetlicht blijven brengen. Ook omdat we het ontzettend belangrijk vinden dat deelnemers weten hoe wij hun pensioengeld beleggen.”